Een half jaar geleden kwam Google met haar eigen social network: Google+. Na eerdere flops met Google Buzz en Wave is het deze keer menens. Om te zorgen dat het dit keer wel lukt een succesvol sociaal netwerk neer te zetten wordt koste noch moeite gespaard en doet elk onderdeel van Google mee.
Toch is er inmiddels veel scepsis over het slagen van Google Plus. Na de vliegende start blijkt slechts een klein groepje gebruikers actief te zijn en er is veel negatieve berichtgeving. Maar de sceptici zitten er naast. Dit keer gaat het Google wel lukken. Waarom Google wel moet slagen en hoe ze angst bij website-eigenaren inzetten om dat voor elkaar te krijgen.
Waarom is een sociaal netwerk zo belangrijk voor Google?
Er zijn meerdere redenen waarom dit zo belangrijk is voor Google. Natuurlijk past het uitstekend in het missiestatement: ‘to organize the world‘s information and make it universally accessible and useful’.
Marktverbreding
Maar daarnaast is Google gewoon een bedrijf met aandeelhouders. En aandeelhouders willen groei zien. Search groeit nog wel, maar aangezien Google op searchgebied al verdacht veel op een monopilist lijkt zit daar niet meer de grote groei. En uit onderzoek blijkt dat de tijd die we met z’n allen besteden op sociale netwerken steeds verder groeit. En waar mensen zijn, kun je advertenties plaatsen. Steeds meer adverteerders zetten hun eerste voorzichtige stapjes in adverteren in Facebook, Twitter en LinkedIn. En dat feestje wil Google natuurlijk niet missen. Het hebben van een succesvol social network is dus een manier om de omzet en winst verder te laten groeien.
Pagerank
Maar ook om de core-business van Google te beschermen hebben ze een social network nodig. Vroeger, in de tijd dat we nog allemaal zochten met Altaviasta en Ilse, keken zoekmachines met name naar on-page factoren. Google bedacht dat het slim was om daarnaast te kijken naar wat anderen over een site zeggen door linkjes te tellen. Als er veel linkjes naar een site verwijzen, dan zal het wel een goede site zijn. Een link is dus een blijk van kwaliteit. PageRank was geboren en zorgde ervoor dat Google in slechts enkele jaren een gigantisch marktaandeel kon veroveren. En daarmee vormen ‘links’ in verschillende vormen een belangrijke factor voor de vindbaarheid van een websites.
Gewone internetters kunnen geen links maken
Maar ‘gewone’ internetters kunnen helemaal geen linkjes maken. Mijn moeder kan dat niet, en de buurman van 72 niet en de caissière van mijn lokale supermarkt zeker niet. Waarschijnlijk kan 90% van de internetpopulatie geen linkjes maken. En daardoor is het hele PageRank mechanisme dus gebaseerd op de linkjes van 10% van de internetters. Maar ook de buurman en de caissière hebben een mening over wat ‘kwaliteit’ is. En die mening uiten ze niet met linkjes, maar met likes op Facebook, shares op twitter en respects op Hyves.
The social signal
Zoekmachines zijn begonnen dat soort factoren mee te nemen in hun algoritmen om zo beter te bepalen wat de juiste site is voor een zoekopdracht. De invloed is nu nog minimaal, maar dat zal de aankomende jaren drastisch veranderen. En daarvoor hebben de zoekmachines natuurlijk wel data nodig. Microsoft (Bing) sloot in oktober 2010 een deal met Facebook. Facebook, heeft als grootste social network de grootste hoeveelheid data over wat de community als kwaliteit ziet. En daarmee heeft Bing dus een voordeel ten opzichte van Google. Als het ze lukt om die enorme hoeveelheid aan data op de juiste manier te interpreteren, kunnen ze hun zoekresultaten beter maken dan die van Google.
Om de kwaliteit van de zoekmachine competitief te houden moet Google dus ook een betrouwbare set sociale data hebben. En als ze dat niet kunnen kopen bij Facebook, moeten ze het dus maar zelf bouwen. Vandaar dat het voor Google bittere noodzaak is dat Google+ slaagt.
The social signal is onbetrouwbaar!
“Ja maar het sociale signaal is onbetrouwbaar” zeggen sommigen. De steekproef zou te klein zijn, social zou te vluchtig zijn, en je kunt er te makkelijk mee spammen. Dat is allemaal waar. Maar dat geldt ook voor links. Ook daar is de steekproef klein en ook met links kun je prima spammen. Dus zoekmachines zullen aan de slag moeten om daar filters voor te bouwen en algoritmes op los te laten. Net als bij alle andere rankingfactoren.
Hoe gaat Google+ de kritische massa bereiken?
