Nederlands bedrijfsleven raakt verder achterop met innovatie en R&D
Het FD publiceerde afgelopen dagen twee artikelen over de Nederlandse economie, innovatiekracht en de verslechterende concurrentiepositie. In de ranglijst van de omzet die wordt behaald met innovatieve producten en diensten zakt Nederland terug, blijkt uit het CBS onderzoek “Het Nederlandse ondernemingsklimaat in cijfers, 2011”. Door de innovatiecontracten die de overheid gesloten heeft met bedrijfsleven en wetenschap voor de topsectoren, dreigen sommige andere sectoren buiten de boot te vallen.
R&D niet on top of mind
Uit cijfers van het CBS blijkt dat Nederland alleen Spanje, Polen, Hongarije en Italië achter zich laat wat betreft de investeringen van het bedrijfsleven in research & development (R&D). Het staat op minder dan 1% van het bruto binnenlands product (bbp). Dit percentage moet naar 2,5% en om dat te bereiken moet er een radicaal nieuw innovatiebeleid worden ingezet, aldus Verhagen.
Nieuwe richting innovatie
In het artikel “innovatie komt niet op bestelling” wordt gesteld dat door de nieuw opgezette innovatiecontracten voor de topsectoren, er andere sectoren buiten de boot gaan vallen. Te denken valt aan de financiële sector en sterrenkunde, waar Nederland in de wereldwijde top 3 staat.
Volgens het artikel gaat het mis waar getracht wordt dat naast toegepast onderzoek, ook fundamenteel onderzoek vraag gestuurd wordt vanuit het bedrijfsleven. Jan Karel Lenstra, onlangs teruggetreden directeur van het Centrum voor Wiskunde en Informatica geeft de consequenties hiervan aan: “[…]Dit brengt het creatieve proces en de horizon van ons werk in gevaar.”
Top-down karakter initiatieven versus bottom-up innovatie
Verder maakt Lenstra zich zorgen om het top-down karakter van de huidige initiatieven, innovatie komt niet op bestelling wanneer dat van ‘bovenaf’ geopperd wordt. Veel innovatie ontstaat bottom-up, overal in de organisatie. Lenstra geeft aan dat er bij zijn huidige werkgever Schiphol vanuit deze bottom-up gedachte wordt gewerkt. Er is geen innovatiebeleid, -budget en Chief Innovation Officer, maar er zijn kleine units in de organisatie die zich met innovatie bezighouden. Op deze manier komen er regelmatig interessante innovaties tot stand.
Kracht van open innovatie
In dit artikel zijn zowel de voordelen als uitdagingen omschreven van open innovatie waar snelheid, kunde en kennis en aanpassingsvermogen verbeterd worden door het innovatieproces te openen naar externe stakeholders. Er zijn veel voorbeelden van succesverhalen omtrent open innovatie, een uitgebreide lijst vindt je hier. Eén van de bekendste is P&G die tegenwoordig een groot percentage van de producten op de markt brengt door open innovatie.
R&D: wetenschap als partner
R&D is de link tussen fundamenteel onderzoek en innovatie, de wetenschap als externe partner in het openen van R&D wordt nog vaak over het hoofd gezien. De meest betrokken externe partners zijn klanten, leveranciers, gevolgd door consultants en universiteiten. Het opzetten van netwerken tussen bedrijfsleven en wetenschap/universiteiten kan zowel R&D en innovatie stimuleren. Als de innovatie output versterkt kan dit een opwaartse spiraal betekenen voor fundamenteel onderzoek.
Regionaal profijt
Een Nederlands voorbeeld van een open innovatie project dat profijt geeft aan een hele regio is het OICAM. Het Open Innovation Center Advanced Materials is gevestigd in Nijverdal en is een netwerk tussen het bedrijfsleven, universiteit Twente en Saxion hogescholen in de regio.
Het doel is om zo snel mogelijk nieuwe product-markt technologieën te ontwikkelen en vermarkten. OICAM is er om de kloven tussen idee, product en productie te verkleinen. De gehele regio heeft er profijt van wegens verbetering in innovatie output, vermarkting en daardoor toename van werkgelegenheid.
Kenniseconomie en immateriële activa
We leven in een kenniseconomie waar de immateriële activa als factor 80% van de organisatie waarde bepalen. Deze factor wordt minder bepalend als de kwaliteit binnen de organisatie onder de maat is. Deze wordt ook minder bepalend als organisaties gesloten en top-down blijven opereren. De meeste ‘knappe knoppen’ werken niet voor de eigen organisatie, het vermogen om in externe kennisbronnen te tappen is van belang om de bovenstaande genoemde voordelen.
Nederland heeft een kennisintensieve economie, het investeren om bij te kunnen benen maar vooral om te kunnen excelleren is van groot belang. Als je meer wilt lezen over immaterieel kapitaal, dan is het boek van Mary Adams and Michael Oleksak genaamd “Intangible capital” een goede introductie tot het onderwerp.
Social media als ‘enablers’
Social media spelen ook een rol in innovatie. Social media data kan inzicht geven in welke externe stakeholders betrokken kunnen worden bij een bepaald project, door opinies en expertise op bepaalde vlakken te achterhalen. Het afstemmen van doel en kennis/personen/organisaties bewerkstelligt effectiviteit in het proces. Daarnaast zijn social technologies enablers die externe participatie vergemakkelijken, kennis efficiënt laten vloeien door de organisaties. Ze zorgen voor transparantie die de kracht van bottom-up innovatie versterkt zoals Lenstra’s voorbeeld binnen Schiphol.
Creativiteit en social media
Het creatieve proces en bottom-up innovatie wordt versterkt door inzet van social technologies. Het filmpje van Steven Johnson geeft een goed beeld waar ideeën vandaan komen. Het laten ‘botsen’ van allerlei invalshoeken en ideeën kan natuurlijk goed bereikt worden door de implementatie van social media.