Privacy-debat: ‘The bad guys edition’

5 oktober 2012, 11:00

Hoe denk jij over cameratoezicht op elke straathoek? Ben je het ermee eens dat bedrijven jouw persoonsgegevens doorverkopen? Privacy. Best belangrijk! In Europa worden talloze besluiten genomen die ingrijpen in jouw privéleven. Wat mag wel en wat mag niet; welke spelregels spreken we af? Want bedrijven staan in de rij voor jouw gegevens. Net als de hackers. En de politie. Daarover werd vorige week in de Rode Hoed gedebatteerd tijdens het Privacydebat – the bad guys edition.

De donkere kant van transparantie

Tijdens het Privacydebat The bad guys edition werd vooral naar de donkere kant van privacy gekeken. Want er kan flink misbruik gemaakt worden van de beschikbare online persoonsinformatie. Weet jij eigenlijk wel wat er online over jou te vinden is?

Waarom dit debat?

Het debat werd georganiseerd in opdracht van Europees Parlement Informatiebureau in Nederland. De EU is een actueel thema omdat verschillende grondrechten botsen en er zich verschillende processen afspelen in de lidstaten. Zo heeft de Britse regering ingrijpende voorstellen gedaan om opsporingsbevoegdheden uit te breiden, terwijl het Duits constitutioneel hof invoering van de richtlijn gegevensbewaring als onconstitutioneel heeft beoordeeld.

Complicerende factor daarbij zijn de nationale grenzen en het grenzeloze karakter van internet. Tot hoever strekt de wetgeving van Nederland? Mag een land data in een ander land veiligstellen en achteraf informeren ten aanzien van die actie? En als we dat in Nederland elders mogen, mogen de Chinezen dat dan ook bij ons? Met wetgeving waarvan het grootste deel stamt uit het pre-internet tijdperk, lijken overheden niet goed uitgerust (en ingeperkt) om ook online onze wetten te handhaven. Daarvoor is in Europa nu nieuwe wetgeving in ontwikkeling. Een raamwerk voor gegevensbescherming, met meer eisen aan bedrijven, meer bevoegdheden voor de toezichthouder om boetes op te leggen en met tegelijkertijd meer controle op die bevoegdheden.

Kortom, het is tijd om keuzes te gaan maken. En voordat je een goede keuze kunt maken is het goed om de grenzen te verkennen in debatvorm. Europarlementariër Sophie in ‘t Veld (D66) verkreeg tijdens het debat input om weer mee te nemen richting Brussel. Hieronder een overzicht van de besproken onderwerpen en meningen uit de zaal.

Privacy en veiligheid (deel 1)

Het eerste onderdeel van de avond zoomde in op het aspect van privacy vs veiligheid. Hoever mogen overheden gaan om veiligheid te waarborgen? Opslag van telefoongegevens en camerabeelden, biometrische gegevens en het linken van verschillende databases kunnen helpen misdadigers op te pakken en terrorisme te voorkomen. Klinkt goed, maar het kan ook leiden tot privacyschending als gegevens in verkeerde handen komen of tot vreemde toestanden leiden als er fouten zitten in de gegevenskoppelingen. Het beruchte “Computer says no” ligt dan op de loer. Daar zeggen we natuurlijk liever nee tegen.

Over deze casus werd stevig gedebatteerd aan de hand van de stelling: “Meer bevoegdheden om via internet misdaden op te sporen en te voorkomen zijn goed voor mijn veiligheid”. Een overzicht van de argumenten voor en tegen.

Voor extra online bevoegdheden politie:

  • Meer rendement per agent dankzij digitale middelen (efficiëntere surveillance)

  • Meer mogelijkheden voor preventie van misdaden

  • De huidige bevoegdheden zijn achterhaald door recente ontwikkelingen

  • Het is beter om expliciet te benoemen wat wel en niet mag, dan het onbenoemd te laten.

Tegen extra online bevoegdheden politie:

  • Foutjes in computer en verkeerde interpretaties (angst voor Minority Report praktijken)

  • Risico op een Holocaust bij een foute overheid (privacy beschermt tegen de overheid wanneer deze ontspoort)

  • Behoud van privacy is belangrijker dan de risico's (staat niet in verhouding)

  • De overheid is incompetent op ICT gebied en daarom niet te vertrouwen (angst voor lekken)

  • Je raakt de verkeerde mensen (boeven zijn slim genoeg te omzeilen)

Conclusie

De verhouding tussen voor- en tegenstanders was licht in het voordeel van de tegenstanders. Sophie in ‘t Veld was tevreden over het debat, maar vond dat er nog veel onduidelijkheid en misverstanden zijn. “Ook is de vraag nu omgedraaid. In een democratie moet de vraag zijn waarom namens de overheid iets nodig is, in plaats van waarom zou het niet mogen?”

