SXSW Interactive Festival (verslag)
Het SXSW Interactive Festival kende op de laatste dag een aantal interessante paneldiscussies en presentaties. In dit artikel komen iPhone, Blogs, Internationalization en blueprinting aan bod. Robert, Marleen en Joris van Mangrove doen hier verslag van.
- The future of corporate blogs (Robert)
- Life After The iPhone (Joris)
- Client-Side Code & Internationalization (Joris)
- Core Conversation: Blueprinting Your Project (Marleen)
The future of corporate blogs
Panelists:
- Mack Collier (The Viral Garden)
- Mario Sundar (Community Evangelist, LinkedIn)
- Lionel Menchaca (Dell)
- Kami Huyse (Principl, My PR Pro)
Nu we net een “corporate blog” zijn gestart konden we deze sessie niet missen. De toekomst van het corporate bloggen!
Zo’n twee jaar geleden merkte Dell dat er veel negatieve blogposts en reacties waren over Dell. Hier moest wat mee gedaan worden. Lionel Menchaca werd aangenomen als Chief Blogger. Hij besloot als eerste de blogosphere goed te monitoren door oa.Technorati, de search engine voor blogs, goed in de gaten te houden. Het bleek dat 48% van de berichten over Dell negatief waren. Dell besloot een “social media plan” op te stellen. Het centrale medium van dit plan was het weblog. Dell wilde hiermee naar de klant luisteren en in gesprek komen, om zich zo te verbeteren. “Zeg het dan maar”. De klant krijgt een stem en zelfs invloed op het product. Je organisatie moet dan wel achter je staan, je gaat een open conversatie aan, wordt transparant en daar is durf voor nodig!
De drie speerpunten van social media voor Dell: luisteren, analyseren, en in actie komen.
Mede door adequaat gebruik te maken van het blog heeft Dell de negativiteit weten terug te brengen tot 20%. Naast de lancering van het blog heeft Dell een ideeënbus geopend: Dellideastorm. De klant, community geeft ideeën en bespreekt deze met elkaar. In een jaar tijd zijn hier 9000 ideeën uit gekomen en 600000 reacties. Mario Sundar van Linkedin is sinds 8 maanden een blog begonnen. Linkedin is een online bedrijf, dus kan eigenlijk niet zonder. Je moet er echter wel klaar voor zijn en je af vragen of het de moeite is voor jouw organisatie.
Linkedin heeft 3 doelen voor z’n blog:
- User education: product demo’s direct van de engineers
- Begin een conversatie
- Breaking news
Mario geeft aan dat er toch wel over je geschreven wordt, je kunt dan beter je kanaal controleren door pro-actief informatie te verschaffen in plaats van de roddels af te wachten. Je blog wordt een soort centrale feed van informatie. De gehele organisatie moet hierbij betrokken worden en iedere collega zou moeten kunnen reageren. Linkedin gebruikt voor interne kennisdeling, over wat er op het blog wordt besproken en besloten, een wiki, bijvoorbeeld: pbwiki.
Dan de grote vraag: een blog met of zonder reactie mogelijkheid?
Met! Het pannel is er unaniem over eens. Je begint het blog voor interactie met je klant. dan wil je toch interactie, dat betekend ook het ontvangen van commentaar en het weer hierop reageren. Google heeft geen commentaar op hun blog, een bewuste keuze en wellicht hebben ze andere doelstellingen met hun blog. Niet iedereen begint een blog voor hun klanten, het zou ook voor toekomstige medewerkers kunnen zijn of voor relaties.
Hoe begin je?
Simpel, vraag je af wat je wilt bereiken met je blog, ga voor jezelf na wanneer je blog een succes is. Kijk naar wat je concurrenten doen. Zorg dat wat je doet meetbaar is. Dit kan door goede statistiekenpakket, maar ook het aantal positieve en negatieve reacties, het aantal Twitter posts, en erg “low tech” je kan natuurlijk altijd een korte enquete houden onder je bezoekers.
En wat is de toekomst?
De klant verwacht steeds snellere feedback, verwacht directe communicatie. Met bloggen kan je ze voor zijn. Twitter zou ook goed ingezet kunnen worden in de transparante communicatie. Live streaming? Direct in contact met de corporatie?
