De toekomst van het internet (2): The Internet of Things
Op 22 september organiseerde IQNOMY Liquid Internet, tijdens PICNIC 2010, de Rondetafelsessie ‘The Next Wave: Liquid Internet’. Dé experts op het gebied van internet in Nederland verzamelden zich om met elkaar te discussiëren over de toekomst van het internet. Toekomst van het internet (1) deed ik al verslag van de Eerste stelling die tijdens deze sessie werd besproken. Vandaag is het tijd voor de tweede.
De deelnemers aan de Rondetafelsessie
Marco Derksen | @Marketingfacts oprichter Marketingfacts en voorzitter van de sessie.
Erwin Blom | @erwblo: mede-oprichter van The Crowds en onder meer jurylid van de Spin Awards.
Geert-Jan Smits | @rappesmits: oprichter van internetadviesbureau Jungle Minds.
René Jansen | @renejansen: gepassioneerd verteller en eigenaar managing partner van Winkwaves.
Yme Bosma | @yme: manager Business Development & Partnerships bij Hyves.
Yuri van Geest | @vangeest: hoofd van Emerging Technologies / Singularity bij THNK.
Erwin Sigterman | @zzziggyman: trendwatcher en blogger op Frankwatching.
Iskander Smit | @iskandr: strategy director bij Info.nl.
Ruben Timmerman | @rubzie: oprichter en eigenaar van Eduhub.
Rob Boeyink | @robboeyink: oprichter en eigenaar van IQNOMY, AskNow Solutions en gezondheidscommunity.nl.
De komende weken zal in volgende blogpostings steeds een nieuwe stelling besproken worden, ondersteund door videobeelden van de sessie. In deze post een verslag van de discussie omtrent de tweede stelling:
Het internet wordt The Internet of Things
Persoonlijke data op straat
Iedere dag voeden wij het internet meer en meer met onze persoonlijke data. Op allerlei verschillende websites laten we sporen achter van onze gegevens, onze eigenschappen, onze kenmerken en onze interesses. Nieuwe websites en applicaties ondersteunen dit proces naar hartenlust door ons persoonlijke informatie te laten inruilen voor een op maat gesneden persoonlijke online ervaring.
Ons persoonlijke dataprofiel op internet wordt dus steeds omvangrijker en persoonlijker. Er komt simpelweg steeds meer data beschikbaar. Maar wat is de volgende stap? Gaan we deze toenemende stroom aan persoonlijke data ook echt leidend maken in toekomstige applicaties? Bijvoorbeeld via het zogenaamde allesomvattende ‘superprofiel’. Gaan we alles wat we kunnen meten en verzamelen over een individu ook echt gebruiken? Wordt het ‘Big Brother’, of moeten we de nieuwe mogelijkheden juist leren negeren?
Het superprofiel
Het panel gelooft in het ontstaan van het superprofiel; een centraal profiel dat je online overal mee naartoe kan nemen. Voorwaarde is wel dat het superprofiel ultiem beheersbaar moet zijn waardoor je per applicatie of website kunt bepalen welke informatie je uit je profiel wil blootgeven. Een voordeel van een dergelijk superprofiel is dat gebruikers niet steeds op verschillende plekken hun gegevens hoeven in te geven. Je geeft eenvoudigweg (gedeeltelijk) toegang tot je superprofiel.
Betekent dit dan dat er straks één partij komt die onze superprofielen op een centrale plek zal beheren? Nee, dat lijkt erg onlogisch. Als dit superprofiel een fysieke plaats gaat krijgen, dan zal het eerder een oplossing zijn zoals Michelle en Menno al aangaven in hun reactie.
Vallen en opstaan
Tot nu toe hebben we altijd gestoeid met het personaliseren van content op basis van anonieme data van individuen. En dat blijft moeilijk, want er zitten nog heel veel lekken in het systeem. Zo kan het bijvoorbeeld zijn dat een vrouw die tijdelijk een buikje heeft vanwege haar zwangerschap, de komende jaren omgeven wordt met advertenties omtrent plussized vrouwenkleding.
De personalisatie van online content is dus nu nog vooral schieten met hagel. Door de toenemende stroom aan data kunnen we echter wel steeds beter en gerichter mikken, maar het blijft een hagelschot; perfect raak schieten is dus nog bijna onmogelijk.
Balans
Het is dus niet vanzelfsprekend dat we in de toekomst alle beschikbare persoonlijke data zomaar zullen gaan gebruiken bij het presenteren van online content. Het is waarschijnlijker dat dit zal moeten uitgroeien tot een gebalanceerd samenspel tussen de uitgevers van de content en de invloed van de gebruiker zelf.
De regie ligt dus voor een belangrijk deel bij de gebruiker. Hoe meer zij besluiten te delen, hoe transparanter ze zullen zijn op het internet. En dus: hoe meer waarde zij terugkrijgen in de vorm van gepersonaliseerde content.
