De essentie van crossmedia
Gisteren werd een conferentie georganiseerd aan de School voor Journalistiek van de Hogeschool Utrecht over Crossmedia Journalism. Op de conferentie kwamen ruim 80 personen af, waaronder studenten, leraren, adviseurs, een vorser en journalisten; er waren geen reclame- of advertentiemedewerkers aanwezig.
Het werd geen dag waar gesproken werd over millimeters, megabytes en minuten, zoals de grafische wereld crossmedia benadert, maar ook de benadering crossmedia als een thema ondersteund vanuit verschillende media kwam er niet echt uit. Voor redacties van de kranten vindt crossmedia een verlengstuk in internet. De redacties van omroepen zijn misschien al iets verder en zien radio, televisie en internet als verschillende media, die een bepaald thema ondersteunen. In de ochtend kwamen de kranten, radio en televisie aan de orde. ’s Middags sprak Paul Molenaar, een alumnus van de School voor Journalistiek, gevolgd door Peter Verweij, docent aan de School, en Jaap Stronks, een media-onderzoeker aan de Universiteit van Nijmegen.
De inleiders van de kranten beseffen dat de kranten iets moeten met internet en misschien met SMSjes (maar dat levert niets op, zeggen ze). Het gebruik van de krant en internet dekte voor de inleiders het begrip crossmedia af, terwijl in mijn opinie het ging om kranten met internet als verlengstuk. Nieuws en mogelijkheden om het archief te doorzoeken en dat was het dan. Hier en daar wilde men nog wel eens iets wilder denken zoals een reissite bij de Volkskrant of een Nieuwssoap bij Spits. Maar echt crossmedia, nee.
Michiel Bicker Caarten prees zichzelf gelukkig met de combinatie van BNR Nieuwsradio met FD. Voor hem betekende crossmedia een organisatorische aanvulling van expertises. In het nieuwe gebouw waar BNR en het FD zitten kan men nu snel redacteuren met expertises uitwisselen en de adresboekjes van elkaar inkijken. Maar radiomakers blijven radiomakers, die van snelheid houden, terwijl krantenjournalisten de reflectie zoeken. Bernadette Slotboom van de NOS zocht diversificatie van het nieuws in de redactie van Headlines. Ze hoopt daarmee op termijn redacteuren nieuwe stijl op te leiden.
Paul Molenaar begon zijn presentatie met de stelling dat er een revolutie gaande is in de journalistiek. De consument heeft net zoveel toegang tot de media als de journalist. Wel is er nog een verschil in kwaliteit, waarbij de journalist compleet, correct en nieuwswaardig wil zijn en de consument, rauw, rebels en ongefilterd. Maar er zijn ook grenzen aan de crossmedialiteit. Ook de consument/blogger moet specialist worden en een focus en medium kiezen en zijn site commercialiseren.
Met Peter Verweij gingen we de diepte in. Hij sprak over het einde aan de journalistiek om vervolgens de traditionele journalistiek versie 1.0 om te dopen naar journalistiek 2.1. We gaan van gesloten media naar open media; de zender en ontvanger zijn verdwenen. Wat is de rol van de journalist in de nieuwe journalistiek? Zijn taak verandert van dorpsomroeper naar deelnemer en gangmaker van betrokkenheid in een debat. Ook zijn grammatica verandert van een verhaal met tekst en foto’s naar een verhaal over een virtuele wandeling compleet met Google kaarten en foto’s.
Jaap Stronks ging er hard tegenaan. In zijn zoektocht naar een definitie van crossmedia maaide hij de populaire definities neer: “The presentation of a news story package, using two or more media” of “The integrated (although not necessary simultaneous) presentation of a news story package through different media”. Maar deze definities hebben nogal aanvechtbare aannames, waarbij re-purposing content, produce once and create many times (dit alles om kosten te besparen) naar voren komen. Dit is allemaal al eens geprobeerd met AOL en Time Warner en de Tribune met TV stations en kranten. Synergie van verschillende media is dood. Jaap stelde dat er in feite sprake is van een ambivalente innovatiecultuur (Boczkowki); enerzijds is er een volledige omarming van internet, maar deze is strijdig met de journalistieke kernwaarden van compleetheid, correctheid en nieuwswaardigheid (geen gestolde berichten) en de journalistieke taal (newsspeak). Er moet dus gezocht worden naar een nieuwe betrouwbaarheid voor het nieuws op internet via recommendatie, linkjes en polls. Bouw nieuwe kwaliteitsstempels.
