Economisch weerbericht (130): Van Web Effect naar App Effect
Met zogeheten apps bouwen we voort op het web. Dat kunnen we veilig constateren. Overal worden cloud-diensten opgeschaald. Begin april kondigden Toyota en Microsoft aan om apps en data services te gaan ontwikkelen op het Azure-platform en begin juni 2011 presenteerde Apple zijn iCloud-dienst. De jongste app-generatie heeft weinig te maken met de traditionele application programs. Die term duidt van oudsher de software aan waarmee we de belangrijkste taken op een computer verrichten. Zoals de productie van teksten, rekenbladen en presentaties. Een belangrijk App Effect is desalniettemin, dat ook de vertrouwde application software tegenwoordig in online app stores beschikbaar is. Opmerkelijk is ook, dat langzaam aan steeds meer websites op multi-touch schermdevices ook in de browser automatisch de look en feel hebben van een moderne media-app. Een mooi HTML5-voorbeeld is OneMind.com. De multi-touch-kant van de zaak is helemaal een killer app. Onderzoek van Pixar Animation Studios en UC Berkeley toonde in 2009 al aan dat multi-touch twee keer sneller is dan menu’s en vensters aanklikken met de muis. En vergeet vooral ook niet de veel intiemere beleving.
Bereik in 2015
Naar verwachting zullen in 2015 wereldwijd 600 miljoen kenniswerkers mobiele schermdevices gebruiken. Softwaregigant SAP heeft de ambitie om dan via een gerichte app-strategie zijn bereik te hebben opgeschroefd naar 1 miljard personen. In 2015 zullen in totaal 2 miljard mensen een smartphone hebben. Daar komen de grotere schermdevices – tablets, pads, slates en combidevices zoals padphones – nog bij. Apps en multi-touch schermdevices veranderen onze hele lifestyle, waaronder de businessbeleving. Tot aan serieuze ontwenningsverschijnselen toe. App-content is king, en device plus OS fungeren samen als troon.
Mobiel en zintuiglijk
Natuurlijk behoren ook apps tot de categorie toepassingsprogramma’s. Maar de moderne mobiele en zintuiglijke apps bezitten precies die twee kwaliteiten extra. Dank zij multi-touch schermdevices, zoals – ere wie ere toekomt – de Apple iPhone, de iPod Touch en de iPad voorop, kunnen we in combinatie met apps op een nieuwe manier omgaan met mobiliteit en zintuiglijkheid. Apps op de nieuwe schermdevices zijn de muisklik en het toetsenbord voorbij. Het neemt niet weg, dat zulke devices met een toetsenbordje en een standaard best ook als laptop kunnen worden gebruikt. Maar daadwerkelijk nieuwe apps dragen dank zij sensoren en camera’s, in combinatie met het web, spectaculair bij aan een effectievere zintuiglijke beleving.
Vijf zintuigen, waaronder het zesde
Het gaat om zien, horen, spreken en bewegen, waaronder aanraken. Ruiken en proeven dan net nog niet. Plus natuurlijk het menselijke belevingstrio van intellect, intuïtie en behoefte als zesde – commerciële – zintuig. Het samenspel van deze vijf bepaalt de mate van onmiddellijkheid, die het verschil maakt tussen de webbeleving op een pc en de appbeleving op een schermdevice. Schermdevices weten waar we zijn; ze registreren onze richting en versnelling; bekend is ook de geometrische positie van het apparaat; via de camera herkennen schermdevices de omgeving; als input ondersteunen ze multi-touch, spraak en beweging; en niet in de laatste plaats is er de biometrische authenticatie. In deze dynamiek fungeert het web als infrastructuur en multimediale hyperdatabase van entiteiten, gebeurtenissen en kenmerken.
Apps sluiten aan bij ons gedrag
Apps zijn hier geen toepassingsprogramma’s meer in de pc-zin van het woord. In plaats daarvan ondersteunen, stimuleren en monitoren ze onze handelingen, zoals die worden verwacht in het kader van de (commerciële) missie die de app heeft meegekregen. Die kan voornamelijk zijn gerelateerd aan de fysieke werkelijkheid, aan een gesimuleerde omgeving of aan een doordachte combinatie van beide; en kan meer of minder inspelen op zintuiglijke beleving. In alle gevallen sluiten apps en schermdevices direct aan bij ons gedrag, ten minste door de multi-touch bediening, hun handzaamheid en de toegenomen multifunctionaliteit. Met veilig mobiel betalen aan het ene uiterste van het spectrum en muziekinstrumentsimulatie als het andere uiterste is de toepassingsbeleving van schermdevices ongeveer omni-purpose.
