Waarom de aanval op de media een serieuze bedreiging is, niet alleen voor journalisten

9 maart 2017, 06:00

Ook consultants mogen de borst nat gaan maken

Nepnieuws, alternative facts en een persconferentie van het Witte Huis waar CNN en The New York Times werden geweigerd. Als oud-journalist en pr-adviseur houdt het me mateloos bezig. Niet alleen beroepsmatig, maar ook als verontruste burger.

Op 23 maart organiseren we bij LEWIS een ontbijtsessie waarin journalisten en pr-specialisten om die reden met elkaar in debat gaan over de vraag hoe we ervoor kunnen zorgen dat de media zo goed mogelijk kan blijven functioneren. In de tussentijd heb ik getracht mijn gedachten hierover al op papier te zetten.

Toegegeven, het is eerder een essay dan een blog. Maar kort samengevat komt het hierop neer; het wantrouwen jegens de media is onderdeel van een veel grotere ontwikkeling die niet alleen journalisten bedreigt, maar misschien wel een veel grotere groep professionals.

Ook als consultants mogen we onze borst nat gaan maken.

Something is happening, but you don’t know what it is

Laten we eerst een stap terug doen en de huidige situatie in de context plaatsen van eerdere historische ontwikkelingen. En niets kan de geest van een tijdperk zo goed vangen als de muziek van die periode.

In Ballad of a Thin Man van Bob Dylan staat Mister Jones symbool voor de gevestigde orde in het Amerika van de jaren zestig. Hij komt een kamer binnen vol met hippies, langharig tuig, en zelfs een naaktloper:

You walk into the room

With your pencil in your hand

You see somebody naked

And you say, “Who is that man?”

You try so hard

But you don’t understand

Just what you’ll say

When you get home

Because something is happening here

But you don’t know what it is

Do you, Mister Jones?

Mister Jones ziet dat er iets fundamenteels verandert in zijn samenleving, maar hij begrijpt niet goed waarom, of hoe. Hij vond de oude wereld eigenlijk wel prima zoals die was en voelt zich bedreigd door deze samenzweerderige, rare groep.

De vergelijking met het ‘Trump-tijdperk’ dringt zich op; alleen zijn het dit keer, vijftig jaar na de hippie-revolutie, allesbehalve progressieve krachten die de maatschappij willen veranderen. Het enorme wantrouwen dat er bij de huidige Trump-administratie heerst ten opzichte van journalisten is hier slechts een uitwas van. Het niet zo nauw nemen met de feiten ook. Maar het gaat feitelijk juist veel dieper.

Nog niet zo heel lang geleden stond de positie van de media als vierde machthebber in de democratie buiten kijf. Dat is in rap tempo aan het veranderen. Het is een omwenteling zoals we die in de moderne tijd nog niet hebben gezien. Misschien zijn we er daarom wel zo door verrast en vinden we het moeilijk te begrijpen welke beweegredenen erachter zitten, laat staan hoe we tegengas kunnen geven. Mister Jones, dat zijn de hoger opgeleiden van nu.

Nepnieuws en wantrouwen tussen media, maatschappij en politici is misschien wel onderdeel van een aardverschuiving die veel groter is dan een tijdelijke dominantie van conservatieve politici en denkers

Dat Trump het niet alleen niet zo nauw neemt met de waarheid, maar nu ook journalisten van onder meer CNN en New York Times weigert bij persconferenties, dat is wel behoorlijk next level. Een vrije pers die de politiek controleert, daar kan toch niemand op tegen zijn? Hoe oneens we het ook met elkaar mogen zijn, iedereen is toch gebaat bij een onafhankelijke nieuwsvoorziening?

De aanval op de vrije pers is een teken dat een fundamentele waarde in onze samenleving plots ter discussie staat. En het is niet de enige waarde, en het gebeurt niet alleen in de VS. In Nederland (en veel andere Europese landen) staat de vrijheid van religie en meningsuiting onder druk, iets wat we vijftien jaar geleden niet hadden zien aankomen.

Tijdelijk fenomeen of revolutie?

Hebben we hier te maken met een tijdelijk fenomeen dat wel weer over waait? Is Trump niets anders dan een volkomen logische reactie op acht jaar liberaal beleid van Obama? Of is er een revolutie aan de gang die onze samenleving op zijn kop gaat gooien? Als we het door een optimistische bril bekijken, waait het allemaal wel weer over. Of misschien houdt Trump het nog geen vier jaar uit en als dat wel zo is, zal hij vast wel een beetje inbinden en komt er in 2021 weer een liberaal in het Witte Huis die de balans herstelt.

