Waarom Jon wel en Jacob niet? Amerikaans verschil van privacy-inzicht

24 november 2011, 08:30

Net als David Robustelli liep ik (met dank aan Marketingfacts) rond op Ad:tech New York. Ik kende dit congres alleen van naam. En aan deze naam had ik een zeer positief imago gekoppeld. Dit heb ik na afloop van dit congres flink moeten bijstellen. Het aantal sessies was zeer gering (ik schat in dat de conferentie 1/10 was van de beursvloer) en de kwaliteit van de aangeboden kennis was erg laag. Zoals een Nederlandse marketeer op een borrel mij meedeelde: “Nee, je moet niet naar Ad:tech gaan. Je moet tijdens Ad:tech in New York zijn. In de stad is de kennis te krijgen. Niet op het congres”. In dit artikel dus geen samenvatting van alle presentaties (lees deze vooral via de de dagverslagen van David op MF) maar de spot light op key note Jon Leibowitz, Voorzitter van de Federal Trade Commission (grofweg de Amerikaanse versie van ons College Bescherming Persoonsgegevens, CBP). De liberale visie van Leibowitz op online advertising: “High-tech advertising is throwing the online party of the century.”

“FTC has no interest in shutting down the Internet party”

Leibowitz zette direct de toon: de FTC ondersteunt de zelfreguleringsinitiatieven van de online advertising branche in Amerika. Het do-not-track icoon (in Nederland beter bekend als het cookie-icoon) geeft de Amerikaanse consument voldoende inzicht hoe zij online wordt gevolgd en het biedt de keuze om dit naar eigen inzicht aan te passen. Hij onderstreepte zijn woorden door de Digital Advertising Alliance (samenwerking tussen partijen als DMA en IAB) te prijzen voor de voortdurende promotie van marketingtransparantie aan internetgebruikers. Een dikke pluim dus voor de sector en het verzoek aan Washington zich niet te bemoeien met dit sterk staaltje zelfregulering.

Jon wel maar Jacob niet

De Amerikanen kiezen binnen dit dossier dus waarschijnlijk voor zelfreguleging. Zoals veelvuldig te lezen is op de Nederlandse marketingblogs, is de discussie over de toestemming bij het plaatsen van cookies nog in volle gang. De kans bestaat dat Nederlandse regels gaan afwijken van de rest van Europa. Jacob Kohnstamm – voorzitter CBP en de Europese Artikel 29 Werkgroep – , schreef augustus dit jaar in een brief namens de Werkgroep met de woorden: “For consent to be valid, it must be freely given, specific and informed.” Hij schrijft ook in deze brief dat de zelfregulering zoals voorgesteld door de Europes online marketingbranche onvoldoende is: “While this mechanism is welcome and constitutes an improvement to the current situation, it does not meet the requirement to obtain the aforementioned informed consent.” In een ander artikel over dit branche-iniatief benadrukt Kohnstamm dat “Companies should not be misled in thinking that the Code (describes the selfregulary frame work) offers a ‘save haven’.” Het moge duidelijk zijn, Kohnstamm werpt zich, in tegenstelling tot FTC Jon Leibowitz, niet op als ambassadeur van het zelfreguleringsinitiatief voor online behavioral advertising.

Grondwetten met een ander vertrekpunt

Hoe is dit verschil mogelijkerwijs te verklaren? De twee instituten, die beide de taak hebben de consument te beschermen, hebben een ander vertrekpunt. Een advocaat op het DMA congres in Boston begin oktober, legde dit heel eenvoudig uit. Het recht op privacy is van origine geen recht dat is opgenomen in de Amerikaanse grondwet. In Nederland is het recht op privacy vastgelegd in de artikelen 10 t/m 13 van de grondwet. In 1970 zet het Amerikaanse Congres haar eerste stappen in het erkennen van privacy in information. Deze presentatie toont een overzicht van deze 1e stap tot de zelfreguleringsinitiatieven als Do-not-track en de Amerikaanse privacyvoorspelling voor 2012. Een erg waardevol document voor de marketeers (en juristen uiteraard) met juridische affiniteiten en een blik naar buiten:

Kan de Amerikaanse marketeer achterover leunen?

Zoals ook duidelijk wordt uit bovenstaande presentatie; Amerika heeft nog veel voorstellen tot privacyregulering voor de boeg. Van achterover leunen is dus geen sprake. De Amerikaanse marketingsector krijgt van de FTC de kans zich te bewijzen met behulp van de Do Not Track zelfregulering. Leibowitz drukt de sector op het hart dit branche-initiatief volledig te adopteren: “Failure to do so would fuel congressional calls for federal laws to regulate online advertising. We at the FTC have no interest in shutting down the Internet party. Our only concern is that, if guests understand there could be a cover charge to the party [in the form of giving up some privacy], they should be able to make meaningful choices about how much they’ll pay.” Dat hebben de beiden heren wel gemeen: de roep om transparantie als het gaat om privacy. Een waardevol en fundamenteel recht dat in Nederland al jaren en jaren geleden is doorgedrongen tot de haarvaten van de samenleving.

Bekijk hier de volledige presentatie van Leibowitz op Ad:tech New York 2011:

Watch live streaming video from adtechevent at livestream.com
Monique Rutten
Adjunct Directeur bij DDMA

Categorie
Tags

Marketingfacts. Elke dag vers. Mis niks!