Zó kunnen journalisten sociale media gebruiken

13 januari 2015, 12:30

Twitterophef is verleden tijd – journalisten kunnen zoveel meer uit sociale media halen door goed te monitoren

Iedere ochtend stem ik af op Vandaag de Dag op NPO 1. Sinds kort heeft Vandaag de Dag een nieuw item: ze laten bij de nieuwsflitsen ook enkele tweets zien. Niet van influencers, maar gewoon twee tweets die hen goed uitkomen. Het past mijn inziens perfect bij veel andere journalisten die in hun artikel opnemen dat “er veel ophef was op Twitter over …” of dat “Twitter zich massaal achter … schaart” en dat onderbouwen met slechts twee tweets. Het is jammer dat het op deze manier gebeurt, omdat sociale media journalisten juist de kans geven om wél met goede onderbouwing te komen.

Ophef op Twitter

Het was de afgelopen weken weer raak. “Twitter ontploft over uiterlijk Yolanthe“, “Kijkers Jinek ergeren zich groen en geel en klagen daarover op Twitter” (Jinek reageert zelfs) en “Ophef op Twitter over jongerentak VVD en Mein Kampf“. Een exemplarisch voorbeeld was de Twitterophef rondom de kerstcommercial van Jumbo, waar nieuwssites mee volstonden (FD, AD, BN de Stem).

Een volledige socialmedia-analyse leverde echter een stuk genuanceerder beeld op (zie tweet hieronder, waarin Ronald van der Aart Coosto gebruikte). Dat zorgde voor onder andere een verhaal in de Volkskrant en NRC waarbij de zogenoemde Twitterophef sterk in twijfel werd getrokken.

Overigens is de discussie niets nieuws. Vorig jaar interviewde De Groene Amsterdammer mij over dergelijke ophef op Twitter (“Niet alles wat op Twitter speelt is belangrijk“). En dat niet alleen: er klinkt ook op Marketingfacts steeds meer kritiek op journalisten die roepen over ophef of zonder verwijzing zeggen dat iets “steeds meer” voorkomt. De statistieken spreken ook boekdelen: vorig jaar werd Twitter in 3.963 artikelen aangehaald in vier dagbladen (NRC, Volkskrant, Trouw, De Telegraaf). Dat is vaker dan voorgaande jaren, terwijl het aantal tweets juist weer afneemt.

Anders dan voorheen?

Het opvallende is echter dat als Twitter niet als bron wordt aangehaald, het beeld niet veel anders is. Dan gaan journalisten voor de televisie de straat op en interviewen ze twee mensen die iets roepen (dat zorgt weer voor parodieën). Voor journalisten van de schrijvende pers geldt dat er regelmatig willekeurige mensen wordt gequote. Zie onderstaande afbeelding of denk aan het EenVandaag Opiniepanel. Kortom, het is nooit anders geweest.

Screenshot uit de Metro van afgelopen vrijdag.

Oplossingen

Hoewel er kritiek is op de manier van journalistiek door lukraak wat tweets te embedden, zijn er ook enorme voordelen te benoemen. Op de eerste plaats zoek je naar antwoorden op vragen die je niet stelt, dat is anders en betrouwbaarder dan bijvoorbeeld het EenVandaag Opiniepanel. Daarbij kun je putten uit een grote hoeveelheid, die representatiever is dan zomaar twee mensen op straat aanspreken. Het moet dan echter wel op de juiste manier gebeuren. Laat ik daar eens een voorzet voor doen:

  1. Meet de hoeveelheid berichten en benoem deze. De Jongeren VVD <> Mein Kampf-rel bestond uit 635 berichten op sociale media, Jinek werd 17.000 keer besproken in één week. Toch wordt het allebei gezien als ‘Twitterophef’ en daarmee wordt het lastig voor de lezer om het in een context te plaatsen. Daarom helpt het als een journalist erbij noemt om hoeveel berichten het gaat.
  2. Noem het sentiment: hoe negatief zijn mensen als je spreekt over ophef? Betekent het dat er meer negatieve dan positieve berichten zijn? Is het significant? Dit lijken evidente vragen, maar het Jumbo-voorbeeld laat zien dat verschillende media roepen over ophef terwijl er meer positieve dan negatieve berichten verschijnen.
  3. Het aantal berichten en het sentiment is interessant, maar door wie wordt dat veroorzaakt? In een FD-artikel over Schaliegas, waarin Coosto werd gebruikt, zagen de redacteurs dat twee auteurs een groot deel van de berichtgeving verzorgden. Dit is belangrijke informatie. Een goede onderzoeksjournalist kijkt ook direct of de netwerken van deze veelpraters met elkaar zijn verbonden: is het één kliek of een gemêleerd gezelschap? Ook is het bereik daarbij interessant om te vermelden (aantal keren dat een bericht is weergegeven in een Twittertimeline): is iemand met 5 volgers evenveel waard voor je analyse als iemand met 10.000 volgers?
  4. Last but not least: kijk naar meer bronnen dan Twitter. Twitter zal een belangrijke bron blijven, omdat het type medium zich uitstekend leent voor statements en meningen. Desalniettemin staan ook andere sociale media staan hiermee vol. Denk aan Facebook, Instagram, fora, blogs of reacties onder nieuwsartikelen. Door te kijken naar alle sociale media, krijg je een veel representatiever beeld van de samenleving.

Ik denk dat sociale media voor journalisten onmisbaar zijn in nieuwsgaring en ook uitstekend kunnen helpen om artikelen meer context te geven. Ik ben wel van mening dat het een stuk beter kan dan nu wordt gedaan, te beginnen bij de bovenstaande vier punten. Het maakt het artikel waardevoller en het levert minder kritiek op in het kader van representativiteit. Goede journalistieke socialmedia-analyses zorgen er tevens voor dat sociale media worden gezien als waardevol in plaats van als ‘grappige toevoeging’. Ik denk dat we dat allemaal willen.

Rens Dietz
Marketingmanager bij Coosto

Rens werkt als marketeer bij Coosto. Coosto levert één tool voor alle social media toepassingen zoals monitoring, webcare en publishing. De Coosto-data bieden dag in dag uit waardevolle statistieken voor Rens om over te schrijven.

Categorie
Tags

Marketingfacts. Elke dag vers. Mis niks!