De toekomst van nieuws is digitaal, maar ook duister

13 december 2019, 07:00

Een foto van een brandende krant. Ik weet het: daarmee zet je de discussie over digitalisering in de media op scherp. Alsof de journalistiek niet kan innoveren. Alsof sommige sectoren, de media voorop, per definitie ten dode zijn opgeschreven. De realiteit is anders: elke branche kan zich omvormen tot een toekomstbestendig model, mits je maar echt dúrft te veranderen.

Natuurlijk zijn er talloze sectoren die het lastig hebben met digitale ontwikkelingen (denk met name aan retail), maar er is geen vakgebied dat de eigen worsteling zo gretig boekstaaft als de journalistiek. Bijkans lijdzaam lijken veel media de al jaren dalende oplagecijfers van print te ondergaan. Innovaties als Blendle werden toch vooral als de vijand gezien. Het mediakonijn bleef kijken in de koplampen van een snel naderende dood.

“Het mediakonijn bleef kijken in de koplampen van een snel naderende dood”

De laatste jaren neemt het optimisme voorzichtig weer wat toe. Sommige mediabedrijven boeken zowaar goede resultaten met crossmediale proposities. Zo genereert DPG Media (het voormalige De Persgroep) prima omzetten met combi-abonnementen – in het weekend een papieren krant en doordeweeks lekker swipen door het digitale ‘dagblad’. De Vlaamse krantenreus durfde het zelfs aan om de restanten van het voormalige Ministerie van Tijdschriften op te kopen: Sanoma Nederland werd deze week ingelijfd.

Ondanks aantrekkende resultaten is verandering natuurlijk nooit klaar. Reden voor The Financial Times om er eens goed in te duiken. De door FT georganiseerde congresreeks The Future of News landde onlangs in Amsterdam en Marketingfacts was erbij. De insteek klinkt zakelijk en praktisch: “The next-generation newsroom: new models for technology, transparency and trust.” Toch ligt ook de emotie op de loer, want vertrouwen en transparantie koop je niet met de dikste portemonnee.

WikiTribune goes social

Iemand die zijn mediamacht niet vergaart met heel veel eigen geld, is Wikipedia-oprichter Jimmy Wales. Tijdens het FT-congres kreeg hij ruim baan om zijn mediaplatform WikiTribune onder de aandacht te brengen. In oktober werd het nieuwsmedium omgebouwd tot een sociaal platform en inmiddels staat de teller op 350.000 gebruikers.

Nepnieuws bestrijden is een queeste voor Wales sinds het prille begin van zijn digitale encyclopedie. Met WikiTribune zet hij hier sinds 2017 extra op in. “Het keerpunt voor mij was het moment dat Trump-adviseur Kellyanne Conway het ging hebben over ‘alternative facts’, alsof er meer waarheden zouden zijn”, vertelt Wales. “Veel fake news wordt eindeloos rondgepompt, ook door journalisten. Terwijl een platform als Wikipedia bewijst dat je razendsnel misleidende en incorrecte informatie kunt corrigeren.”

WikiTribune is een nieuwswiki waar vrijwilligers artikelen over algemeen gepubliceerd nieuws schrijven en samenstellen door proeflezen, feiten controleren, mogelijke wijzigingen voorstellen en bronnen toevoegen van andere, meestal al lang gevestigde verkooppunten. Aan advertenties doet Wales niet (al liet hij voor de grap wel even zien hoe het eruit had kunnen zien), dus is het verdienmodel puur gebaseerd op vrijwillige betalingen. Deelnemers kunnen kiezen tussen een zelf te bepalen bedrag óf moeten vijf vrienden een berichtje sturen over het nieuwe platform.

Advertising-probleem

Voor wie niet weet waarom Wales zo allergisch is voor reclame, legde hij het toch maar weer even uit: “Advertising maakt nieuwsmedia afhankelijk, daarom doe ik er niet aan mee. Het advertentie-probleem verandert, maar het wordt er niet beter op. Ik zie overal op internet dezelfde advertenties. Daardoor concurreren alle soorten content met elkaar. Kwaliteitsjournalistiek is dan geen onderscheidende factor meer. Voor adverteerders maakt het niet uit wat ze inkopen, want ze bereiken me toch wel.”

