99 procent zeker Pietje
Gezichten herkennen commercieel hoofdpijndossier
Voor e-commerce levert gezichtsherkenning nieuwe mogelijkheden op: toegangsverlening, betalen zonder pasje en emoties aftasten in een verkoopgesprek, het is allemaal mogelijk. Maar nieuwe kansen betekenen ook nieuwe problemen rond sociale (on)wenselijkheid en technologische beperkingen. “Als die algoritmes 100 procent betrouwbaar waren, hingen de camera’s al lang op Schiphol.”
Dit artikel is geschreven door Ton Verheijen en komt uit Twinkle 5-2014, die deze week bij de abonnees op de mat valt. Nog geen abonnement? Abonneer je nu!
Tekst: Ton Verheijen Beeld: Twinkle/BBP Media
Stel je wilt een krant kopen bij de kiosk. Om af te rekenen is een vriendelijk knikje naar de camera en een druk op de oké-knop voldoende. Ander voorbeeld: je staat op het punt je vlucht naar Istanbul te missen en omzeilt het inchecken door even in de camera te kijken en de button in te drukken. Zo kun je ook tanken bij het tankstation en zijn er legio andere mogelijkheden. Als de camera je herkent, heb je geen portemonnee, creditcard of mobiele telefoon meer nodig.
Deze technologie is ontwikkeld door het Finse bedrijf Uniqul, dat beweert onfeilbare algoritmes te gebruiken. De mogelijkheid om winkeliers transacties te laten uitvoeren op basis van gezichtsherkenning wordt nu toegepast in Helsinki. Het systeem werkt doordat het gezicht van een klant is opgeslagen in de database van de winkelier, die het gezicht moet scannen, waarna de klant op het knopje drukt.
Deze en andere toepassingen van gezichtsherkenning zijn de afgelopen jaren in een stroomversnelling gekomen door nieuwe connecties tussen ict, robotica, nanotechnologie en neurowetenschappen. De lijst met veelbelovende commerciële toepassingen wordt snel langer. Daarmee groeit echter ook de lijst met problemen. De vraag is wat we er per saldo mee opschieten.
Explosie van toepassingen
Het Rathenau Instituut wil over intieme technologie (zoals gezichtsherkenning) de maatschappelijke discussie aanzwengelen. Onderzoeker Rinie van Est schetst allereerst de maatschappelijke context. “Camera’s zijn zó goed en goedkoop geworden, dat ze in het publieke domein zijn gekomen. Om nu door te stoten naar het commerciële domein is een combinatie van drie dingen nodig: een camera, een computer met software om foto’s om te zetten en een database met gezichten. Juist dat zien we nu gebeuren: een explosie van toepassingen.”
De mogelijkheden zijn eindeloos. Het Rotterdamse vervoersbedrijf RET voegde gezichtsherkenning toe aan camerabewaking. Winkeliers kunnen foto’s van winkeldieven inladen. FaceReader is een handig tooltje voor marketeers om emoties van klanten te screenen. Er zijn allerlei light versies in omloop die bijvoorbeeld gezichtsuitdrukking, geslacht, leeftijd of huidskleur herkennen – handig voor marketeers om te meten wie op hun advertenties reageert (en hoe). Ook zijn er zware versies met biometrische toepassingen beschikbaar, die de unieke identiteit van iemand onthullen met bijvoorbeeld vingerafdrukken, irisscans of gezichtsherkenning.
Van Est: “Het lastige van biometrische toepassingen is dat ze onherroeppelijk zijn. Het gezicht geeft toegang tot de virtuele wereld, waar gekocht en betaald kan worden. Maar fraude ligt op de loer. Vingerafdrukken kun je 3D namaken. Een gezicht kun je stelen. Willen we dat risico lopen? Nou, onze politici willen dat vooralsnog niet. Om die reden heeft Nederland nog geen biometrisch paspoort. Eén keer hacken en alle gegevens liggen op straat.”
Facerec
Hacker Stephen Balaban ontwikkelde de app Facerec, die gezichtsherkenning mogelijk maakt met Google Glass. Facerec neemt elke tien seconden een foto en catalogiseert deze aan de hand van tijd en plaats. Zo kun je later kijken met wie je hebt gesproken en wanneer. De foto's worden naar een database verstuurd waar ze worden vergeleken met andere foto's. Als er een overeenkomst is gevonden, toont Google Glass informatie, zoals naam en leeftijd. De database moet overigens wel eerst zelf worden gevuld. En de app kan alleen geïnstalleerd worden op een gehackte Google Glass, omdat Google de app niet toelaat.
Hoe interessant is Google Glass? We informeren bij Thomas van Manen, trendwatcher bij ict-bedrijf Sogeti en (o.a. op Marketingfacts) schrijver over technologie die ons lichaam met internet verbindt. Van Manen: “Technisch gezien maakt Google Glass gebruik van dezelfde features als een smartphone. Het praktische voordeel is dat Google Glass zich al op ooghoogte bevindt en daardoor het scanproces makkelijker maakt. Op dat punt zijn bestaande databases met relevante data cruciaal. Denk aan Facebook-profielfoto’s.”
