Devices, sensoren en data: kans of bedreiging? #TNWEurope
De tweede dag van The Next Web Conference in Amsterdam begon met een aantal soms gênante foto’s en tweets van het The Next Webfeestje van de avond ervoor. Mooie voorbeelden van een van de thema’s van deze dag: privacy. Want de rode draad in de sessies in de Red Room is privacy in een samenleving waar steeds meer apparaten met steeds meer sensoren steeds meer data opslaan op steeds meer plekken. Moeten we dat nou zien als een kans? Of als een bedreiging?
Brewster Kahle – The knowledge economy
Brewster Kahle van de Internet Archive (bij veel mensen bekent van de Wayback Machine) verzorgde de eerste keynote. The Internet Archive is al zo’n 20 jaar bezig met het vastleggen en beschikbaar maken van het internet. Een voorbeeld: zo zag Marketingfacts er in februari 2004 uit, en via de navigatie bovenaan zijn versies van honderden andere data te bekijken. Inmiddels worden miljarden pagina’s door de Internet Archive elke twee maanden vastgelegd en beschikbaar gesteld.
Hierdoor is het eenvoudig te checken of wat een bedrijf of persoon zegt over het verleden, ook klopt. Handig als je zaken met iemand wilt doen en even het verhaal wilt checken. Maar andersom betekent het ook dat de gênante foto van het feestje gisterenavond, de voorspelling waarbij je volledig de plank missloeg of het bedrijf dat failliet ging niet meer te wissen is van het internet. Wat je vorig jaar, een jaar geleden of 15 jaar geleden schreef, is altijd weer terug te vinden.
David Weinberger – The future is a platform
Ook Weinberger vertelt ons meer over het verzamelen en opslaan van data. Als co-director van de Harvard Library Innovation Lab houdt hij zich bezig met het verzamelen, structureren en beschikbaar stellen van informatie. En een bibliotheek is al lang geen gebouw met boeken meer.
Hij laat een artikel over de schrijver Oliver Goldsmith uit de Encyclopedia Britannica zien. Het artikel was in 1911 zo’n 6.000 woorden lang. In de editie van 1961 was het artikel gehalveerd naar 3.000 woorden. En de editie van 1994 halveerde de tekst nogmaals naar zo’n 1.500 woorden.
In een tijdperk van boeken was dat logisch. In 80 jaar waren er een hoop dingen gebeurd in de wereld die ook een plekje in de encyclopedie verdienden. Maar vanwege beperkte ruimte op een boekenplank en de kosten, konden ze de encyclopedie niet eindeloos laten groeien. Met als gevolg dat de encyclopedieën van het weggooien van informatie hun vak hadden gemaakt. Daarbij moesten ze anticiperen op de toekomst. Welke helft van de informatie zal de aankomende jaren relevant zijn? En welke helft kunnen we weggooien? Informatiekundigen waren bezig met voorspellen en schrappen om alleen de data op te hoeven slaan die waarschijnlijk in de toekomst nodig zal zijn.
Op Internet was het in het begin niet veel anders. In de beginjaren was data nog duur en dus werden databases ingericht op efficiency. Alleen de essentiële informatie kreeg een plekje in de database en zo veel mogelijk oude data werd gewist of overschreven.
Maar door de sterke daling van de prijs van opslag van data en de opkomst van de cloud is dat compleet veranderd. Binnen de big data is de heersende gedachte ‘bij twijfel, opslaan, want we weten nooit wat we in de toekomst nodig gaan hebben’. Aangezien het lastig is de toekomst te voorspellen, is het veel makkelijker het zekere voor het onzekere te nemen en gewoon alle gegevens op te slaan en te bewaren.
En die gedachte heerst niet alleen bij het Harvard Library Innovation Lab en de encyclopedieën en wikipedia, maar net zo goed bij commerciële bedrijven en de overheden. Informatie wordt niet meer weggegooid, maar bewaard.
Marc Smith – Mapping and measuring connections
Marc Smith, Chief Social Scientist van de Connected Action Consulting Group, richt zich onder andere op het herkennen en vastleggen van connecties. Connecties tussen mensen en rond thema’s bijvoorbeeld. Smith vertelde dat de meeste online acties inmiddels self-documented zijn en wees op een eenvoudig en gratis tooltje NodeXL waarmee iedereen in een paar kliks een graph van zijn eigen netwerk kan maken.