Wel of geen controle?
Het is dus niet zozeer de vraag hoe uitgevers (van content) de data beter kunnen gaan ontsluiten, maar hoe uitgevers gebruikers de voordelen kunnen laten ervaren van het delen van persoonlijke data. Als gebruikers merken dat dit voor hen waarde oplevert, zullen ze eerder geneigd zijn om meer persoonlijke data bloot te geven. We moeten de voordelen dus beter gaan communiceren.
Het woord ‘beter’ betekent dat het momenteel nog niet helemaal goed gaat. En dat klopt. Want de meeste gebruikers hebben momenteel nog geen flauw idee wat er allemaal al met hun persoonlijke data gebeurt. Veel netwerksites en persoonlijke online applicaties doen er al alles aan om zoveel mogelijk persoonlijke data van gebruikers te ontsluiten. Maar voor gebruikers gaan deze technische processen allemaal veel te ver. Ze hebben geen idee wat er momenteel al allemaal gebeurt met hun persoonlijke data. En dat wordt in de toekomst waarschijnlijk alleen maar erger.
Een onschuldig voorbeeld is een case van een gemeente in Nederland. Zij hebben een willekeurig aantal mensen in een geografisch gebied een tijd gevolgd op Twitter. Zonder dat deze mensen het wisten is de informatie die zij publiceerden over hun dagelijks leven gebruikt om huizen te ontwerpen die hierop aansluiten. Dit soort initiatieven zijn natuurlijk erg interessant, maar tegelijk ook nog niet perfect. Het zijn initiatieven die zich centraal om de gebruikers heen ontwikkelen, maar waarin de regie van de gebruiker nog niet te ontdekken is. En dat geldt voor meer initiatieven; de tools zijn nog niet duidelijk genoeg, waardoor gebruikers geen idee hebben wat er allemaal gebeurt.
Cookje van eigen deeg?
Voordat er een perfecte balans ontstaat tussen de macht van de uitgever en de macht van de gebruiker, zullen er nog een aantal drempels moeten worden overwonnen. Drempels die te maken hebben met techniek, maar dus ook vooral met privacy. Want als gebruikers door dit soort initiatieven het gevoel krijgen geen controle meer te hebben over hun persoonlijke data, hoe onbelangrijk of ongevaarlijk deze data ook is, dan hebben we een groot probleem. Want dan zou, heel misschien, de potentie wel eens in ons gezicht kunnen ontploffen.
We verkennen dus gevaarlijk terrein, zo blijkt. Maar ‘levensgevaarlijk’ zal het niet worden. Daar zorgt bijvoorbeeld de aanstaande ‘cookie-wet’ wel voor. Deze cookie-wet is een onderdeel van de nieuwe Telecommunicatiewet waarin staat dat cookies (‘broodkruimels’ die websites op jouw computer achterlaten om je bij een volgend bezoek te kunnen herkennen) alleen mogen worden gebruikt en opgeslagen als de gebruiker daar expliciet toestemming voor heeft gegeven.
The Internet of Things
Ok, even terug naar The Internet of Things. Ondanks dat er nog wat oneffenheden moeten worden weggewerkt voordat het zover is, lijkt het erop dat het Internet wel degelijk deze kant op evolueert. Internetgebruikers laten iedere dag meer persoonlijke data achter op het internet waardoor de potentie van The Internet of Things exponentieel blijft groeien. Met deze stroom aan data kunnen we applicaties en apparaten vormgeven die steeds beter aansluiten op onze individuele leefomgeving, en dus waarde toevoegen aan onze levens.
Maar voor het zover is, moeten we de gebruikers eerst bijscholen. Als uitgevers en ontwikkelaars blijven innoveren op dit gebied, maar vergeten gebruikers te laten aansluiten, dan zal uiteindelijk de bom kunnen barsten. Op een bepaald moment zullen gebruikers dan het gevoel krijgen niet meer in controle te zijn van hun eigen ‘ik’. En dan gaan de hakken in het zand.
Voordat ontwikkelaars de ontsluiting van persoonlijke data naar een hoger niveau tillen, zullen ze de gebruikers dus vooral moeten laten zien wat de toegevoegde waarde is van het openstellen van hun online identiteit. En dan zullen ze vooral moeten kunnen aantonen dat dit geen schade toebrengt aan hun privacy. Pas wanneer gebruikers vervolgens met deze kennis kunnen aanhaken, kan de ontwikkeling van The Internet of Things worden hervat.
Hoe zien jullie de ontwikkeling van The Internet of Things?
Het wereldwijde web is dood…
…Lang leve het internet van de applicaties. Dit is de stelling waarvan ik de volgende keer (video) verslag zal doen. Met deze stelling is ingegaan op het feit dat door de toename van applicaties het internet steeds meer gesloten wordt.