Het User Generated Content museum

14 november 2008, 08:30

Musea worstelen al langere tijd met het ‘hipper’ maken van hun museum en voelen steeds meer de concurrentie van andere vormen van vrijetijdsbesteding. Bij een groot deel van de Nederlandse musea loopt het aantal bezoekers terug. Door tijdelijke publiekstrekkers en unieke ‘experiences’ proberen musea meer aandacht van het publiek te krijgen. Maar de meeste musea zonder ‘blockbusters’ blijven tevergeefs op zoek naar nieuwe manieren om klanten te binden en nieuwe doelgroepen te vinden. En hierdoor zijn musea vanzelf aangewezen op minder omzet en minder subsidie.

User Generated Content en communities lijken oplossingen te bieden om bezoekers aan te trekken en te binden. Maar hoe kun je deze middelen als museum inzetten voor het stimuleren van museumbezoek?

Het User Generated Content Museum

Er wordt al langer gesproken over museum 2.0, ofwel het openstellen van de museumcollectie. Dit zorgt er bij musea zoals het Powerhouse Museum in Sydney voor dat gebruikers gratis toegang hebben tot hoge kwaliteit content, waarbij consumenten commentaar geven op objecten en meehelpen in onderzoek naar het verhaal achter de museumobjecten. Daarnaast lijken bij bijvoorbeeld het Indianapolis Museum of Art marketingtools zoals blogs van museummedewerkers en eigen Youtube-kanalen voor meer betrokkenheid van bezoekers te zorgen.

Toch leeft er zorg bij musea dat de nieuwe initiatieven hun huidige business kannibaliseren. Het blijkt echter dat nieuwe toepassingen er juist voor kunnen zorgen dat cultuurgangers en (nog) niet-cultuurgangers door nieuwe initiatieven eerder in aanraking komen met het museum en het ‘echte’ museumbezoek wordt bevorderd.

Feedback en communities in het museum

In e-commerce en media bewezen User Generated Content concepten zoals klantenbeoordelingen en sociale netwerken & communities worden in het museum zelf nog nauwelijks toegepast. Terwijl dit juist kan leiden tot meer en vaker museumbezoek!

Stel je voor, bezoekers van bijvoorbeeld het Rijksmuseum geven beoordelingen aan schilderijen. Naast een reactie als ‘ik snap niet wat het voorstelt’ of ‘dit is gaaf’ kunnen bezoekers ieder schilderij ook een score geven. Zowel de reacties als de top-5 van de museumstukken worden getoond op een scherm en op de website. Dit kan er niet alleen voor zorgen dat je als nieuwe museumbezoeker sneller je weg kunt vinden in het museum (‘bekijk de top-5’), maar tegelijkertijd dat bezoekers van de website extra worden gestimuleerd naar het museum te komen. Daarnaast is het hierdoor extra gemakkelijk om in te spelen op ontwikkelingen in het nieuws. Musea kunnen bezoekers persoonlijke routes aanbieden (‘ik wil alle schilderijen van Rembrandt zien’), waardoor bezoekers tijdens het museumbezoek gerichter en efficiënter door het museum kunnen lopen. Daarnaast kunnen presence diensten zoals Nulaz ervoor zorgen dat vooral jongere bezoekers kunnen laten weten in welk museum ze zijn en via hun sociale netwerk informatie over dat Rembrandt schilderij delen met hun vrienden.

{title}

Naast beoordelingen kunnen communities in het museum ervoor zorgen dat de ervaring van het museumbezoek verder wordt vergroot. Terwijl je in het ‘traditionele’ museum zelf op zoek moet gaan naar het verhaal achter dat ene kunstwerk, bevinden zich onder de museumbezoekers veel experts met kennis op een specifiek onderwerp. In plaats van het lezen van de bordjes of het volgen van een audiotour kan je door het persoonlijke verhaal van een andere bezoeker een extra intensieve beleving krijgen. Zo was de geschiedenisles vroeger als vak op school ook vooral leuk als er enthousiast over verteld werd.

{title}

UGC zorgt voor klantinzicht

Bovenstaande voorbeelden laten zien dat User Generated Content (UGC) voor omzetverhoging en meer naamsbekendheid kan zorgen. De museumbeleving kan beter bij moeilijk bereikbare doelgroepen aansluiten, en ervoor zorgen dat huidige bezoekers vaker terugkomen. Voor musea betekent dit dat de omzet uit kaartverkoop en subsidie door het hogere aantal bezoeken kan worden vergroot.

Een ander belangrijk aspect is het extra klantinzicht dat musea kunnen krijgen. UGC kan ervoor zorgen dat mensen voor en na hun museumbezoek meer aan het museum worden gebonden en door UGC kunnen musea beter zien of en bij wie hun collectie aanslaat. Hierdoor kunnen tentoonstellingen beter aansluiten op de wensen en behoeften van de bezoekers.