Maar het gaat verder. Het bedrijf Emotient heeft volgens Van Manen een app voor Google Glass in bèta die niet alleen het gezicht herkent, maar ook de uitdrukking op het gezicht analyseert en via een algoritme tot een inschatting van de gemoedstoestand komt. En wat te denken van luchtvaartmaatschappij Virgin Atlantic, dat onlangs een deel van het personeel heeft uitgerust met Google Glass om passagiers te herkennen? Met Emotient zou het cabinepersoneel de stemming van passagiers kunnen peilen. Van Manen: “Ze zouden passagiers wat extra aandacht kunnen geven als er sprake is van een slechte stemming.”
“De toekomst ligt bij 3D-camera’s en gezichten in 3D met laserscans analyseren” – Robin Hermann, VDG Security
Google: nee, tenzij…
Wat heeft Google zelf te melden? Het kocht onlangs Deepmind, een bedrijf gespecialiseerd in kunstmatige intelligentie. Deepmind wil computers zodanig verbeteren dat ze zelf problemen gaan analyseren en oplossen. Heeft Google/Deepmind een visie op commerciële toepassingen van gezichtsherkenning? Persvoorlichter Mark Jansen: “Deepmind is helaas niet beschikbaar voor een interview. In algemene zin hebben wij vanuit Google altijd vooropgesteld dat we geen gezichtsherkenning zullen aanbieden, tenzij daarvoor zeer sterke privacywaarborgen beschikbaar zijn.”
Kennelijk zijn die sterke privacywaarborgen er nog niet. Ook de technologie zelf is op punten nog onvoldoende gerijpt, als we Robin Hermann van VDG Security mogen geloven. Zijn bedrijf gebruikt gezichtsherkenning onder meer voor toegangscontrole. Daarvoor is het prima geschikt, met name als de persoon meewerkt en goed in de camera kijkt, zodat de software het gezicht kan aftasten. In het stadion van ADO Den Haag houdt een dergelijk systeem hooligans buiten de deur.
Commercieel gebruik is een ander verhaal. Gevraagd naar de techniek van het Finse Uniqul zegt Hermann: “Ik weet niet wat voor algoritme Uniqul gebruikt. Gezien de gewone camera die te zien is op het YouTube-filmpje, moet dat een 2D-algoritme zijn. Daarin zien wij geen revolutionaire verbeteringen. 2D-camera’s herkennen vaste punten in het gezicht en trekken lijntjes van punt naar punt. De nauwkeurigheidsgraad bedraagt misschien 99 procent, en dat is te weinig. Een algoritme met een betrouwbaarheid van 100 procent is onmogelijk. Als die algoritmes 100 procent betrouwbaar waren, hingen de camera’s al lang op Schiphol.”
Hermann denkt dat 2D-toepassingen hun grens hebben bereikt: “De toekomst ligt bij 3D-camera’s en gezichten in 3D met laserscans analyseren. Dat is veel nauwkeuriger. Pas dan hebben we 100 procent zeker Pietje.”
Bedenkingen heeft ook de directeur van een in algoritmes gespecialiseerd bedrijf die liever anoniem wil blijven: “Vooral voor standaardcamera's werkt gezichtsherkenning alleen onder geconditioneerde omstandigheden: het gezicht redelijk recht in beeld, goede constante belichting en voldoende resolutie. Ook moet het gezicht in de database vergelijkbaar zijn met het camerabeeld. Het is heel lastig om een gezicht in een krant of paspoort te vergelijken met een camerabeeld.”
Pain in the ass
Al met al lijkt gezichtsherkenning naast veelbelovend toch vooral ook een pain in the ass. De anonieme directeur: “De toepassing van Uniqul zou best goed kunnen werken. Maar ik denk dat het aflezen van gezichtsuitdrukkingen van personen die voor een billboard of etalage staan, erg lastig is. Ik vraag me af wat de nauwkeurigheid is van de oplossingen die er nu zijn.”
Trendwatcher Van Manen voorziet dat het gebruik van deze techniek nog wel eens lang op zich kan laten wachten: “Toen een retailer als Dixons wifi sniffing inzette, waren de reacties van consumenten vrij negatief. Het huidige maatschappelijke sentiment is niet erg rooskleurig, ook niet voor online retailers. Het spanningsveld tussen technologische mogelijkheden en sociale wenselijkheid is groot. Aangezien die lijn steeds dunner wordt, zijn bedrijven uiterst voorzichtig. Logisch. Een slechte reputatie verplaatst zich sneller dan ooit.”
Allemaal heel interessant. Maar alleen als er ook een duidelijke opt-out voor blootstelling aan dit soort technologieën zit. Ik wil bijvoorbeeld niet met biometrische gegevens in een database komen die niet van mij is en die gekoppeld is aan een netwerk. Ik zal dus ook geen klant worden van bedrijven die mij dat als enige betalingsmogelijkheid geven. Zelfde geldt voor een overheid. Gelukkig is het verzamelen van vingerafdrukken voor het biomedisch paspoort onwettig verklaard. Ik vraag me dus af wat wetgeving gaat doen voor dit soort ontwikkelingen.