Kahle en Weinberger lieten al zien dat steeds meer data opgeslagen en bewaard worden, Smith laat zien dat het ook steeds makkelijker wordt netwerken en relaties tussen mensen te herkennen en op te slaan. Als je beide combineert, is het straks een eitje om iemands politieke voorkeur of foute vriendjes van een aantal jaren geleden inzichtelijk te maken.
Bram Koster gaat in zijn blog NodeXL: de browser voor het tijdperk van sociale netwerken dieper op de sessie van Smith in.
Jennifer Healey – Wearables and personal data
Jennifer Healey, research scientist bij Intel Corporation gaat in haar sessie ‘wearables and personal data’ in op ‘the future of personal data exchange’. Healey deed in de jaren 90 tijdens haar studie bij MIT onderzoek naar wearables, al heetten die toen nog niet zo. Haar draagbare computer had destijds al fysiologische sensors en ze had zelfs al een klein draagbaar cameraatje dat elke 30 seconden een foto maakte en opsloeg als JPG; wat ook toen al de nodige privacy-vragen opriep.
Toen de smartphone op de markt kwam, maakte ze zich wel zorgen. Een smartphone was fun en makkelijk en iedereen kon er een kopen. Was er nog wel een markt voor de producten waar zij mee bezig was? Maar ook de smartphones hadden nadelen. Zelf merkte ze, toen ze overstapte van haar wearable naar een smartphone, een veel grotere afstand. En in een sociale context is het onwenselijk als je steeds op je telefoon zit te kijken.
Nu de wearable een revival meemaakt/volwassen begint te worden/de tijd rijp is voor de wearable door o.a. smartwhatches en glasses, gaat er een aantal dingen veranderen. Volgens Healey gaan wearables en smartphones vooral samenkomen als één augmented reality-ervaring. Ze komt met enkele voorbeelden van bijvoorbeeld Google Glass waarin de Glass reminders geeft als je iemand tegenkomt (de camera filmt, de gezichtsherkenning herkent en de techniek geeft je een melding dat je nog 30 dollar tegoed hebt van deze persoon) en vergelijkt die met de Terminator (die nieuwe kleding en een motor nodig had en daarvoor in feite precies de zelfde techniek gebruikte).
Credits afbeelding: http://whohastimeforthis.blogspot.nl/
Haar omschrijving van wearables gaat een stuk verder dan hoe we dat nu in de praktijk vaak tegenkomen. Naar haar mening is een wearable een stuk technologie waarmee het lichaam wordt verbeterd. Een keukenmes is al een voorbeeld van een stuk techniek, een verlengstuk van het lichaam, waarmee het menselijk lichaam dingen kan die het eerst niet kon. Net als bijvoorbeeld een snowboard of de microfoon die ze gebruikt om de zaal toe te spreken. Ze verwacht dat we in de toekomst wearables als externe skeletten gaan zien, waarmee oudere mensen die slecht te been worden weer goed kunnen lopen. En wellicht komt er super vision of super sound om makkelijker in de verte te kunnen kijken of luisteren.
Healey laat een aantal technieken zien die al op verschillende plekken beschikbaar zijn. Bijvoorbeeld gezichtsherkenning, gezichtsuitdrukkingsherkenning, stemhoogte- en emotieanalyse. Het lastige is dat we niet weten wie er allemaal bezig zijn met die technieken en hoe ver ze zijn. En we weten ook niet of ze nu al ingezet worden of niet. In de EU moest Facebook bijvoorbeeld een opt-in invoeren voor de gezichtsherkenning. Maar welke andere bedrijven of instanties doen dit nu zonder opt-in al zonder dat we dat weten?
Een groot issue met Google Glass is de verstoring van het evenwicht tussen twee mensen. Praat je met iemand die een Glass op heeft, dan komen er vragen in je op als: “Staat hij nu aan?”, “Krijgt ze nu informatie over mij?” en “Wat zou ze nu over mij weten?”. Dit zorgt voor een verstoring van het evenwicht tussen twee gesprekspartners, zorgt voor achterdocht over de glass zelf en staat de positieve kant van deze techniek in de weg.