Bij een sociaal netwerk draait het in de basis om interactie tussen mensen. We zijn nou eenmaal een sociale diersoort en hebben behoefte om contacten te leggen en te onderhouden online. We willen grappige filmpjes zien, de foto’s van het feestje van gisteravond bekijken en we willen weten waar onze vrienden mee bezig zijn.
Maar dat werkt natuurlijk alleen op een netwerk waar die vrienden ook zitten. En dat is het grote probleem van een nieuw social network: Het maakt niet uit of het mooier of technisch beter is, als de massa bij een ander netwerk zit, zullen de meeste mensen dat netwerk kiezen. Google heeft dus een kritische massa nodig om Google+ tot een succes te maken.
Om die massa te behalen zet Google een aantal zaken in die Facebook niet heeft:
Veel geld, hun andere diensten en de SEO community.
1. Veel geld: De basis
Google verdient bakken met geld aan de advertenties in haar zoekmachine. Naar schatting ongeveer $ 40 miljard in 2011, ongeveer 10 keer de inkomsten van Facebook. Dat geld zetten ze in om de beste mensen te kopen, concurrenten te kopen, de beste advocaten te kopen enz. Ze hebben zo belachelijk veel geld dat ze veel makkelijker risico’s kunnen nemen dan de concurrentie dat kan.
Ze hebben in het verleden laten zien dat ze het geld dat ze verdienen in Search gebruiken om zich in te kopen in andere markten. TomTom leeft van navigatiesystemen en moet dus in die business een gezond rendement maken. Google leeft van search en kan zich dus permitteren om gratis navigatie weg te geven, daar verlies op te maken, TomTom om zeep te helpen en over aan paar jaar eens te gaan nadenken hoe ze toch nog geld gaan verdienen met maps.
Op het vlak van social kan Google dit ook doen. Facebook moet geld verdienen. En dus staan ze Zynga (die van FarmVille) toe om je timeline in Facebook vol te spammen. Google hoeft voorlopig geen geld te verdienen met Google+ en kan dus in alle keuzes die ze maken kiezen voor de gebruiker, terwijl Facebook moet balanceren tussen de belangen van de gebruiker en de belangen van de adverteerder.
Het grote geld van Google zorgt er dus voor dat ze een prima platform kunnen bouwen.
2. Andere diensten van Google: Het gemak
Bijna iedereen gebruikt diensten van Google. Door in die diensten steeds even Google+ te laten zien, wennen mensen aan het idee en gaan ze Google+ als een bekend en vertrouwd onderdeel van Google zien.
Verder is Google nu in al die diensten manieren aan het inbouwen om zeer laagdrempelig de stap naar Google+ te maken. Zeker als je al een Google account hebt (Gmail, Docs, Youtube), kun je met een paar kliks ook je Google+ activeren. Voor je het door hebt heb je een account.
De andere diensten zorgen er dus voor dat mensen makkelijk in aanraking komen met Google+ en het laagdrempelig is om het te gaan gebruiken.
3. De SEO community: De promotie
Tot slot gebruikt Google de SEO community om Google+ verder te promoten. Heeft jouw site meer plusjes dan de site van je concurrent, dan scoor je beter in Google en verdien je meer geld.
Nu is dat slechts een minimaal effect, en kun je je SEO tijd beter in iets anders steken, maar je wilt de boot ook niet missen. Want als deze rankingfactor straks een tandje harder gezet wordt wil je niet dat de concurrent, die al wel druk aan het plussen is, beter gaat scoren dan jij.
Het is deze angst om de boot te missen die ervoor zorgt dat zowel inhouse- als externe SEOers massaal zorgen dat ‘hun’ sites worden voorzien van +1 knopjes (bij e-commerce sites nu al meer +1 knoppen dan ‘like’ buttons). En dat ‘hun sites’ acties op touw beginnen te zetten om Google+ volgers te krijgen.
Straks vliegen de iPads ons weer om de oren, vind je een ‘voeg ons toe aan je circles’ in tal van nieuwsbrieven en zullen marketeers van alles bedenken om hun Google Plus Page te promoten. En terwijl ze hun Google Plus business Page promoten, promoten ze vooral het netwerk Google Plus. Ik doe daar zelf druk aan mee.
Google hoeft Google+ dus zelf nauwelijks te promoten. Ze hoeven alleen maar te zeggen dat het een rankingfactor is en spontaan zal een leger van talloze websiteeigenaren opstaan om Google+ te promoten waar ze maar kunnen.
Google+ is als Foie Gras, en wij zijn de gans
Of we nou willen of niet. Google heeft een social netwerk nodig en zal alles in haar macht inzetten om dat voor elkaar te krijgen. Het motto “don’t be evil” zijn ze al jaren geleden onder druk van aandeelhouders vergeten.
En dus is Google+ de Foie Gras van het internet. Niemand zit er echt op te wachten, maar Google stampt het er wel in. En wij gaan het allemaal als volleerde brave gansjes slikken. Let maar op.