Zorg in ieder geval dat je goed begint met bloggen ga de dialoog aan, wees transparant en eerlijk en versterk je merk.
Pannel links: http://del.icio.us/kamichat/sxsw2008/
Life After The iPhone
Met de introductie van de iPhone door Apple is er een heel nieuw speelveld ontstaan tussen desktop en mobiele webtoepassingen. Is het een vooruitgang of niet? Wat doet de concurrentie? Wat betekent dit voor web designers?
Het panel dat deze discussie leidt bestaat uit:
- Kate Ryan, moderator
- Kyle Outlaw (Razorfish)
- Karen Kaushensky, user experience engineer (Microsoft)
- Scott Jenson, mobile UI (Google)
- Loic Maestracci (Groove Mobile)
Om te beginnen wat weetjes rondom de iPhone:
Apple heeft $150 Mln geïnvesteerd, 200 patenten geregistreerd, een 5-jarig contract afgesloten met AT&T waar ze een jaar over hebben onderhandeld. Men heeft modellen van menselijke hoofden gebruikt om stralingsniveaus te testen. Kleiner Perkins heeft een $100 Mln Venture Capital iFund opgericht. Kortom, er staat wat op het spel. Wat heeft de iPhone in de markt teweeg gebracht? Om te beginnen de mogelijkheid van voice input gecombineerd met data output. Denk ook aan AT&T’s visual voicemail. Daarnaast is door de integratie van WebKit (ook op Nokia overigens) een einde gekomen aan de hoeveelheid crap browsers op de diverse mobile apparaten. Men kan nu voor een volwaardig JavaScript / AJAX enabled device gaan ontwerpen.
De iPhone heeft bij de grote massa een perceptieverandering gebracht t.a.v. mobiele toepassingen. Men ziet de mobiele telefoon eindelijk als een daadwerkelijk bruikbaar web device.
Wat is er dan zo goed aan de iPhone?
- Een UI die werkt
- Geen menu’s meer, geen scrollbalken
- Applicaties werken out-of-the -box
- Er is gesneden in features "till it hurts". Dit betekent een consistent, duidelijk ontwerp.
- Een historisch ijkpunt: het bewijs dat eenvoud werkt.
Er zijn natuurlijk ook wel wat minpunten op te noemen:
- Er zijn teveel acties nodig om gewoon even te bellen
- SMS werkt niet. Ook al vanwege het ontbreken van tactile feedback.
- Het is geen desktop, maar wordt in reclame-uitingen door Apple wel als zodanig neergezet. Eigenlijk een slechte zaak, het is tenslotte ook geen desktop.
- Er is een kans op herhaling van de Apple vs. Microsoft strijd zoals die midden jaren 90 gewoed heeft. Apple is nu cool, maar wat gaat de concurrent (bv. MS) er mee doen?
Wat betekent dit voor de web designer?
- Er is geen standaard meer voor mobiele apparaten, er zal dus meer geëxperimenteerd moeten worden. Traditionele methoden als wireframes zullen vervangen worden door prototypes.
- In het ontwerp zal meer rekening gehouden moeten worden met de context waarin een applicatie gebruikt kan worden. Deze varieert bij mobiele apparaten veel meer dan bij desktops.
Welke trends vallen er waar te nemen?
- UI van mobiele apparaten zal meer inspiratie halen uit game console UI’s
- Er komt een integratie van voice en screen data.
- Featuritis is verdwenen, UI wordt weer simpel
- Er is daadwerkelijke multi-channel integratie mogelijk
- Design wordt meer naar het "executive" niveau getrokken, mobile is zakelijker, op hoger niveau merkt men nu ook het belang van goed UI design
Concurrentie?
Client-Side Code & Internationalization
Jon Wiley van Google zal ons wat vertellen over de problemen die ontstaan bij het localiseren van software
Eigenlijk had ik wat meer verwacht van deze sessie, leverde mij eigenlijk niet echt veel nieuwe informatie. Maar voor de lezers van dit blog is het wellicht interessant wat zaken uit te lichten die misschien niet zo voor de hand liggend zijn.
