Waarom nieuwe organisaties tien keer beter, sneller en goedkoper zijn – en hoe jij dat ook wordt
Yuri van Geest vertelt tijdens Online Tuesday #53 over exponentiële organisaties
Wat onderscheidt partijen als Uber, Amazon, Shapeways, Netflix, Tesla, Waze en Github van andere bedrijven? Dat onderzocht Yuri van Geest samen met co-auteurs Salim Ismail (voormalig vicepresident bij Yahoo! en oprichter van Singularity University) en Michael S. Malone (schrijver en journalist voor The Wall Street Journal) voor hun het boek ‘Exponential Organizations: Why new organizations are ten times better, faster, and cheaper than yours‘. Op basis van het resultaat van dit onderzoek werd een raamwerk ontwikkeld aan de hand waarvan elke organisatie, groot of klein, startup of multinational, een exponentiële organisatie kan worden. Tijdens Online Tuesday #53 vertelt Yuri hoe.
Yuri van Geest
Yuri van Geest is in Nederland al jaren een bekende in de wereld van marketing en business, onder andere als medeoprichter van Mobile Monday Amsterdam, Quantified Self Europe en Lean Startup Machine NL. De laatste jaren is hij actief als ambassadeur van Singularity University Nederland, dat onderzoek doet en mensen schoolt in de exponentiële groei van technologie en de invloed ervan op de wereld en op de mens als individu.
Wat is een exponentiële organisatie?
Samen met Salim Ismail en Mike Malone bestudeerde Van Geest een groot aantal organisaties. Organisaties die minimaal 10 keer beter presteren dan gemiddeld (omzet, snelheid, kwaliteit, etcetera). De auteurs noemen dit exponentiële organisaties. Deze bedrijven zijn in staat een groeicurve te laten zien die exponentieel is, dankzij de integrale toepassing van onder andere community’s, big data, slimme algoritmes en nieuwe technologieën.
Zo kost het Uber feitelijk niets om een extra auto of bestuurder toe te voegen, heeft Airbnb de beschikking over 90 keer meer kamers dan een traditionele hotelketen, produceert Local Motors 1.000 keer goedkoper en 5 tot 22 keer snel auto’s dan traditionele autofabrikanten en kan Quirky 10 keer sneller een nieuw product ontwikkelen (in 29 dagen van idee tot op de schappen, in plaats van 300 dagen). Zij laten de traditionele lineaire bedrijven ver achter zich.
“89 percent of the Fortune 500 companies from 1955 are not on the list in 2014”
Een hoger doel
Yuri en zijn mede-auteurs hebben 200 exponentiële organisaties bestudeerd hebben een tiental kritische succesfactoren geïdentificeerd. Op basis van deze succesfactoren hebben de auteurs een model ontwikkeld. In dit raamwerk wordt onderscheid gemaakt tussen interne en externe succesfactoren. De externe succesfactoren zijn: staff on demand, community & crowd, algorithms, leveraged assets en engagement (SCALE). De interne succesfactoren zijn respectievelijk interfaces, dashboards, experimentation, autonomy en social technologies (IDEAS).
De onderzochte exponentiële organisaties blijken in de praktijk aan minimaal 4 van de 10 kritische succesfactoren te voldoen. Zo hebben alle exponentiële organisaties een helder geformuleerd antwoord op de waarom-vraag van de organisatie die ze massive, transformative purpose (MTP) hebben genoemd. Een hoger doel om iets radicaal te veranderen, de wereld te verbeteren.
Het raamwerk van 10 kritische succesfactoren van exponentiële organisaties hebben de auteurs vertaald naar een online vragenlijst om het exponentiële quotiënt te bepalen van een organisatie. Het betreft een lijst van 21 vragen waarbij iedere vraag 1 tot 4 punten oplevert en de maximale score voor een organisatie 84 punten bedraagt. De exponentiële organisaties die de auteurs hebben onderzocht scoren tussen de 55 en 84 punten.
De winnaars
Onlangs hebben Yuri en z’n collega’s een top 100 exponentiële organisaties opgesteld op http://top100.exponentialorgs.com. De top 10 ziet er als volgt uit:
- GitHub – 76
- Airbnb – 74
- Uber – 73
- Indiegogo – 73
- Google – 72,5
- Kaggle – 72
- Quirky – 72
- Tumblr – 72
- Reddit- 72
- Etsy – 72
Alleen voor startups?