Wales ergert zich aan clickbait en vindt factchecking van cruciaal belang. Dat is precies waar WikiTribune zich op stort. Zonder reclame, dus gebruikers moeten het platform financieren. “Niet iedereen betaalt, dus rekenen we erop dat één op de tweehonderd dat doet.”

“WikiTribune kan draaien als één op de tweehonderd gebruikers betaalt”

Hoe fake news zich kan verspreiden werd eerder op hetzelfde congres duidelijk: Gert Ysebaert, ceo van Mediahuis, kreeg vragen uit de zaal of hij geïnteresseerd was in de Britse groep The Telegraph. Hij had immers al een Telegraaf in Nederland en één in Noord-Ierland (The Belfast Telegraph). Met een kwinkslag antwoordde de Belg: “Als The Telegraph te koop is, mogen ze me bellen.” In de Britse pers wordt al enige tijd gespeculeerd dat de gebroeders David en Frederick Barclay een verkoop van onder meer Telegraph Media Group overwegen. Deze uitspraak was dus koren op hun molen. Ysebaert haastte zich na de conferentie direct om te zeggen dat hij niet al bij voorbaat op deze overname aast.

Verdienmodellen en digitalisering

The Future of News is vooral een reeks paneldebatten met aansprekende personen uit media, plus experts die om de sector heen cirkelen. Een debat over de invloed van overheden op de journalistiek is voor marketeers wellicht minder interessant, maar de focus op verdienmodellen en digitalisering is dat uiteraard wel. Sterker nog: de lessen die je daar leert, zijn ook prima in andere branches toepasbaar.

Het debat ‘Going Digital, Staying Human’ had een sterke Nederlandse invulling, met Blendle-oprichter Alexander Klöpping en voormalig Europarlementariër Marietje Schaake, die tegenwoordig International Policy Director is aan het Cyber Policy Center van de prestigieuze Stanford University. Schaake schetste alle technologische risico’s die zich zouden kunnen voordoen (van hacking tot deepfakes), terwijl Klöpping de über-optimist uithing met zijn positieve betoog over de zelf ontwikkelde machine learning de kan voorspellen welke keuzes Blendle-redacteur zouden maken bij de dagelijkse selectie van de meest interessante artikelen voor abonnees.

Het was opvallend om te zien hoe uiteenlopend de media in verschillende landen zich al hebben ontwikkeld ten aanzien van nieuwe ontwikkelingen. In reactie op een Italiaanse journalist die digitalisering toch vooral zag als iets heel ingewikkelds, zei Schaake heel stellig: “Het is geen keuze of het komt of niet. De vraag is wat je ermee gaat doen.”

“Natuurlijk zijn er verdienmodellen, maar vragen we ons wel af wat de gebruiker eraan heeft?”

Klöpping: “Er gebeurt nog te weinig in de mediawereld. Natuurlijk zijn er verdienmodellen, maar de vraag die vaak niet wordt beantwoord luidt: wat heeft de gebruiker eraan? We willen dat de mediabedrijven dit oppakken, niet de grote techreuzen.”

Daar klonk toch weer de somberheid in het debat. Dit gebeurde vaker tijdens The Future of News. Een paneldiscussie over reclame ging toch vooral over de groeiende complexiteit en het versnipperde bereik. “We hebben mooie doelgroepen, maar hoe verkopen we die?” Hoewel er veel beslissers van die slimme innovaties aan tafel zaten, doemde iets te vaak toch weer dat mediakonijn op, verblind door de koplampen van de digitalisering.

Jazeker, er gebeurt van alles in medialand. De toekomst van nieuws is onmiskenbaar digitaal, maar blijft ook nog heel erg mistig en duister. We zijn er nog lang niet. Zeker niet als we elkaar angst blijven aanpraten op conferenties. Laten we de verandering omarmen en er echt in mee durven gaan. Als we zelf niet veranderen, verandert onze branche al helemaal niet.

Jeroen Mirck
Communicatieadviseur bij Gemeente Beverwijk

Jeroen Mirck (1971) was hoofdredacteur van Marketingfacts van januari 2018 tot augustus 2020. Momenteel is hij communicatieadviseur bij Gemeente Beverwijk. Eerder was hij journalist voor media als Adformatie, MarketingTribune, Emerce en De Ondernemer.

Categorie
Tags

Marketingfacts. Elke dag vers. Mis niks!