Web 2.0 of Bubble 2.0?
Morgen vindt in San Francisco voor de derde keer de Web 2.0 Conference van O’Reilly Media plaats. Het was ook O’Reilly dat in 2004 de term Web 2.0 introduceerde om de nieuwe generatie webapplicaties te benadrukken die internet-gebruikers in staat stellen om op eenvoudige manier samen te werken (collaboration) en informatie te delen (sharing).
Na overnames zoals Flickr (door Yahoo), MySpace (aan News Corporation) en YouTube (aan Google) spreken we steeds vaker van Bubble 2.0. Voldoende reden voor Guardian Unlimited om de makers van het nieuwe web eens aan de tand te voelen en te komen met een weekendspecial getiteld ‘A bigger bang‘ (via: about:blank).
Het resultaat is een serie interviews dat zeker de moeite waard is:
- Wikipedia, Jimmy Wales
- Blogger/Odeo, Evan Williams
- WordPress, Matt Mullenweg
- Bebo, Michael and Xochi Birch
- Writely, Sam Schillace
- Digg, Kevin Rose
- Craigslist, Craig Newmark and Jim Buckmaster
- Last.fm, Martin Stiksel
- Del.icio.us, Joshua Schachter
- Feed Burner, Dick Costolo
- Netvibes, Tariq Krim
- Technorati, David L Sifry
- Flickr, Caterina Fake and Stewart Butterfield
De recente overnames hebben naar mijn mening een hoog déjà vu-gehalte. Rosenbloom (2002) stipt in zijn artikel “The ten deadly myths of e-commerce” 10 punten van kritiek aan waarvan ik enkele nogal toepasselijk vind op de huidige ontwikkelingen:
– The myth of ‘profits don’t count’ : Wat de 2.0 site’s doen is helder, maar waar wordt het geld mee verdiend? De advertentieruimtes voor Google?
– The myth of market cap worship: In plaats van verkoopvolume, aantal werknemers e.d. lijkt marktaandeel de enige graadmeter van succes.
– The myth of valuation by publicity: Op dit moment geldt wederom: Zolang men over web 2.0 spreekt, gaat het goed. Maar het toejuichen op zich creëert geen waarde.