We mogen het andere scenario echter niet uitsluiten, namelijk dat we hier te maken hebben met een ontwikkeling die niet meer te stuiten is. Nepnieuws en wantrouwen tussen media, maatschappij en politici is misschien wel onderdeel van een aardverschuiving die veel groter is dan een tijdelijke dominantie van conservatieve politici en denkers.

Meer lezen over nepnieuws? Mischa Coster beschreef de psychologische principes achter de vathaarbeid en deelbaarheid van nepnieuws.

Paradigmaverschuiving

Om te begrijpen waarom, zetten we even een nog grotere stap terug in de tijd. Het is niet de eerste keer dat onze (Westerse) samenleving een fundamentele verschuiving meemaakt die de economische, politieke en sociale structuur overhoopgooit. De grootste verschuiving was misschien wel de overgang van de heidense naar een Christelijke samenleving, in de eerste eeuwen van onze jaartelling. Dit had ingrijpende gevolgen voor de machtsstructuur, de normen en waarden en de economie.

Zo’n duizend jaar later kwam er een stroming op gang die zich juist probeerde te ontdoen van de kerk (en de adel). Dat begon met de Renaissance en had zijn hoogtepunt in de Franse Revolutie. De Westerse wereld gooide oude structuren, waarin de kerk en de adel het voor het zeggen had, overboord. Waarom zou iemand macht hebben, puur omdat diegene in de juiste familie was geboren? Volgens de verlichtingsidealen werd iedereen gelijk geboren, adel of niet. Ook hadden we de kerk niet meer nodig om de wereld te leren begrijpen en ons te vertellen hoe we moesten leven. De wetenschap kon dat immers veel beter.

Contrarevolutie

Deze omwenteling, die al ruim tweehonderd jaar geleden plaatsvond, heeft misschien wel een zaadje geplant voor de contrarevolutie waar we nu in zitten. De verlichtingsidealen, die de meeste van ons nog steeds koesteren, hebben geleid tot een samenleving waarin macht gelijk staat aan kennis. Had je vroeger nog de touwtjes in handen omdat je in de juiste familie werd geboren, nu bepaalt je opleidingsniveau voor een belangrijk deel de invloed die je hebt in de samenleving, en daarbij ook nog eens je economische en maatschappelijke status. Hoger opgeleiden verdienen een stuk meer dan degenen die met hun handen werken. De meeste ouders willen graag dat hun kinderen gaan studeren, want dat bepaalt voor een belangrijk deel hoe succesvol ze gaan zijn in hun leven.

Er is weinig fantasie voor nodig om het rechts-populisme en Trumpisme te zien als een aanval op deze machtsstructuur. De Amerikaanse president wil vooral opkomen voor de hardwerkende fabrieksarbeider en heeft weinig op met intellectuelen. Hetzelfde kan gezegd worden voor Wilders en Le Pen.

De elite ligt onder vuur

De elite die nu zo onder vuur ligt, bestaat uit een grotere groep dan alleen journalisten, wetenschappers en rechters. Met name sinds de jaren zestig is het aantal hoger opgeleiden in de Westerse landen sterk toegenomen. Deze academici en hbo’ers zijn zeker niet allemaal arts, politicus of rechter geworden. Nee, het grote aanbod aan hoger opgeleiden heeft een enorme groep aan consultants opgeleverd; professionals die bedrijven op allerlei gebieden adviseren. En ja, PR hoort daar ook bij.

Het feit dat zo veel mensen hun brood kunnen verdienen met het geven van advies laat natuurlijk zien dat daar dus ook vraag naar is, anders zouden ze niet worden aangenomen of salaris ontvangen. Maar dat wil niet zeggen dat de samenleving als geheel nu heel veel baat heeft gehad bij de opmars van de consultant. Journalist Rutger Bregman schreef daarover een boek dat aan het denken zet; in Waarom vuilnismannen meer verdienen dan bankiers zette hij uiteen dat het best opvallend is dat adviseurs duurder betaald worden dan de vaklui die een muur kunnen metselen, een brood bakken of je afvoer kunnen repareren.

Dat is overigens geenszins een socialistische uitspatting; Bregman stelt alleen de vraag hoe het eigenlijk kan dat de beroepen die onmisbaar zijn in het dagelijkse leven een lagere economische waarde hebben dan de beroepen die ook best een weekje zouden mogen staken (lees hier mijn blog daarover).

En dan nu terug naar de vraag: zitten we nu middenin een populistische hoogconjunctuur die wel weer wegebt of is er iets structureels aan de hand?