Van suites via webmedia naar apps
Vanaf het allereerste begin, de opening van de Apple App Store in juli 2008, zijn mobiele, zintuiglijke apps een samenspel van hardware, software, content, design, ergonomie en economie. Via de inmiddels zeer populaire online app-winkels worden tegenwoordig ook de traditionele applicaties, zoals besturingssystemen, office-suites en tools, verkocht en gedistribueerd. Vanaf de jaren ’80 heeft het landschap zich ontwikkeld van OS, suites en tools – die veel handelingen vereisen, onder meer vanwege end-user computing, de bediening met muis en toetsenbord, en de multimedia-content – naar sociale media en uiteindelijk nu dus apps. De ontwikkeling richting appscape is er een van vermenselijking en versimpeling inzake handelingen en gedrag.
Van intermediair via media naar immediacy
Wat we met name aan den lijve ondervinden is de ontwikkeling van ambachtelijk naar onmiddellijk: van het intermediaire karakter van tools naar (sociale) media en vervolgens de immediacy van mobiele, zintuiglijke en contextbewuste apps. En dus van de Graphical User Interface (GUI) op basis van WIMP (Windows, Icon, Menu, Pointing device) naar een Natural User Interface, waardoor we gewoon onze eigen (tactiele) beweging en spraak kunnen gebruiken. Zo bouwen apps voort op het web en het App Effect op het Web Effect.
The Web Effect was interessanterwijze de titel van een artikel in Forbes Magazine. We schrijven augustus 1997, het hart van het multimediale webtijdperk:
“Plenty of old media entities are rushing to establish a web presence if they don’t already have one. But the story has other, less obvious dimensions that also merit notice. Money and ideas are not just going from old to new – they’re also flowing back the other way. New media culture, content, and even advertising money are enriching old media. There’s no established way of calculating this flowback dividend, but it’s already huge.”
Lezen we hier app in plaats van web, dan had dit prima 2011 kunnen zijn. Alle media proberen dit trucje nu op de nieuwe schermdevices met apps te herhalen. Er wordt druk geëxperimenteerd met zintuiglijkheid, contextbewustzijn en virturealiteit. Hardware, software, content, design, ergonomie en economie raken nog verder verstrengeld. Maar hoe precies? Hoe ziet de wereld eruit in 2020? De wereld van ons informatiegedrag. En wat zullen we dan kunnen melden over het App Effect? De basis van het antwoord ligt voor de hand en luidt: het Web Effect plus nog veel meer. Zoveel staat op voorhand vast.
Het Web Effect
Helaas zou het vanaf de multimediahausse in 1997 nog veertien jaar duren voordat McKinsey in mei 2011 de eerste echte kwantitatieve macro-economische Web-Effect-analyse op een G-8-meeting zou presenteren, onder de titel Internet Matters: The Net’s Sweeping Impact on Growth, Jobs and Prosperity. Duidelijk is dat de economische impact van het web blijft voortdenderen:
“This report offers the first quantitative assessment of the impact of the Internet on GDP and growth. The Internet’s impact on global growth is rising rapidly. The Internet accounted for 21 percent of GDP growth over the last five years among the developed countries McKinsey studied, a sharp acceleration from the 10 percent contribution over 15 years. If measured as a sector, Internet-related consumption and expenditure is now bigger than agriculture or energy. Most of the economic value created by the Internet falls outside of the technology sector, with 75 percent of the benefits captured by companies in more traditional industries. The Internet is also a catalyst for job creation. Among 4,800 small and medium sized enterprises surveyed, the Internet created 2.6 jobs for each lost to technology related efficiencies.”
Het duurt altijd een behoorlijke periode voordat we de impact van een nieuwe technologie op deze manier definitief kunnen vaststellen. Bijdragen daartoe zijn door de jaren heen legio geleverd. Zo blijkt op het web de categorie The Web’s Effect on… goed vertegenwoordigd. De deeleffecten in kwestie staan gedocumenteerd in case studies over bedrijven, sectoren, landen, consumentengedrag, noem maar op.
Het App Effect
McKinsey heeft dus nu hard vastgesteld, dat het Web Effect aan alle kanten opmerkelijk blijft toenemen. Met dit roemrijke recente verleden mogen we daarom met 100 procent zekerheid aannemen, dat de onmiddellijkheid van het App Effect zal voortbouwen op het Web Effect en dat zal vergroten. In eerste instantie door aantoonbare websuccessen te emuleren in een verbeterde beleving. Dat verklaart de enorme media-interesse van vandaag, die vergelijkbaar is met de situatie die Forbes in 1997 documenteerde. Het was het jaar waarin Marc Davis ter gelegenheid van de 50ste verjaardag van de Association for Computing Machinery, de oudste computerclub op aarde, zijn visie gaf in het artikel Garage Cinema and the Future of Media Technology. Dank zij onder meer YouTube en Vimeo en nu de stormachtige ontwikkeling van rich-media-apps en app stores heeft Davis gelijk gekregen, toen hij deze voorspelling deed:
“Today people speak of the “New Hollywood” and refer to the merger of Hollywood and Silicon Valley. When the tools and infrastructure are in place to enable cheap and effective home use of video annotation, retrieval, and repurposing tools, the garages of the world will be the sites of the “New New Hollywood” creating hundreds of millions of channels of video content.”
