Paul O’Connel (Uprise Startup Festival): “Nederland is uniek, maar bruggen slaan kan men hier niet”
Het huidige aanbod van conferenties in Nederland en de rest van Europa is niet zinvol voor startups. Dat stelt ondernemer Paul O’Connel. Op hem is de omschrijving ‘eigenwijze, soms arrogante, doordouwer’ van toepassing. Hij startte vorige jaar met Uprise Startup Festival; een festival waar startups echt centraal staan. “Ik zou willen zeggen dat wij het eerste startupfestival zijn. Er is geen ander. Niemand anders gebruikt het woord startup in de naam, want daar willen ze zich niet op vastleggen.”
Natuurlijk, er zijn al de nodige conferenties in Europa. Maar die bedienen een ander publiek, meent O’Connel. “Die zijn er voornamelijk voor oprichters en de grotere bedrijven die connectie met gelijkgestemden zoeken. En elkaar op de rug willen slaan. Het is een geweldige zichtbaarheidscampagne. En in die wereld zijn startups een soort van bijproduct.”
Dat moest anders meende O’Connol. In zijn visie zijn startups bedrijven die potentieel het leven van mensen kunnen veranderen. Geen bijproduct dus. “Ik wilde een alternatief bieden waar het niet draait om het ego van de man die op het podium staat en praat tegen een andere man op datzelfde podium en waar 400 of 500 andere mensen mogen luisteren en niet echt mogen deelnemen. Dat is saai. Dat is niet iets waar ik voor wil betalen en ik zou dat andere mensen ook niet aanraden. Ik wilde iets neerzetten waar je naartoe kan gaan, wat niet te duur is en waar het publiek mee doet.”
“We geven je de kans om echt op te vallen”
Het eerste Uprise festival trok 4000 bezoekers. Het achterliggende doel was duidelijk: jonge bedrijven helpen groeien. Daartoe krijgt iedereen die wil de kans om zichzelf onder de aandacht te brengen.
“We boden ons publiek een stand bestaande uit 6 houten pallets. De helft daarvan kostte 250 euro en de hele stand voor 500 euro. Je mag daar doen wat je wilt. We geven je de kans om echt op te vallen. Wanneer je mensen je product wilt laten zien, zelf als dat er agressief aan toe gaat, en wil laten zien hoe goed het is en daar nieuwe mensen voor wilt winnen, dan helpen we je. Niet iedereen grijpt die kans, maar wij kijken naar wie dat wel doet. Want als je de kans ziet en grijpt dan helpen we je tot het einde.”
Naast al zijn inspanningen voor het Uprise Startup Festival is O’Connel verantwoordelijk voor Dutch Startup Jobs, een banensite voor startups die hij in 2011 begon. De site, toen nog heel eenvoudig, trok direct 1500 bezoekers. Het duurde meer dan twee jaar om het echt goed en winstgevend neer te zetten.
“Het kostte me twee jaar om een goed netwerk op te zetten, want alleen lanceren is niet genoeg. Je moet mensen vertellen dat het er is en het ze nog een keer vertellen en nog een keer en nog een keer, tot je er gek van wordt. En als je geld kunt verdienen aan startups dan kun je met alles geld verdienen, want ze geven het liefst geen cent uit. Maar wanneer ze de waarde van iets zien dan heb je ze.”
Iedereen die een baan of stageplek op de site wil plaatsten moet daarvoor betalen. “Het loopt heel goed en dat komt doordat we de juste kanalen hebben gebouwd. We volgen de juiste mensen, daar bouwen we aan: week na week. En we leveren gemiddeld acht tot tien reacties per baan. Van hoge kwaliteit, vaak van mensen uit Nederland.”
“Hollanders kunnen geen bruggen bouwen”
Ondanks al zijn inspanningen voor startups is O’Connel ook zeer kritisch over de ‘scene’ en haar resultaten. “Ik wil mensen bereiken die een kans zien en echt iets willen veranderen. En daar zijn er niet veel van in Amsterdam of in Nederland. En als ik eerlijk ben: ik ben erg kritisch over de resultaten van Nederland en de resultaten van de inzet van de regering.”
Ervaring in het buitenland heeft geleerd dat je geen nieuwe initiatieven moet opzetten, maar moet ondersteunen wat er al is. Dat is niet gebeurd. “We moeten ons niet vergelijken met iets of iemand anders. Nederland is uniek. Dat moeten we leren herkennen: het unieke van de verschillende Nederlandse steden en daarop focussen.”
Nederlanders zijn ook erg individueel ingesteld. “Daarom werkt het hier niet: niemand wil samenwerken. Het is een verzameling eilanden en niemand wil bruggen slaan. Dat is het belangrijkste probleem dat ik heb geconstateerd: Hollanders kunnen geen bruggen slaan, het is een een verzameling van individueën, maar geen community. In Dublin heb je een wij en geen ik. Hier is het ik. Dat is echt anders. Als je uitgaat zeggen mijn vrienden hier: ik ga hier naartoe. In Ierland vraag je: waar gaan we naartoe?”
O’Connel ondervindt het aan den lijve. Het blijkt lastig om ervaren founders te strikken om hun ervaringen te delen. Toch geeft hij niet op. “Omdat ik heel eigenwijs ben. Ik hou vol tot het werkt. En dat hou ik zelfs langer vol dan de Nederlanders. Ieren zijn ook heel duidelijk en eerlijk. Dus je weet wat je aan me hebt en waar je staat. En ik wil dat er iets gaat gebeuren en de enige manier waarop dat gaat lukken is doorgaan. Ik heb de afgelopen jaren veel initiatieven zien starten en gezien: het is meer dan lanceren. Het is een kwestie van volhouden.”
O’Connels kritische houding wordt hem niet altijd in dank afgenomen. “Maar ook al ben ik kritisch over de overheid, ik word nog steeds gesteund. Ik krijg nog steeds geld, omdat ze zien dat het mijn motivatie is om bedrijven te helpen om personeel, geld en een platform te krijgen.”
Het eerst volgende Uprise Startup Festival vindt plaats op 20 en 21 april van dit jaar. Inschrijven kan nu.