Bellenblazen rond Google’s beursgang
Nog leuker dan een beursgang, is er over speculeren. Het gissen naar de datum waarop Google aandelen gaat verkopen is in de Verenigde Staten uitgegroeid tot beleggerssport nummer 1. Sinds de beroemdste zoekmachine van internet enkele maanden geleden voor het eerst de wens tot een initial public offering beleed, regent het voorspellingen.
The Wall Street Journal deed dinsdag nog maar eens een duit in het zakje. Terwijl het in beleggerskringen gonsde van de geruchten dat Google deze week de aanvraag voor een beursgang zal indienen, meldde de Amerikaanse zakenkrant dat het nog wel eens even zou kunnen duren.
Volgens de krant zou Google nog niet eens de meest basale informatie die nodig is voor een notering aan de banken hebben gegeven. Het Amerikaanse internetbedrijf heeft twee kanonnen onder de beleggingsspecialisten, Morgan Stanley en Credit Suisse First Boston, ingehuurd om die klus te klaren.
Deze banken zijn gewend dat klanten zich met haar en huid aan hen overleveren. Google is een vette kluif. De beurswaarde van de onderneming van twee gesjeesde studenten van de Stanford University, Sergey Brin en Larry Page, wordt zelfs in het voorzichtigste scenario geschat op twintig miljard dollar. De banken strijken een commissie op van honderd miljoen dollar.
Maar Google zou Google niet zijn als het ook zijn beursgang niet h??l anders wil aanpakken. Het bedrijf dat zoeken naar informatie revolutionair veranderde, heeft al eerder laten doorschemeren dat het aandelen rechtstreeks aan individuele beleggers wil slijten. Bij andere aandelenverkopen moeten die doorgaans naar hun bank toe, die ?f bemiddelingskosten rekent ?f de stukken in een pakket met aandelen van mindere goden bundelt.
Spekkopers zijn de individuen en bedrijven die al een belang in Google hebben. Zoals Stanford University, die de aandelen kreeg omdat Brin en Page de zoekmachine binnen haar muren ontwikkelden. De universiteit krijgt ook al een percentage voor elke licentie die Google aan afnemers van zijn technologie verkoopt.
Andere gelukkigen zijn golfspeler Tiger Woods, oud-minister van buitenlandse zaken Henry Kissinger en acteur-gouverneur Arnold Schwarzenegger. Netscape-oprichter Marc Andreessen, eBay-oprichter Pierre M. Omidyar en Napster-schepper Shawn Fanning completeren de lijst, naast durfkapitalisten Kleiner Perkins Caufield en Byers en Sequioa Capital, die tussen de 11 tot 14 procent van de aandelen bezitten. Brin en Page hebben 30 procent in handen.
Er zijn echter ook genoeg stuurlui aan de wal die de beursgang van Google meewarig bekijken. Deze zwartkijkers wijzen erop dat de concurrentie voor de zoekmachine met de dag toeneemt, en niet van de minsten uit de branche.
Vooral de omtrekkende bewegingen van de Amerikaanse webveteraan Yahoo en de softwarereus Microsoft worden met argusogen gevolgd.
De jonge internetsector – en dus ook Google – kampt ook nog eens met een niet zo brandschone reputatie bij beleggers. Niet alle wonden van de geknapte internet-zeepbel van drie jaar geleden zijn inmiddels geheeld.
Bron: