Beeldverhalers: 11 tips voor presenteren in online video
Eva, Jeroen, Matthijs en Humberto behoren tot de top van Nederland als het gaat om presenteren en interviewen. Zij bedienen het grote publiek langs het ‘klassieke’ kanaal dat televisie heet. De komende jaren zullen we daarnaast een groeiende behoefte zien aan presentatoren die in opdracht van uitgevers, merken, adverteerders en organisaties via internet videoverhalen maken voor gerichte doelgroepen. Ik noem deze nieuwe groep ‘beeldverhalers’ en zij vertegenwoordigen een nieuwe manier van interviewen. Wat zijn de kenmerken van deze beeldverhalers, los van talent en plezier dat uiteraard de basis vormt?
1. Mediatraining is een risico
Veel mediatrainers zijn ervaren rotten uit de oude televisiewereld. En daarin schuilt een risico. Kijk naar de online helden in de vorm van vloggers, waarnaar de nieuwe generatie kijkers vele uren per dag kijkt en zie hoe zij het anders doen.
Presenteren en interviewen is niet meer een kwestie van netjes stilzitten, de juiste bewegingen maken met je handen, luisteren en netjes praten. Natuurlijk zijn er dingen te leren waardoor het prettiger wordt om naar een gesprek of interview te kijken, maar het gaat minder om de vorm en meer om de inhoud. Voer gewoon een tof gesprek waarvan je zelf geniet.
Klassiek geschoolde presentatoren zullen in de online wereld juist eerder dingen af moeten leren.
2. Geen toneelstukjes
Branded content, customer media, sponsored content, whatever. Het maakt mij niet uit wie de video betaalt, maar maak geen kinderachtige gescripte toneelstukjes! De kijker is een normaal mens met normaal verstand en prikt daar snel doorheen.
Dus maak geen video met een glanzende roze desk met een blonde presentatrice en twee callcenterdirecteuren die met behulp van oplopende grafiekjes prachtverhalen vertellen aan de hand van een vooraf bepaald obligaat vraag- en antwoordspelletje. Het is een belediging voor je publiek, een belediging voor je gasten en een belediging voor jou als presentator. Kappen met die onzinvideo’s dus.
3. De waarde van een klein bereik
Bij klassieke televisie is maar één graadmeter: de kijkcijfers. Hoge kijkcijfers betekent dat een programma ‘goed’ is, lage kijkcijfers maakt een programma slecht en zorgen ervoor dat het van de buis wordt gehaald.
De ontwikkeling die ik voorzie voor online, is wat ik ook wel ‘toegepaste video’ noem: videoverhalen die niet dienen ter vermaak van de massa, maar ter inspiratie, als duiding, als educatie of om een selecte doelgroep te informeren. Dit betekent een andere rol voor de presentator omdat je mag uitgaan van een gewild en gericht kijkpubliek dat bewust kiest om te kijken.
Dit is een geheel ander publiek dan een groot publiek dat vermaakt wil worden met nieuws, BN’ers en shownieuws. Je bent daardoor niet bezig met zaken zoals het zolang mogelijk vasthouden van publiek met cliffhangers, het harken naar quotes om maar te zorgen dat je nieuwswaarde creëert en het verzanden in algemeenheden omdat je iedereen moet bedienen.
We zullen gaan wennen aan het feit dat ‘goed’ en ‘waardevol’ niet gelijk hoeft te staan aan ‘groot bereik’.
Stel je voor dat de Alzheimerstichting een serie gesprekken zou maken over dementie; met verpleegkundigen, mantelzorgers en andere professionals. Negen van de tien mensen die dit lezen zullen denken: mwah, best saai. De tiende heeft een moeder of vader die beginnend dement is. Voor hem of haar zijn deze gesprekken goud waard.
Ditzelfde geldt voor een serie gesprekken over pensioenen, de journalistiek, fotografie, de zorg, onderwijsinnovatie, architectuur of marketing.
4. Vragen, doorvragen en afwijken van je plan
Het is een cliché, maar open vragen nodigen echt uit. Dus begin een vraag met wie, wat, waarom, waar, hoe of wanneer. En hou ze dus kort. Vertel er niet een heleboel omheen, maar stel de vraag: “Waarom doe jij dit?” “Waarom werd je boos?” “Wanneer is je carrière geslaagd?” “Wat is de juiste manier om ermee om te gaan?”
Nóg belangrijker is doorvragen. Het wordt zo vaak vergeten, maar het laat een gesprek pas echt rollen. Voorbeeld:
- Gast: “Ik heb veel dingen meegemaakt tijdens mijn studententijd, die bepalend zijn geweest voor mijn carrière” …
- Jij: “Wat waren die dingen dan?”
- Gast: “Ik heb nou eenmaal een enorme hekel aan overleggen”
- Jij: “Waarom?”