Allereerst een aantal definities:
Internationalization (afgekort i18n): het proces van het ontwerpen van software, zodanig dat deze kan worden aangepast aan verschillende talen en regio’s zonder de structuur te veranderen.
Localization (afgekort L10n): het aanpassen van software aan een specifieke regio of taal door het toevoegen van lokaal-specifieke componenten en het vertalen van tekst.
M.a.w., i18n is het geschikt maken van je applicatie voor L10n!
Maar wat zijn dan die lokaal-specifieke componenten? Allereerst, taal natuurlijk. Maar daarmee zijn we er niet. Wat te denken van wettelijke bepalingen, manieren van marketing, toetsenbordindelingen, valuta, datumformaten, cultureel acceptabele symbolen. Is alle content wel van toepassing op alle locales?
Web-technisch gezien hebben we te maken met een aantal aspecten:
- Taal van de content. Deze kan per site, per pagina, per blok, per woord zijn.
- Codering van de content. Niet alle talen passen binnen de Latijnse karakters. Unicode heeft het probleem definitief opgelost, UTF-8 (een vorm van Unicode) lijkt hiervoor het best bruikbaar. Er is alleen nog heel veel bestaande content die niet Unicode is!
- Richting van het schrift. Links-naar-rechts, rechts-naar-links, sommige talen hebben allebei, getallen zijn meestal van links naar rechts, ook in een rechts-naar-links schrift. Deze kunnen op elk niveau in HTML aangegeven worden. Het kan ook in CSS, is echter niet aan te raden. Richting = structuur, geen presentatie!
- Lengte van de content. Houdt rekening met een gemiddelde van 40% groei t.ov. Engels.
- Regelhoogte en lettergrootte van het schrift.
- Taalconstructies. Een goed voorbeeld is afkortingen: deze bestaan niet in alle schriften.
- Systeemmeldingen. Een alert in JavaScript: is het in het schrift van het OS of van de pagina? IE en FF gaan hier anders mee om.
- Er is alleen een ACID test voor links-naar-rechts. ga er niet van uit dat een CCS2-compliant browser het allebei de kanten op doet!
Tot slot een handige tool om je links-naar-rechts CSS om te schrijven naar rechts-naar-links: CSS Janus
Core Conversation: Blueprinting Your Project
Mijn eerste core converstation, bij deze sessie zit je met een man of 20 rond een tafel, 2 panel leiders praten over een onderwerp, er is veel ruimte voor discussies en vragen.
- Tim Ziegler (Client Services Mana, BlogBurst)
- Stefan Smagula (Interaction Designer, Google)
Mijn eerste core converstation, bij deze sessie zit je met een man of 20 rond een tafel, 2 panel leiders praten over een onderwerp, er is veel ruimte voor discussies en vragen. Tim en Stefan beginnen ieder met een verhaal over een mislukt project, het ene project mislukte omdat er geen documentatie voorhanden was toen de desbetreffende projectleider besloot op te stappen, het andere project mislukte omdat er een jaar was gewerkt aan documenteren, en daarna bleek het project overbodig geworden, een concurrent had zojuist eenzelfde pakket op de markt gezet. De hoeveelheid aan documentatie ligt dus ergens in het midden.
De soorten van bleuprints kunnen per project verschillen, er is dus geen standaard manier. Hierna volgt een opsomming van soorten manieren van overzichtelijk vastleggen en tussentijds testen van je ontwerp:
- Sitemap (de boomstuctuur in blokken, verwijs per bok naar desbetreffende wireframe)
- Habitat testing, laat gebruikers in eigen omgeving het product gebruiken
- Use cases
- Eye tracking
- Gedrag A vs B
- Personas
- Design patterns
- Paths (uitgewerkte klikpaden)
- Wireframes
- Working prototype
- Pixel precies uitgewerkte pagina’s
- Tools (for collaboration (wikis, bugtrackers, project management tools)
- Hallway testing
Hierna worden er 2 groepen gevormd, ze krijgen 1 opdracht mee, ze moeten kijken welke blueprint manieren ze handig vinden om tot de oplossing van het probleem te komen.