Jeroen van Mastrigt (FreedomLab): “Technologie geeft de illusie van verbinding”
Relaties, seksualiteit en intimiteit veranderen onder invloed van technologie. Kijk bijvoorbeeld naar Tinder. Inmiddels heeft 30 procent van de Amerikanen de datingapp op zijn of haar telefoon staan. Het ontmoeten van nieuwe mensen verloopt daarmee wezenlijk anders dan vroeger. “Elke voordeel heeft z’n nadeel, want wat je ook ziet is dat mensen redelijk snel weer weg zijn bij iemand. Dus het wordt makkelijk om relaties aan te gaan, maar om langer bij iemand te blijven wordt misschien wel moeilijker, want de volgende relatie kandidaat is heel dichtbij natuurlijk”, aldus Jeroen van Mastrigt, innovatie-strateeg verbonden aan FreedomLab.
FreedomLab doet toekomststudies. “We kijken naar de komende 10 tot 15 jaar en wat er gebeurt op technologisch vlak. Zo helpen we bedrijven en andere partijen te anticiperen op wat er gaat gebeuren, zowel qua beslissingen, strategie als visie-ontwikkeling. Daarnaast hebben we een campus met een aantal creatieve bedrijven die bezig zijn met technologie. Zo proberen we een klimaat te creëren waarin mensen van elkaar kunnen leren.” Een van de lezingen die Van Mastrigt het afgelopen jaar gaf handelde over de toekomst van intimiteit.
“360 degrees en virtual reality zijn de snelst stijgende zoektermen in de porno-industrie”
De seksindustrie loopt van oudsher vaak voorop bij de adoptie van nieuwe technologie. Dat begon met de introductie van VHS, ofwel de thuisvideo. Dat werd groot doordat mensen graag pornofilms in huiselijke kring wilde kunnen bekijken. Vandaag de dag zijn 360-degrees en virtual reality belangrijke nieuwe zoektermen, blijkt uit onderzoek van Pornhub. Er zijn inmiddels ook al 1600 VR-pornofilms gemaakt.
“Het is makkelijker om in dat domein te experimenteren dan in het ingewikkelde complexe dure Hollywood. De porno-industrie is ook vrij groot. Als je het vergelijkt met Hollywood produceren ze meer films en maken ze meer winst naar het schijnt. Het is een fenomeen waar je niet omheen kan. En als je zo’n bril hebt, dan moet je toch een keer wat proberen: kijken wat het is.”
Virtuele seks neemt ook andere vormen aan. Zo zijn er voorwerpen die met behulp van sensoren en reactoren bewegingen en gevoel kunnen overbrengen op afstand. Denk aan de hartslag van je geliefde die op reis is. “Ik zie ook wel heel veel beperkingen aan al die dingen: je kunt ook je kussen vastpakken en aan iemand anders denken. Al die technieken zijn ook te hacken waarna iedereen data kan verzamelen: hoe en hoe vaak iemand tot z’n hoogtepunt komt bijvoorbeeld. En als je de trillingen van een dildo van iemand anders op afstand kan besturen, is dat dan verkrachting of niet? Het roept interessante vragen op.”
Van Mastrigt denkt dat de mens in wezen eenzaam is. “Technologie geeft de illusie van een verbinding, maar is niet echt een verbinding en maakt vaak de eenzaamheid nog groter. Ik denk dat we vaak de technologie gebruiken om een gat op te vullen om niet bij onze eigen eenzaamheid te zijn. 15 procent van de mensen geeft aan dat ze hun smartphone verkiezen boven hun partner als ze echt zouden moeten kiezen, dus het is intieme technologie. De vraag is: vullen we een gat op of komen we dichterbij onszelf en kunnen we beter contact maken.”
“Eerst proberen, daarna nadenken over de ethische consequenties”
In Japan is er op dit moment een celibaatsyndroom aan de gang. “Mensen kiezen er heel bewust voor om geen relatie meer te hebben. Daarbij ontstaan allerlei services die gedeeltes van relaties overnemen, zodat je een soort van gedistribueerde relaties krijgt: met die doe ik dit, met die doe ik zus en met die doe ik zo. Dus anders dan wij het gewend zijn. Ik denk dat technologie dat ook mogelijk maakt en er bijna ook voor zorgt dat het ontstaat.”
Die technologie staat nooit stil. “Het is onlangs gelukt om een mannelijke zaadcel om te bouwen tot eicel, zodat twee mannen samen een kind kunnen krijgen dat geen kloon is. Het is ongelooflijk wat er dadelijk met biotech kan. Ze kunnen inmiddels penissen maken in het lab en je kan nog verder gaan. Ze zijn al bezig met het opnemen van dromen bij mensen: het kunnen herkennen van beelden die in je hoofd zitten en die opslaan op de computer zodat je misschien later ook wel beelden terug kan brengen in je hoofd. Dat is nog een beetje toekomstmuziek, maar in het lab zijn er wel aanwijzingen dat dat kan.”
De vraag is: moeten we het ook allemaal willen? En valt het nog te stoppen als het eenmaal kan? “Wat je ziet is dat we het eerst proberen, omdat het kan en dan daarna gaan nadenken over de ethische consequenties. Dan is het er wel al. Dan kun je met wetgeving misschien nog wel wat, maar uiteindelijk loop je onwijs achter de feiten aan over het algemeen.”