Volgens het model kan elke organisatie, of het nu om een startup of een multinational gaat, een exponentiële organisatie worden. Wel geeft Yuri aan dat het makkelijker is voor startups om een exponentiële organisatie te worden. Wat bij grote organisaties in de praktijk goed blijkt te werken, is nieuwe initiatieven buiten de huidige organisatie te plaatsen en autonoom ‘aan de rand’ van de organisatie te laten opereren. Positieve voorbeelden zijn GE, Google en Microsoft.
Winner takes all?
Werkt disruptie monopolisatie juist niet in de hand? Denk aan de monopoliepositie van Google.
Wanneer je een business digitaliseert, wordt het onderhevig aan de wet van Moore en krijg je vaak een ‘winner takes all‘-markt, zo vertelt Yuri. Er is nu meer risico’s op monopolies in alle sectoren dan bij wijze van spreken 20 jaar geleden. We kunnen op dit vlak onderscheid maken tussen backendinnovatie, welke consolideert, en front-endinnovatie, welke fragmenteert. Bij front-endinnovatie hebben we het over de creatieve kant, open data, zelf-innovatie en crowdsourcing.
Of er daadwerkelijk grote monopolies zullen ontstaan, zal afhangen van de consument, publieke opinie en de wegeving. Bovendien lopen grote organisaties juist weer het risico zelf ‘gedisrupt’ te worden. Kanttekening hierbij is dat veel ‘nieuwe’ grote organisaties, zoals Facebook, wél moeilijk te disrupten zijn door het netwerkeffect. Je hebt immers niet zomaar 1,5 miljard gebruikers.
De rol van de overheid
Wat is de nog rol van overheden in deze nieuwe wereld? Volgens Yuri wordt de overheid kleiner, efficienter en wij als burger zullen veel meer intappen op de community. De echte participatiemaatschappij dus. Concreet gaan we beslissingsprocessen radicaal sneller organiseren met nieuwe technologieën. Er komt bij beslissingsprocessen steeds meer participatie, decentralisatie en zelfregie aan te pas. De overheid wordt daarmee minder relevant. Overheden die op dit gebied vooroplopen zijn Singapore en Estland.
Meer klooien
In plaats van kennis stampen zal onderwijs steeds meer gaan om het stimuleren van creativiteit, kunst en cultuur (denken vanuit meerdere perspectieven en frames), de juiste vragen stellen. Biologie en IT zullen de belangrijkste sectoren zijn. Diversiteit en authenticiteit zullen worden nagestreven, niet homogeniteit. Het schoolsysteem moet de passie van kinderen activeren. Meer knutselen, klooien en praktijk (in plaats van alleen denken en dan pas doen).
Tweedeling?
Komt er niet een tweedeling van de maatschappij? De mensen die het kunnen volgen, intelligent zijn, aan de enige kant, en de bouwvakker, die overbodig is geworden, aan de andere kant? Een actuele vraag. Volgens onderzoek van Oxford verdwijnt de helft van de huidige banen in de VS omdat ze door computers kunnen worden overgenomen. Met name in administratie en transport gaat het de komende jaren hard.
Er wordt steeds meer geexperimenteerd met een basisinkomen (als buffer). Wat je hier ook van vindt, wat in de nieuwe wereld een probleem wordt is dat je mensen niet kunt verplichten te solliciteren als de banen er niet meer zijn. Met een basisinkomen kunnen mensen in hun onkosten voorzien, maar belangrijker wordt de vraag: wat is de nieuwe zingeving?
Het feit dat een bedrijf binnen zeer korte tijd een bestaande markt kan verstoren is razend interessant en vaak nodig ook. Bijna altijd is er sprake van een digitale disruptie. Het gevaar hiervan is er veel mensen buiten spel worden gezet (bijvoorbeeld lageropgeleiden). Bedrijven maken deel uit van de maatschappij en vind ik dat ze ook moeten nadenken over hun eigen rol. Het reële (reeds bestaande) gevaar is dat er nieuwe techno-elite komt met alle middelen en kennis in handen. Ik ben benieuwd of zij wijzer zijn dan bijvoorbeeld de bestaande bankensector. De tijd zal het leren.
Heel interessant. Ben ook benieuwd naar de vragenlijst on te kunnen zien hoe je als bedrijf scoort als exponentiële organisatie. Zou die ergens te vinden zijn?