Je zou kunnen stellen dat de huidige populistische golf die over het Westen trekt mogelijk is gemaakt door het internet

Toen boekdrukkunst, nu internet

De optimistische ik hoopt op het eerste, maar ziet ook tekenen dat er wellicht toch iets fundamenteels aan de hand is. De renaissance en verlichting werden destijds mede mogelijk gemaakt door de broekdrukkunst. Niet langer was het lezen van boeken voorbehouden aan geestelijken en edellieden; iedereen kon zijn kind naar school sturen, kennis opdoen en zo een hogere plek in de samenleving veroveren.

Je zou kunnen stellen dat de huidige populistische golf die over het Westen trekt mogelijk is gemaakt door het internet. Ga maar na; sinds pakweg vijftien, twintig jaar is er een onafgebroken opmars geweest van populistische politieke partijen en dito media (denk aan GeenStijl). Wat deze krachten met elkaar gemeen hebben is een hartgrondige afkeer van de oude elite die meent dat ze vanzelfsprekend gelijk heeft (‘politiek correct’, ‘deugmensen’). Iedereen met een blog en social media-account kan zelf voor uitgever spelen. Dit kun je op verschillende manieren gebruiken; ook om de gevestigde orde uit te dagen. Of Trump de verkiezingen heeft gewonnen dankzij Twitter, dat weten we niet; maar het heeft hem zeker geholpen.

Via het internet en social media hebben criticasters van de kennis-samenleving elkaar gevonden. Dat Trump’s belangrijkste adviseur een ultrarechtste blogger is, spreekt boekdelen. Waar veel mensen verwachtten (en hoopten) dat internet een democratiserende en egaliserende werking zou hebben – alle informatie in de wereld beschikbaar voor iedereen – blijkt nu ook het tegenovergestelde mogelijk te zijn. Iedereen heeft op internet zijn eigen waarheid, in stand gehouden door algoritmes en filterbubbels. Het is misschien gemakkelijker geworden om aan waarheidsvinding te doen, maar het is nog eenvoudiger geworden om die waarheid naar je hand te zetten of zelfs te verdraaien. Denk aan de voorbeelden die ik eerder gaf van Geert Wilders met zijn Tweet en interview voor internationale (online) media.

Trump vertegenwoordigt voor veel Amerikanen een hoop op een beter leven, waarin niet meer een academische titel hoog aanzien heeft, maar gewoon hard werken. Dat geldt ook voor Wilders. Dat je vraagtekens kunt zetten bij het alternatief dat ze bieden, dat zien veel aanhangers van hen ook. Maar wat ze ook zien, is dat ruim twee eeuwen kenniseconomie ook niet een ideale samenleving heeft gecreëerd. De crisis in 2008 werd veroorzaakt door het oneindig opknippen en doorverkopen van financiële producten, zodat banken niet meer in de gaten hadden hoeveel risicovolle subprime-hypotheken ze in kas hadden. Bedankt financiële consultants, is de centrale gedachte. En veel mensen zien de huidige crisis in de zorgsector als de schuld van een oververtegenwoordiging van consultants en managers in de zorg. Te veel geld naar kostbare adviseurs en leidinggevenden, te weinig naar handen aan het bed.

Nepnieuws is een symptoom

Of de kritiek op de kennis-elite terecht of onterecht is, dat is een politieke vraag die ik niet kan of wil beantwoorden. Als het gaat om het inperken van de media als gevolg van dit sentiment, dan zie ik echter alleen maar nadelen en dat geldt zeker ook voor rechters. De huidige anti-intellectuele houding van nieuw-rechts doet vermoeden dat het hier wellicht niet bij blijft.

De aanval op de media is in mijn ogen een symptoom van een bredere ontwikkeling. De impact hiervan is echter dat in een maatschappij waar waarheid er niet meer zo toe doet, kennis per definitie minder waarde heeft. Als dát geen argument is om vierkant achter de media te gaan staan in deze barre tijden, dan weet ik het ook niet meer.

Freek Janssen
Content Strategist bij Philips en Bureau Verf

Content mens in verschillende verschijningsvormen: - Als senior contentstrateeg bij Philips, met een focus op innovatie - Als freelancer bij Bureau Verf - Als een van de mensen achter het Genootschap van Contentstrategen - Als juryvoorzitter van de Grand Prix Content Marketing

Categorie
Tags

12 Reacties

    Hans Snel

    Dank Freek, voor deze intellectueel hoogstaande analyse. We moeten inderdaad vierkant achter de media gaan staan, maar de vraag is of we het daarmee redden. Wat is ons antwoord op de alternatieve feiten van rechtspopulisten?