Belangrijk bij het vaststellen van de bevoegdheden is het aspect ‘noodzakelijkheid’, wat uitgedrukt kan worden in proportionaliteit en subsidiariteit: staan de middelen in verhouding tot de kwaal en zijn er andere (minder zware) methoden mogelijk? “Want de overheid heeft een andere rol dan het bedrijfsleven: bij een bedrijf kun je nog naar de concurrent, maar bij de overheid kan dat niet”. Tot slot gaf ze daarbij aan: ”Bovendien waren bij elke grote aanslag de daders al bekend, alleen werden de beschikbare gegevens niet goed benut door gebrekkige samenwerking tussen diensten. Dus meer of strenger is misschien niet eens nodig, laten we beginnen met een betere samenwerking en handhaving van de huidige regels”.

Privacy en eigendomsrecht

Naast de overheid hebben natuurlijk ook commerciële partijen belangen bij het vergaren van waardevolle gegevens en ontstaat de vraag in hoeverre ‘burgers’ daartegen beschermd moeten worden. En hoe zit het met de bescherming van bedrijven en hun eigendomsrecht ten aanzien van de downloadende burger? Willen we dat eigendomsrechten door middel van ACTA eenvoudiger door bedrijven worden uitgeoefend of willen we dat juist vrijlaten? Moeten er meer regels komen ter bescherming van burger en bedrijf?

Stelling

De casus werd verkend aan de hand van het de stelling: 'Strenge regels voor bescherming van persoonsgegevens zijn slecht voor de burger'

Strengere regels zijn goed voor de burger:

  • Mensen zijn laks en moeten beschermd worden tegen zichzelf

  • Mensen weten niet wat ze aan informatie prijsgeven (want lees jij al die lappen tekst aan voorwaarden?)

  • Mensen staan al in meer databases dan ze zich realiseren

  • Misbruik van de data ligt op de loer

  • Er is een ongelijke strijd tussen een individu versus bedrijf/overheid

  • Mensen hebben ook in de vrije markt niet altijd de keuze, zo zijn Google en Facebook feitelijk alleenheersers en daarnaast is er soms weinig verschil binnen markt (bijvoorbeeld telecom).

  • Regels geven duidelijkheid en zekerheid

Strengere regels zijn slecht voor de burger:

  • Strengere regels beschermen niet tegen misdaden en compliceren enkel het normale gebruik

  • De verantwoordelijkheid ligt bij jezelf, mediawijsheid bijbrengen is waardevoller dan regels

  • Het geeft een vals gevoel van veiligheid

  • De regels kunnen niet gehandhaafd worden

Conclusie

Zaal is massaal tegen de stelling en vindt juist dat strengere regels goed zijn voor de burger. Daarbij is natuurlijk de vraag wat strenge regels zijn. Bovendien: wanneer we meer regels toevoegen, moeten deze wel gehandhaafd kunnen worden. Sophie in ‘t Veld: “We moeten beschermen, maar we willen ook juist graag innovatie de vrijheid geven. Goede wetgeving maakt dat mogelijk; het biedt ruimte door duidelijkheid. Lastig voor ons wetgevers blijft dat de wetten beperkt worden door grenzen en data grenzeloos is. Daarom zijn centrale afspraken binnen de EU belangrijk als eerste stap om het vraagstuk gezamenlijk te benaderen.

Tot slot

De voorzichtige conclusie mag zijn dat er veel argumenten meewegen en dat het antwoord op de vraag hoe om te gaan met privacy verre van eenduidig is. Voor de meeste argumenten valt wel wat te zeggen. Hamvraag is daarom welke argumenten je zwaarder laat wegen bij vrijheid vs bescherming. Ben je bang voor misbruik en wil je beveiliging of zie je beveiliging juist als beknotting van vrijheid. Wat laat je prevaleren? En waarvoor zouden we uitzonderingen moeten maken? Wat vinden jullie?

Credits afbeelding: MikeCrane83 (CC)

Eindbaas @theoutsiders_nl | Bestuurslid @welcom | Docent CIRON | Spreker | Online & cross-media | eParticipatie | Communicatie | TED

Categorie
Tags

Marketingfacts. Elke dag vers. Mis niks!