De immuniteit van de Tour de France
De reputatie van de Tour weerstaat de dopingschandalen
De eerste week van de honderdste editie van de Tour de France zit er inmiddels op. Het D-woord is vast en zeker al een paar keer gevallen, maar dat mag de pret niet drukken. We kijken weer met z’n allen massaal naar de Tour en ook de heren Smeets en Genée hebben niet te klagen over de kijkcijfers. Hoe anders waren de geluiden een aantal maanden geleden: gevreesd werd zelfs voor de ondergang van het wielrennen en de Tour de France in het bijzonder. Maar La Grande Boucle lijkt immuun voor alle schandalen.
Eind 2012 barstte de bom. Het Lance Armstrong-schandaal kreeg mondiale media-aandacht en tijdens zijn ‘biecht’ bij Oprah ontplofte Twitter. De Tour stond centraal in dit schandaal. De grootste en populairste wielerronde ter wereld beleefde commerciële hoogtepunten door de zeven overwinningen van de Texaan. Met het ontnemen van deze zeven zeges kende de ronde misschien wel de grootste reputatieschade in zijn historie. Na alle ontluisteringen rondom Armstrong én de eerdere grote dopingaffaires in het bestaan van de Tour, zoals de Tour Dopage in 1998, was de geloofwaardigheid van de Tour-organisatie ver te zoeken.
Arrogantie
Toen Tour-directeur Christian Prudhomme tijdens de presentatie van het parcours van dit jaar een statement wilde maken over de hele affaire, moest ik een beetje gniffelen:
“The Tour de France is our cultural heritage. It is stronger than doping.”
Naïef, struisvogel of ontzettend stom; anders kon ik het niet verklaren. Hoe kun je nou op zo’n moment níet de hand in eigen boezem steken? Al sinds de eerste dopingcontroles in de Tour van 1966 worden renners gepakt met doping. In al die decennia heeft de organisatie het niet voor elkaar gekregen dit diepgewortelde bedrog uit het peloton te krijgen. Sterker nog: het probleem is in de loop der jaren alleen maar erger geworden. Sinds de Tour van 1980 is meer dan de helft van de winnaars betrapt op het gebruik van doping.
De ASO (de organisatie achter de Tour de France) hebben we in geen geval kunnen betrappen op een vorm van schuldgevoel of een belofte op verbetering. Deze arrogante houding suggereert dat de Tour boven dit soort schandalen verheven is.
Reputatiemanagement
Maar misschien heeft Prudhomme wel gelijk. Ieder ander bedrijf of commerciële organisatie had na alle recente schandalen de deuren kunnen sluiten. Of had op zijn minst flink door het stof moeten gaan om het vertrouwen bij vriend en vijand te herstellen.
Organisaties spiegelen zich niet voor niets aan reputatiemodellen als dat van Cees van Riel. Reputatiemanagement is in de afgelopen decennia speerpunt geworden van veel bedrijven. Geconfronteerd met de vele PR-crises die op social media escaleerden, probeert de top van het bedrijfsleven met een gedegen strategie de grootste reputatieschandalen voor te zijn. Een focus op innovatie, transparantie en ethisch handelen is vrijwel geen enkele organisatie meer vreemd. En het zijn net dit soort pijlers waar de ASO tekort schiet.
De opzet van de Tour is in honderd edities amper veranderd. Laat staan dat technologische innovatie zijn weg in het peloton heeft gevonden. Thijs Zonneveld zei het niet voor niets in de uitzending bij Vive le Vélo, de Belgische tegenhanger van de avondetappe:
“We kunnen alles meten en bijhouden voor die renners. Maar nog steeds zien we een cameraman achterop de motard die zijn camera op de kilometerteller van de motor richt, om te laten zien hoe hard de renners rijden.”
Om over transparantie en ethisch handelen maar te zwijgen. Sinds de Tour dopage hangt er een zweem van verdachtmakingen rondom de ASO. De integriteit van de organisaties ten aanzien van de verschillende dopinggevallen staat al langere tijd ter discussie en nergens is er openheid van zaken gegeven. Waar bedrijven tegenwoordig door het stof moeten als ze niet adequaat en snel reageren op klachten of verdachtmakingen, lijken we dit niet van de Tour de France te eisen.
Brood en spelen
Zoals gezegd kent de Tour de France al sinds de beginjaren gevallen van bedrog. Hoewel de roep om een verschoning van de sport nog nooit zo groot is geweest als nu, lijkt het grote publiek nog altijd tamelijk ‘naïef’. Ook ik kijk nog steeds met groot plezier naar alle wielerwedstrijden, ook al gaat er soms in mijn achterhoofd een alarmbel af. Maar op de een of andere manier geven we hier niet aan toe. Alsof we niet altijd hoeven te weten wat er achter de schermen plaats vindt. Geef ons brood en spelen in de vorm van miraculeuze ontsnappingen, een overweldigend landschap en de aangrijpende verhalen van de renners in de koers.
De Tour de France lijkt zich te onttrekken aan een internationale trend waarin bedrijven constant moeten laten zien waar ze voor staan; door wie en waar wordt de kledinglijn geproduceerd, hoe vervuilend zijn de fabrieken en op welke manier belooft een bedrijf beterschap? Dit zijn kritische vragen waar haast iedere CEO dagelijks mee geconfronteerd wordt. Hoe anders is het eigenlijk met de Tour gesteld – waarbij pas achteraf kritische vragen worden gesteld, als er als is genoten van brood en spelen.
Het lijkt erop dat monsieur Prudhomme (voorlopig) gelijk heeft. De Tour wint het van de dopingschandalen. Vive le Tour!
Volgens mij zijn die kijk- en luistercijfers simpelweg te verklaren doordat je er niet aan ontkomt. NOS heeft de godganse dag aandacht voor ‘de tour’ en tegelijkertijd is er ook weinig anders te melden (zomervakantie). Dat haakt lekker aan bij andere media -en zo creert een gevestigde orde wat we tot ons nemen. Dat zien we zo vaak (fortuyn, amerikaanse verkiezingen, etc.) Mogen we allemaal best heel mondige en selectieve (media)consumenten zijn, intussen bepaalt nog steeds een handjevol mensen wat de meute slikt. Dus ook doping. Er zit veel geld in het hele circus (licenties, teams, materiaal), dat gooien we natuurlijk niet overboord; iedereen ziet bovendien graag mooie plaatjes uit een zonnig, mooi Frankrijk. Als je er echter iets naast zou zetten met dezelfde middelen… wil ik nog wel eens zien wat die kijkcijfers werkelijk doen.