Ger Baron (CTO Amsterdam): hoe een stad technologische innovatie omarmt
In Amerika bestaan dit soort functies al langer, maar in Nederland is het een unicum: een chief technology officer (CTO) van een stad. Ger Baron is inmiddels vijf maanden CTO van Amsterdam. Met een klein team, vijf à zes mensen, krijgt hij anderhalf jaar de tijd om te onderzoeken wat de stad Amsterdam kan en moet met de technologische innovatie die op ons af komt. Een mooi voorbeeld is verlichting. “We zijn in Amsterdam bijvoorbeeld bezig hoe we de straatverlichting slimmer kunnen maken. Niet alleen LED-verlichting toepassen, maar ook verlichting dimmen of juist harder zetten. Wat ik dan doe is kijken wat voor mogelijkheden er zijn. Hoe kunnen we daarmee experimenteren? En kunnen we in plaats van beleid maken voor de komende 10 jaar, het prototypen introduceren. Proberen, leren en snel aanpassen.”
En daarmee raakt Baron direct de kern van een probleem. Technologie verandert razendsnel en een gemeente of stad is over het algemeen traag en stroperig. “Voor overheden is het echt heel lastig om niet in cycli van 4 of 5 jaar te werken maar om dingen na een half jaar weer aan te passen of bij te sturen”.
Toch is Baron niet pessimistisch: “Vooralsnog gaat het best goed in termen van enthousiasme. Er zijn ook heel veel afdelingen die het allemaal wat ingewikkelder vinden, maar wat we hebben afgesproken: we gaan het gewoon doen. En dan begin je met mensen die mee willen doen en blijven de mensen die dat niet willen langs de zijlijn staan.”
“Je mag best op een aantal thema’s grote ambities hebben”
Het werk van de CTO is drieledig. Het begint met nieuwe ontwikkelingen in de gaten houden en agenderen. Daarnaast zullen allianties met partijen buiten de gemeente worden gezocht en aangegaan. En tot slot zullen programma’s worden ontwikkeld waarmee innovatie ook werkelijk vorm krijgt en een plek in de stad vindt. Dit alles op meerdere terreinen. “Open data, big data, connectiviteit binnen de stad, denk aan bijvoorbeeld glasvezel, wifi en dergelijke, de circulaire economie, mobiliteit, energie en zorgparticipatie. Dat zijn de grote thema’s.”
Kortom: er wordt hoog ingezet. “Over anderhalf jaar word ik afgerekend op een tweetal dingen: een reeks tastbare programma’s die we hebben ontwikkeld op de domeinen die we belangrijk vinden. (…) We zijn een grote organisatie, 15.000 mensen met een omzet van zo’n 5,5 a 6 miljard per jaar dus dan mag je ook best op een aantal thema’s grote ambities hebben en partnerships sluiten met partijen die daarmee in de weer zijn.”
Niet dat er op dit moment helemaal niets gebeurt qua innovatie in Amsterdam. “We zijn wereldwijd de stad waar bijvoorbeeld het meest gedeeld wordt: auto’s, kantoren, Airbnb, Peerby. Prachtig, dat geeft een enorme dynamiek.” Amsterdam maakte als eerste beleid voor een speler als Airbnb. “Dat wordt nu gekopieerd op diverse plekken in de wereld.” Maar de nieuwe ontwikkelingen hebben ook tot gevolg dat bestaande industrieën het moeilijk krijgen. Zo is de hotelwereld helemaal niet blij met Airbnb.
Voor Baron is het simpel: “Het is niet tegen te houden. Dus wat we nu hebben afgesproken: je kunt voor of tegen zijn, maar het gebeurt gewoon, het is niet politiek”. En lang niet altijd gaat het om grote ingrijpende veranderingen. “De slimste mensen van Nederland op het terrein van bijvoorbeeld verlichting werken in Amsterdam. Die kennis is er en ze weten prima wat er in de markt gebeurt. Het enige is dat we af en toe dingen samen moeten brengen om ze zo een stapje verder te brengen. Zo zie ik mijn rol ook heel erg.”
“De stad is geen startup”
Maar het belangrijkste blijft misschien wel dat Baron een cultuurverandering moet bewerkstelligen op het stadhuis. Weg met de lange termijn plannen, op naar snel en wendbaar werken. “Blijf niet binnen je eigen muren, maak teams van mensen die complementair zijn en niet toevallig omdat je ze tegenkomt. Ga iets snel prototypen en kijken of het werkt, als het niet werkt ga wat anders doen. Dat zijn allemaal dingen die wij heel erg goed kunnen leren van de startup-wereld.”
Het enige probleem is: de stad is geen startup. Sterker nog de stad is niet eens een echt bedrijf. “Als je bij een bedrijf werkt en je doet iets dan kun je bedenken: dat gaat ons 10 procent van onze klanten kosten, maar er komen 20 procent nieuwe klanten bij, dan doe je dat. Maar wij hebben toch wel een beetje iedereen is onze klant. Dus wij kunnen niet zeggen 10 procent doet niet meer mee, jammer dan. Dat ligt net een tikje anders. En dat is lastig.”
Maar geen reden om je als overheid niet met vernieuwing bezig te houden. “Ik geloof dat we de komende tijd veel veranderingen tegemoet gaan: de 3e economische revolutie. En ik denk dat het belangrijk is dat iedereen daar goed in mee kan komen, dat we het een beetje leuk houden voor iedereen.”
Daar ligt een belangrijke taak voor de overheid. Wanneer is Baron zelf tevreden wanneer zijn project ten einde loopt? “Als ik tien hele goeie voorbeelden heb hoe het leven van mensen die in Amsterdam leven of werken op een aantoonbare manier verbeterd is met gebruik van digitale technologie. Er zal vast wel eens iemand verdrietig worden of wat mislukken en dat is een tweede: dat we binnen de gemeente zeggen “Hé het is mislukt, dat kan gebeuren, door met het volgende project.” Dat zou ook een mooie stap zijn.”