    9 maart 2017 om 07:23
    Aart Lensink

    Interessant stuk, Freek.

    Ik deel je zorgen. Maar ik neem een paar andere afslagen onderweg. Bij de oorzaken en ook bij de gevolgen.

    De eerste vraag voor mij is waar het probleem is begonnen. Het huidige probleem – nepnieuws, wantrouwen in de ‘oude’ media en in het vak journalistiek – is veroorzaakt door de journalistiek. Niet door de huidige lichting nepnieuws-verspreiders, die je overigens ten onrechte vooral rechts ziet.

    De journalistiek heeft het heel lang heel matig gedaan. Dat heeft een begrijpelijke tegenreactie opgeroepen.

    Laat ik me beperken tot Nederland. Waarbij aangetekend dat de matige prestaties van veel media zich niet beperken tot Nederland. Kortom, de ontwikkelingen zijn volkomen vergelijkbaar.

    In Nederland heb ik zelf als journalist gewerkt en ik heb onderdeel uitgemaakt van de eenvormigheid, het breed gedeelde kritisch onvermogen.

    Twee voorbeelden van recente datum waar je kunt zien dat de journalistiek faalt.

    1. Europa/euro/EU

    Mantra’s als ‘de euro heeft ons veel welvaart gebracht’ worden kritiekloos gedeeld door journalisten. Politici en ambtenaren – dé machten die gecontroleerd moeten worden – hebben vrij spel gekregen van de journalistiek.

    Feitelijk heeft de euro ons juist geen welvaart gebracht. Langzaam komen journalisten daar achter. Maar het is natuurlijk een schande dat vijf jaar geleden NRC, Telegraaf, Trouw, de Volkskrant en de NOS het overheidsmantra onverkort en kritiekloos deelden. Gewone, kritische burgers – dus niet a-intellectuelen zoals jij schrijf – zagen al jaren dat de euro ons en de EU zou killen als er niet ingegrepen zou worden. Maar de journalistiek ploeterede ongeïnteresseerd voort.

    2. Oekraïne

    Het befaamde referendum. Je kunt politiek ongelooflijk van mening verschillen over het wel of niet toevoegen van dit land aan de EU-inner circle. Waar je niet over kunt twisten is de inhoud van het verdrag. Journalisten bleven maar hameren op de complexiteit en dat gewone, kritische burgers het niet zouden kunnen beoordelen. Het was gewoon een soort handelsverdrag en haha, burgers snappen dat niet, haha. Man, man, heb je wel eens een handelsverdrag gezien? Met Marokko bijvoorbeeld? Dat zijn een paar A4-tjes. Een handelsverdrag is relatief eenvoudig. Het Oekraïne-verdrag was en is een geopolitieke tijdbom, die niet gezien werd door de brede vermeend kwalitatieve journalistiek.

    Dan nu de koppeling aan het nepnieuws. De matige prestaties, de verplichte manier van denken (‘Aart, bij onze krant is iedereen voor de EU en de euro’, aldus de redacteur van het grootste, dagelijks verschijnende periodiek in Nederland) hadden al een tegenbeweging opgeroepen. Media (online per definitie) die ruimte boden aan andere geluiden.

    Dat riep irritatie op. Want – in Nederland – worden nieuwe media als The Post Online vaak als rabiaat rechts en fakenieuws-verspreiders. Krankzinnig

    Aan beide zijden van het spectrum wordt op dit moment nepnieuws verspreid. Maar het begon, in mijn optiek, met het legitimeren door de journalistiek van feitenvrije politieke meningen. ‘De euro heeft ons welvaart gebracht’ was een symbool van de falende journalistiek. Die heeft een tegenbeweging op gang gebracht. Daar is fakenews bijgekomen. Heel goed dat we dat gaan bestrijden, maar ik zie een nog belangrijker rol voor de oude journalistiek. Je kunt in online tijden niet blijven beweren dat de euro een succes is als de feiten al jaren anders uitwijzen. You can’t argue with the facts. En juist dat hebben journalisten jaren gedaan. Feiten verzwijgen in de ijdele hoop en verwachting dat niemand het door zou hebben.

    Uithuilen en opnieuw beginnen is het devies voor de journalistiek. En wordt de journalistiek beter, dan is dat het beste wapen tegen nepnieuws.


    9 maart 2017 om 07:38
    Aart Lensink

    Goedemorgen Hans Snel..!

    Zie dat je ook al vroeg op bent voor een reactie. Heel goed.

    Zie ook dat je nepnieuws, net als Freek, ziet als een rechts fenomeen.