Het klinkt logisch, maar gebeurt te weinig. Waarom? Je hebt als interviewer het gesprek goed voorbereid en in je hoofd zit een plan. In plaats van actief te luisteren, ben je al bezig met het volgende onderwerp of de volgende vraag – en daardoor mis je al die ‘doorvraagmomentjes’. Gun jezelf dus om het gesprek te laten ‘rollen’, te laten gebeuren wat er gebeurt, en durf van je plan af te wijken. Wat overigens niet wil zeggen dat je de regie over het gesprek loslaat.
5. Geef duiding
De wereld wordt steeds complexer en voor steeds meer mensen wordt sommige thematiek steeds moeilijker te begrijpen. Daarnaast leest de mens steeds minder, in ieder geval geen dikke brochures of handleidingen meer, maar kijkt men naar video. De taal van morgen is video.
Het eenvoudig en helder kunnen duiden van mensen en hun beweegredenen en van complexe zaken is een onmisbaar talent dat de goede presentatoren de komende jaren steeds meer zal gaan onderscheiden van de rest.
Een belangrijke eigenschap om tot die duiding te komen, is eenvoudige vragen te stellen. De interviewer is niet dommer of slimmer dan de gemiddelde kijker. Op het moment dat hij/zij dingen niet helemaal begrijpt, vraagt de presentator door: “Leg eens uit?” Of: “Als je aan je moeder moet uitleggen wat het betekent, hoe vertel je dat dan aan haar?” En doorvragen: “Sorry, maar ik begrijp nog steeds niet goed wat je nou eigenlijk zegt.”
Ook hier dus weer de kracht van het doorvragen.
6. Oprechte nieuwsgierigheid naar verhaal
Het moment dat de camera draait geldt er maar één ding: je gast of gasten. Je wilt dingen van ze weten, je wilt dingen van ze horen, je wilt weten wat ze beweegt en drijft.
Oftewel: Je bent oprecht nieuwsgierig naar hun verhaal.
7. Het gaat niet om jouw mening
Ik vind persoonlijk dat je best je mening mag geven. Graag zelfs. Je krijgt dan meer een gesprek in plaats van een interview, iets waar ik persoonlijk erg van houd.
Maar jouw mening is niet waar het om gáát. Dat klinkt als een klein verschil, maar is hartstikke belangrijk. Het is een hele dunne scheidslijn, die tussen je eigen mening geven en je eigen mening centraal stellen.
Ikzelf was er bijvoorbeeld erg goed in om een vraag te stellen in de vorm van een betoog van een minuut over het onderwerp. De gast hoefde alleen nog maar te zeggen: “Ja, dat klopt.” Ik heb in de loop der jaren geprobeerd dat te verbeteren.
Onthoud: je staat altijd ten dienste van het verhaal, maar de inbreng van je eigen mening en nieuwsgierigheid kan een gesprek op een mooie manier kleur geven.
8. Gebruik humor met respect als vangrail
Humor is een prima element tijdens gesprekken. Het brengt ontspanning en authenticiteit in een gesprek en het is leuk voor publiek en kijkers. Humor is wat anders dan je gasten afzeiken. Denk daar goed over na van tevoren. Hoe scherp, grof en direct kun je zijn in het gesprek?
Collega Jan van Setten zei ooit: “Alles mag, maar met respect als vangrail.” Een credo dat ik dagelijks hanteer in mijn presentatiewerk.
9. Fuck de headset
Ik hoor alle audioprofessionals al grommen, maar sorry jongen: fuck the headset!
Okee, als je in een rumoerige ruimte moet presenteren, de akoestiek is lastig, het stormt op de set of je moet als presentator 360 graden in de rondte praten terwijl je in een achtbaan zit, dan kan het handig zijn. Maar voor een rechttoe-rechtaan interview of talkshow in een studio? Gewoon lekker een reversmicrofoon.
Het houdt je hoofd vrij, je ziet er niet belachelijk ‘spacy’ uit en je gezicht en nek zitten tenminste niet bij elk camerashot onder de pleisters – los van het feit dat headsets altijd moeilijk gaan doen tijdens het gesprek door los te gaan hangen of van je oor af te glijden.
10. Begin niet met webinars
Bezint eer ge begint. Een goed webinar presenteren is echt lastiger dan een interview doen. Het is vaak live, er komen vragen van het publiek bij, er is interactie met het publiek, je moet een script en de tijd in de gaten houden, et cetera, et cetera.
Oefen eerst flink met gewoon interviewen en presenteren voordat je webinars gaat doen.
11. Shut up and listen
De lastigste heb ik voor het laatste bewaard: houd je mond. Pure projectie dit, want ik ben een enorme kletsmajoor en oh, wat vind ik luisteren lastig.
Maar wat kún je een mooi gesprek maken door heel weinig te praten, veel stiltes te laten vallen en goed te luisteren. Probeer het en speel ermee.