Het is duidelijk dat dit niet de laatste conferentie is over crossmedia, die de School voor Journalistiek zal houden. Een meer gemêleerd publiek van journalisten en reclamemensen (in het zelfde gebouw is tenslotte de School voor Communicatiemanagement gevestigd) zou moeten worden nagestreefd. Een keynote als die van Jaap Stronks zou aan het begin van het programma moeten staan en er zou meer tijd voor discussie uitgetrokken moeten worden (geen experts achter een tafel, maar een discussieleider in het publiek).
Puike samenvatting! Een kleine correctie en aanvulling echter: met de ambivalente innovatiecultuur bedoel ik dat omarming van de internet-mores juist niet plaatsvindt (ookal is de wil wel aanwezig), simpelweg mdat die in strijd is met journalistieke kernwaarden (zoals het idee van de journalist als poortwachter). Daarom waaieren de innovatieculturen van traditionele journalistieke organisaties alle kanten uit, in plaats van dat er sprake is van een evolutie waarbij op natuurlijke wijze de aansluiting zou kunnen worden gevonden met de publieke sfeer zoals die op internet is ontstaan. En o ja, het linkje naar mijn site klopt niet, da’s ditisberry.nl.
Ik vond het in elk geval erg leuk en interessant!
Ben er niet bij geweest maar het verslag geeft een mooi overzicht. Je hebt je toch wel een beetje gedragen Jaap? 😉
Ik ben eigenlijk wel benieuwd wie nu als eerste begrijpt dat digitale media bestaande werkwijzes op zijn kop zet: de traditionele marketeer, uitgever of journalist. Ze worstelen in ieder geval allemaal met hetzelfde probleem.
Gedragen? Tuurlijk, braaf en ernstig als altijd 😛
Wie het als eerste begrijpt? Volgens mij was het Michiel Bicker Maarten die zei dat de reclamewereld zich geen zorgen hoefde te maken, omdat het opportunisten zijn. Die zoeken concentraties van menselijke aandacht op, om het abstract te zeggen, Uitgevers en journalisten zitten opgesloten in tamelijk starre communicatiemodellen.
Het leuke is dat die worsteling in elk deel van de mediaprocessen zit. Of je nu kijkt bij concept/creatie, realisatie/productie of distributie.
Ik vond dit een uitstekend congres, welke in schaalgrootte best wat meer aandacht zou mogen krijgen in een meer nationale setting buiten de school. Een combinatie met MediaCity zou heel goed kunnen, ook daar stond de driedeling print, on-line en radio/televisie centraal.
De journalistiek als uitgangspunt voor het bezien van de effecten door crossmedialisme was voor mij een nieuwe insteek, die zeker opvolging zal krijgen.
Indira, kun je ook de link aanbrengen van Crossmediablog naar Marketingfacts?
@Jak: is inmiddels gedaan.
Dank
prima samenvatting Jak en maakt nieuwsgierig naar meer..
Het tempo waarmee technische ontwikkelingen de media en daarmee ook gelijk het dagelijkse leven hebben beïnvloed is naar mijn idee verbijsterend. Wat de situatie over een aantal jaar zal zijn vanuit Journalistiek oogpunt zal moeilijk te voorspellen zijn, maar interessant zijn de ontwikkelingen (mogelijkheden) zeker.
Gerelateerde artikelen
Marketingfacts. Elke dag vers. Mis niks!
Marketingfacts. Elke dag vers. Mis niks!