    Links kent geen fakenews-verspreiders 🙂


    9 maart 2017 om 07:48
    Frheek

    @Aart: ik deel die kritiek niet. Het zal ongetwijfeld zo zijn dat veel journalisten links georiënteerd zijn, maar je kunt ze niet verwijten dat ze de afgelopen vijftien jaar (sinds Fortuyn) niet hun best hebben gedaan om de onvrede van de burgers te verwoorden. Sterker nog, in mijn mening slaan ze daar behoorlijk in door.

    De voorbeelden die je aanhaalt: of ze over de euro oneerlijk zijn geweest, ik heb werkelijk waar geen idee. Het lijkt me bovendien ook best lastig om te berekenen of de euro ons geld gekost heeft of opgeleverd, omdat we nu eenmaal geen controlegroep hebben (of een parallel universum, dat zou nog mooier zijn ;)). Maar ook hier geldt: vind je niet dat er regelmatig euro-sceptische geluiden worden meegenomen in de media?

    Dat geldt toch ook voor het Oekraïne-referendum? Dat journalisten de kiezers hebben afgedaan als dom, dat vind ik stellig. Wat de toon van het debat in de media was, is dat je je best behoorlijk moet inlezen om hier een gefundeerde mening over te hebben en als je een goed referendum wilt, dan is het belangrijk dat mensen zich goed genoeg inlezen én op basis van die info een goed onderbouwde mening kunnen vormen. Ik vraag me af hoeveel mensen die hebben gestemd op het referendum aan deze criteria voldoen.

    Eerlijk gezegd gaat het me ook niet om dit soort voorbeelden, waarin de media blijkbaar een ander standpunt innemen dan ‘het volk’ (je kunt je bovendien afvragen of dat zo is, of dat je ontevreden burgers vaker in de krant tegenkomt). Met de Telegraaf, Elsevier en inderdaad TPO zijn er ook genoeg media die het andere geluid vertegenwoordigen. Maar daarmee hoeven we nog niet het hele ambt van de journalistiek onderuit te halen.


    9 maart 2017 om 11:32
    Aart Lensink

    In je oorspronkelijke stuk schrijf je – en ik vat samen: fakenews is een probleem en het wordt veroorzaakt door rechtspopulisten met diepe zakken.

    Ik stel daar tegenover: de journalistiek is niet goed bezig geweest. Daar voeg ik graag nog iets aan toe. Het eigendom van veel journalistieke situaties. Jij begint zelf over The Guardian. Verdiep je even in eigendom en doelstellingen van The Guardian. Over diepe zakken en dubieuze doelstellingen gesproken… Het medium hoeft nooit geld te verdienen, mag voor eeuwig geld kosten als het gedachtegoed van de eigenaren maar wordt gepromoot.

    Het is het meest verlieslatende medium van Europa. Al jaren.

    The Guardian heeft niet gewoon gewaarschuwd voor een Brexit. De hel zou losbreken bij een keuze voor een Brexit. De beurs begon te stijgen, het pond daalde, de export nam toe en de economie groeit onwaarschijnlijk hard.

    Check de headlines van de dagen vóór de Brexit.

    Dat was of luie journalistiek, dan ben ik aardig. Of het was kwaadaardig. Net als de Huffpost met z’n 94 procent likeliness dat Hillary zou winnen. Dat was geen journalistiek. Dat was non-stop fakenews. En tot op de dag van vandaag gaat dat door.

    Als jij dat beschouwt als journalistiek, dan wordt de discussie lastig…. Dat was en is in mijn beleving idelogische, activistische journalistiek. En daarmee geen journalistiek, maar fakenews as such.


    9 maart 2017 om 11:43
    Frheek

    Dat van The Guardian is nieuw voor mij. Heb je ergens een linkje waar ik er verder over kan lezen?

    Als je The Guardian niet als journalistiek beschouwt, dan liggen onze meningen uiteraard wel erg ver uit elkaar en dat maakt een discussie moeilijk. Ja, ze zijn zeker behoorlijk liberaal en ook activistisch, maar er is een verschil tussen nepnieuws en opinie. Als ze dingen roepen die aantoonbaar onjuist zijn, dan wordt het nepnieuws. Als de Huffington Post riep dat Hillary waarschijnlijk ging winnen, dan hebben ze experts gequote die er blijkbaar flink naast zaten. Dat is niet slim, misschien slechte journalistiek, maar ik vind het toch nog wat anders dan nepnieuws.


    9 maart 2017 om 11:59

Marketingfacts. Elke dag vers. Mis niks!