Ancilla Tilia – Privacy, piracy, politics
Ancilla Tilia, voormalig model en activist van Bits of Freedom, gaat in haar sessie Privacy, Piracy, Politics in op de privacyissues van het moderne en toekomstige internet. Aan de hand van een verhaal over haarzelf in de toekomst (ze is inmiddels oma en haar kleindochter vraagt haar hoe het kan dat de maatschappij zich heeft ontwikkeld tot waar ze dan zijn en waarom de mensen van onze tijd niet hebben geprotesteerd) vertelt ze hoe we telkens in kleine stapjes stukjes vrijheid hebben opgegeven.
Ze geeft veel voorbeelden van (technische) ontwikkelingen die als een vooruitgang worden gepresenteerd en geaccepteerd, maar die ook een andere kant van de medaille hebben.
- De smartphone met motion sensor en GSP is handig, want met een gratis sport-app kun je nu flink besparen op de sportschool en fit blijven. Maar.. je locatie wordt wel steeds opgeslagen in de cloud.
- De bank analyseert elke pintransactie en geeft je handige suggesties waarmee je geld kunt besparen. Maar.. een aantal jaren later wordt de bank overgenomen door een verzekeraar en worden je data over alcoholgebruik en aankoop van sigaretten doorverkocht. En omdat de meeste winkels inmiddels pin-only zijn geworden, is een anonieme aankoop inmiddels onmogelijk.
- De overheid hangt op steeds meer plekken bewakingscamera’s met gezichtsherkenning op om zo misdadigers te pakken. Maar… voert later ook een verbod op gezichtsbedekking bij demonstraties in.
Doordat de wijzigingen steeds in kleine stapjes komen, vallen ze vaak niet op. En tegen de tijd dat het wel gaat opvallen, is het te laat om nog te protesteren.
The Next Web trekt een publiek van early-adopters die staan te popelen om elke nieuwe innovatie direct te omarmen als een kans. Een lastig publiek om ook de andere kant van de medaille aan te laten zien. Door de structuur van haar verhaal en haar wijze van presenteren kwamen de soms complexe voorbeelden niet altijd even overtuigend over. Maar op andere momenten wist Tilia de zaal zeker ook aan het denken te zetten. En misschien is daar wel alle aanleiding toe, want we weten inderdaad niet hoe onze overheid er over 20 jaar uitziet en wat ze dan met al die data gaan doen.
I’m selling my personal data
De sessie ‘I’m selling my personal data‘ gaat over Shawn Buckles. Deze student uit Groningen wilde awareness creëren over privacy en deed dat door al zijn privé-data tegen opbod te verkopen. Patrick de Laive van The Next Web kocht deze data uiteindelijk met het hoogste bod van 350 euro. Deze case trok aardig wat media-aandacht en daarmee heeft Buckles zijn punt zeker gemaakt.
Buckles en De Laive stonden samen op het podium. De Laive was door de data gegaan en liet voorbeelden zien van dingen die hij aan de hand van die gegevens te weten was gekomen over de student. Screenshots uit zijn Facebook, uit zijn Google Calendar en kaartjes met locaties waar hij was geweest volgden. Zo leren we dat hij in een bandje speelt, op een vakantie in Duitsland heel dronken was en aan de hand van zijn agenda achterhalen we dat hij daar ook een meisje heeft ontmoet.
Persoonlijk vond ik dit een beetje een gemiste kans. Want laten we eerlijk zijn: dat hij in een bandje speelt kunnen we met een beetje Googlen ook wel achterhalen en dat hij het als student op vakantie flink op een zuipen zet lag ook redelijk in de lijn der verwachting. En daarmee heeft deze sessie bijna het tegenovergestelde effect van wat ik had verwacht. Blijkbaar zijn die data helemaal niet zo spannend en bruikbaar. Dus laat maar zitten met die privacy!
Devices, sensoren en data: kans of bedreiging?
The Next Web stond op de vrijdag in het teken van data en privacy. Kahle en Weinberger lieten zien dat steeds meer data opgeslagen en bewaard worden, Smith liet zien dat het ook steeds makkelijker wordt netwerken en relaties tussen mensen te herkennen en op te slaan. Healey liet zien dat de data steeds persoonlijker wordt, omdat we steeds meer devices met steeds met sensoren hebben. En Tilia, Buckles en De Laive wezen ons op de gevaren van al deze ontwikkelingen voor de privacy en onze vrijheid. Maar de sessies over de risico’s en gevaren maakten toch minder indruk dan de sessies over kansen en mogelijkheden.
Moeten we ons zorgen maken? Of bieden al die nieuwe mogelijkheden juist een kans?