Hoe nieuw is Het Nieuwe Werken?

19 oktober 2011, 05:12

Zo langzamerhand is Het Nieuwe Werken wel de hype voorbij, maar hoe staat het er anno 2011 voor met Het Nieuwe Werken in Nederland? Dit was de aanleiding voor Kluwer om het nationaal onderzoek naar Het Nieuwe Werken (PDF) te starten onder bijna 3.500 werkenden. Is Het Nieuwe Werken al ingeburgerd binnen de Nederlandse organisaties? Ofwel: kunnen we al spreken van ‘Het Normale Werken?’

De reeks over Het Nieuwe Werken wordt mogelijk gemaakt door Projectplace, een online tool voor efficiënte samenwerking en communicatie. Met Projectplace kun je onder andere overleggen met teamleden, documenten delen, afspraken inplannen en online meetings organiseren. Lees hier verder over wat er allemaal mogelijk is met Projectplace.

Status quo

Nog maar twee jaar geleden had 49 procent van de respondenten (n=3.429) gehoord van HNW. Nu in 2011 is dit verdubbeld naar een percentage van 96 procent (!). Volgens het onderzoek is deze toename voornamelijk te wijten aan de media-aandacht die afgelopen jaren naar HNW is uitgegaan.

Is ‘Het Nieuwe Werken’ dan ondertussen al te hervormen tot ‘Het Normale Werken’? Deze conclusie komt al aardig in de buurt, gezien meer dan de helft van de participanten (54 procent) tijd- en plaatsonafhankelijk werkt. Henny van Egmond, schrijver van de Kluweruitgave Het Nieuwe Werken van visie naar praktijk en trendsetter op het gebied van Het Nieuwe Werken benadrukt dat deze 7 procent stijging neerkomt op ongeveer 500.000 werknemers. Deze aantallen hebben een enorme invloed gehad op het aantal files en de kantoorleegstand in ons land.

Kloof hoger en lager opgeleiden

Het Nieuwe Werken lijkt vooralsnog meer weggelegd voor het hoger- en uitvoerend management en de professionals dan voor de ondersteunende medewerker. Op de vraag of het uitvoerend management zelf bepaalt waar het werkt, beantwoord 60 procent met ‘ja’ in vergelijking met 22 procent van de ondersteunende medewerkers. Hetzelfde geldt voor de vraag wanneer zij werken: 57 procent versus 33 procent.

Volgens verschillende specialisten op het gebied van HNW zou deze werkvorm ook voor ondersteunende medewerkers stimulerend werken. Van Egmond zegt hierover: ‘Het is duidelijk dat hoger opgeleiden de koplopers zijn van HNW. Vaak is dat ook mogelijk omdat deze groep al vaak meer verantwoordelijkheid en vrijheid krijgt. Ik ben ervan overtuigd dat ook andere medewerkers van HNW kunnen profiteren.’

‘We zien dat ook steeds meer, zelfs in beroepen waar je het niet verwacht, zoals bijvoorbeeld in de thuis- en jeugdzorg. Daar is het een antwoord op de overdreven regelzucht van de overheid, waardoor de professionaliteit van de zorgverlener steeds meer in het gedrang is gekomen, de laatste decennia.’

Vertrouwen is een precaire zaak en het delegeren daarvan blijkt daarom erg lastig in de praktijk. Dit is wellicht wat de koplopersrol verklaart van de hoger opgeleiden ten opzichte van lager opgeleide medewerkers. Het gevaar van het uitblijven van vertrouwen is als een vicieuze cirkel: het is voor de werknemers niet motiverend, wat anderzijds door managers geïnterpreteerd wordt als een bevestiging. Ook uit het nationaal onderzoek blijkt dat Het Nieuwe Werken begint met vertrouwen in werknemers.

Wat cijfers op een rij

Van de thuiswerkers heeft 53 procent keuzevrijheid over wanneer en werkzaamheden verricht worden. Een vergelijkbaar percentage (54 procent) mag bepalen waar werkzaamheden plaatsvinden. Een overgroot deel (86 procent) zegt thuis over de juiste middelen te beschikken om vanuit huis te werken. 45 procent zegt ook daadwerkelijk regelmatig om meerdere plekken buiten het pand te werken, 63 procent werkt regelmatig werkzaam ’s avonds of in het weekend.

Van de respondenten krijg 64 procent thuis toegang tot archieven. Daarbij zijn documenten voor 6 op de 10 van hen gemakkelijk digitaal op te vragen. Communicatie vindt dan ook vooral digitaal plaats, slechts 4 procent verstuurt nog mailing op papier. Anderzijds zijn cases vaak moeilijk digitaal terug te vinden (51 procent). Van de respondenten vindt meer dan de helft (55 procent) van de ondervraagden het zakelijk gebruik van social media is essentieel voor HNW.

Onze zuiderburen

In België is HNW tot op heden nog minder breed omarmd dan in Nederland. Van de 850 deelnemers bleek 42 procent gehoord te hebben van HNW. En slechts 22 procent zegt hun organisatie gereed te schatten voor een overstap. Wellicht is dit verschil met Nederland te wijten aan het verschil in machtsafstand. Nederland scoort 45 van de 100 punten op de Machtsafstandindex terwijl België hier 70 punten scoort. Een grotere machtsafstand zou tot gevolg kunnen hebben dat medewerkers minder snel hun kritiek op de huidige gang van, of dat van hun managers, uiten.

De toekomst

Van medewerkers waaraan de organisatie nog niet HNW ingevoerd heeft, zegt 25,81 procent te verwachten dat hun organisatie hier de binnen 2 jaar klaar is voor een overstap. Een meer bescheiden groep vormen de medewerkers die denken dat hun organisatie nog minstens 5 jaar nodig heeft voor een omschakeling namelijk 12,36 procent.

Dit artikel is onderdeel van een samenwerking tussen Projectplace en Marketingfacts.

Julian Leijser studeert Bedrijfscommunicatie aan de Radboud Universiteit in Nijmegen. Naast haar studie was zij onder andere actief bij organisaties als AIESEC, De Kleine Consultant en ARCADIS waarvoor zij in NYC werkte. Nu is zij bezig met de oprichting van In The Making een netwerk voor jonge ondernemenden (ondernemers, ambitieuze studenten en young professionals) uit Arnhem en omstreken. Haar ambities liggen in het verbinden van verschillende partijen, het uitdragen van de positieve effecten van Het Nieuwe Werken op organisatieprestaties en binnen de verandercommunicatie.

Categorie
Tags

Marketingfacts. Elke dag vers. Mis niks!