Voor 2020 voorziet Davis voorziet een “multibillion node, real-time sociotechnical network of humans and sensor-rich mobile devices”. Op dit Web of the World, aldus Davis, hangt alles samen met lifecycles in de echte wereld. Ze bestaan uit “people, places, times, objects, activities, interests & events”. Elk stukje digitale informatie komt voort uit die amorfe klontering, verwijst daarnaar en communiceert daarmee. Dit Web of the World zal bol staan van de apps, en van de connected devices: 15 miljard in 2015 volgens Cisco. Dat is dus twee keer de wereldbevolking. Veel van die connected devices, van koelkasten tot auto’s, zullen allerlei apps draaien die geregeld worden geüpdate.
Voor echt nieuwe apps moeten we focussen op mobiliteit en zintuiglijkheid: op creatieve manieren in nieuwe contexten en settings. Het is niet te verwachten dat de pc zal verdwijnen. Wel zullen er naast multi-touch schermdevices (phones, pods, pads, tablets, slates en hoe ze nog meer mogen gaan heten) krachtige en dunne laptops (of ultrabooks) op de markt komen. Pc en web – All Things Digital zullen zich appier gaan gedragen. Multi-touch en app stores worden de norm en zijn dat eigenlijk al. Dit onderstreept – en dat is echt belangrijk – dat apps en hun ecosystemen als nooit tevoren gericht zijn op de veeleisende consument. In de privésfeer en zakelijk: dat maakt geen fluit meer uit.
Goed artikel Jaap! Voor mijn gevoel is app een toverwoord van nu, consumeren we in 2015 nog steeds zoveel veel apps of zijn de browsers tegen die tijd zo goed dat we webapps gebruiken? Of nog iets anders?
Leuk stuk Jaap, zeer lezenswaardig. Wel wat overwegingen mijnrzijds , ik denk dat vrijwel allel oplossingen netwerk en OS onafhankelijk zullen worden en app’s meer ‘native’ verbonden worden aan (tijdelijke) voorkeuren,, gedragingen en dus ook apparaten. Communiteiten en diensten nog abstracter als hier voorgesteld. Anyway, we zijn lekker bezig zo op maandag 7.30 uur! 😉
@Mark: Goed punt. “Appier” is de trend van “All Things Digital”, maar wat dat heel concreet betekent over een paar jaar . . . Wel is duidelijk, dat apps niet los gezien kunnen worden van device-ontwikkeling en dat maakt het heel erg spannend, vind ik. Vermoed idd dat er een vele malen betere integratie zal komen van web/cloud, apps en nieuwe multi-touch/NUI look&feel; (waaronder stereo 3D). Zo zal het App Effect (APP plus APParaat; APPlication plus APPliance)) inwerken op het Web Effect en spiraleren we lekker verder door. Vandaag om te beginnen maar eens even afwachten wat APPle te melden heeft.
@Albert: “Native” ben ik met je eens; zie HTC OpenSense. Interessant vind ik wat je zegt over enerzijds “(tijdelijke) voorkeuren, gedragingen en dus ook apparaten” en anderzijds “communiteiten en diensten nog abstracter”. Kun je daar iets meer over zeggen misschien?
Leuk en leerzaam artikel. Je hebt mijn interesse gewekt en ga direct door naar je andere schrijfsels. Bedankt!
@susanne: dank! ew131 gaat over de businessimpact van gadgets. komende zaterdag, hier op m!
Leuk stuk om te lezen! Ben het in groe lijnen met je eens. De opmerking van Mark snijdt eveneens hout. Persoonlijk ben ik van mening dat ‘app’ typisch iets is van digital immigrants. Digital natives willen gewoon een spelletje spelen of iets vragen danwel mededelen aan vriendjes. De app is feitelijk niets meer of minder dan een GUI, op willekeurig welk scherm/device en dat bestaat eigenlijk al sinds het ontstaan van het web. What’s in a name, enkel semantiek IMHO
Gerelateerde artikelen
Marketingfacts. Elke dag vers. Mis niks!
Marketingfacts. Elke dag vers. Mis niks!