Huidige technologie maakt UGC in musea direct mogelijk

Zowel in Nederland als in het buitenland zijn musea bezig met het experimenteren met User Generated Content initiatieven. Zo werd vorig jaar bij een museum in België onderzocht hoe apparaten zoals PDA’s ingezet kunnen worden bij het tonen van collecties en het aanbieden van persoonlijke routes door het museum. Hierdoor kan de presentatie in het museum eenvoudiger worden gewijzigd, zonder de collectie fysiek te hoeven veranderen. Ook zorgt dit ervoor dat naast tekst meer audio en video gebruikt wordt, om zo sociale interactie onder museumbezoekers te bevorderen.

Een ander voorbeeld is de Museumnacht in Amsterdam, waarbij bezoekers bijvoorbeeld hun eigen programma konden samenstellen en lid konden worden van de Museumnacht Hyves.

Met de huidige technologie zijn al veel UGC vormen mogelijk. Wat musea die met UGC aan de slag willen rest, is het (laten) ontwikkelen van UGC applicaties en het uitvoeren van pilots in het museum.

Ik ben erg benieuwd naar jullie kijk op hoe musea met UGC om kunnen gaan. Voor welke uitdagingen staan musea volgens jullie nog meer om UGC in te zetten? En welke andere UGC toepassingen rond het museum kennen jullie?

Martijn Staal
Online strateeg bij -

Categorie
Tags

23 Reacties

    Simone Brummelhuis

    Eindelijk zijn de musea er aan toe! Ik heb 3 jaar geleden het bedrijf europeanmuseumguide.com gekocht en de afgelopen jaren plannen gemaakt om de website om te bouwen tot een een web 2.0 website; met experts en al. maar de musea waren er nog niet aan toe en daar zat een gedeelte van het business model. Nieuwe design staat in de steigers. Voor het interaction design en de bouw zijn we bezig met diverse partijen. Als de Stichting DOEN wil mee doen, zou geweldig zijn. Maar wie dit leest en mee wil werken aan dit project, graag!


    14 november 2008 om 13:45
    ingejanse

    Interessante materie. Afgelopen zomer maakte in Tate Modern en het British Musuem of Heritage uberhaupt voor het eerst mee dat je met pda het museum ingestuurd wordt, en dat dit een enorme verrijking was voor het kijken naar en begrijpen van kunst.

    Tijdens het rondlopen vroeg ik me direct af of dit niet voor een last.fm-achtig profiel ingezet kan worden. Als ik bij stuk X zeg dat ik het mooi vind, dan wil ik weten welke stukken X-liefhebbers nog meer mooi vonden.

    UCG tijdens het rondlopen lijkt me niet alles; er zijn bij een musuem allerhande curatoren professioneel betrokken die diep in de materie zitten en ervaring hebben met het ontsluiten van kunstinformatie naar reguliere bezoekers. Daarnaast wil ik een collectie zien, en dan heb ik geen tijd of zin om een half uur lang op die locatie met 1 stuk bezig te zijn omdat er kilo’s ucg voor gemaakt zijn.

    Nee, smaak, dat is iets wat een curator lastig kan inschatten, en wat het last.fm-profiel juist wel in kan schatten. En, ook belangrijk, het is simpel om te bouwen en om te laten werken. Mensen merken dat als ze hun liefde & afkeer van stukken aangeven via hun pda, dat ze ook mooie nieuwe dingen op het spoor komen.


    14 november 2008 om 13:59
    martijnstaal

    @ Inge, goed idee! Last.fm achtige aanbevelingen in musea zorgen zeker voor nieuwe manieren om door het museum te struinen.

    En wat je noemt over UGC tijdens het rondlopen; je hebt hier als bezoeker natuurlijk altijd de keuze om wel of niet iets met UGC te doen. Dus voor een deel van de bezoekers zal het museumbezoek niet veranderen, voor een ander deel dat gebruik maakt van UGC wel


    14 november 2008 om 14:08
    Juha van ’t Zelfde

    Musea zijn internationaal gezien vrij alert en assertief omgesprongen met de mogelijkheden van web 2.0, als je het vergelijkt met de overige podiumkunsten. Het jaarlijkse Museums & the Web congres in Noord-Amerika stroomt over van de kwaliteit en verbeelding. Echter, deze instellingen zijn vaak gebonden aan lange termijn-strategieën die niet zomaar aangepast kunnen worden, of waar niet zomaar extern geld bij kan. Het duurt relatief lang tot een goed idee door iedereen gedeeld wordt, vaak zijn het de techies die het voortouw nemen en de conservatoren die hun domein van expertise (ook vaak terecht) beschermen. Er is vaak sprake geweest van een elkaar niet verstaan; conservatoren kunnen echter gewoon blijven doen waar ze goed in zijn, en nieuwe media evangelisten kunnen hun gang gaan met het bouwen van een digitale sfeer rondom en in het museum. Deze sfeer biedt juist meer ingangen tot de collectie, nodigt uit tot een dialoog en schept een band met de bezoeker en museum. Vaak gaat het niet zozeer om onwil of onkunde, maar gewoon om prioriteit, business model of de samenstelling van de organisatie (dus ook toeval). Gelukkig gaat dit steeds beter, en zie je de symposia ook in Nederland uit de grond schieten. Wij (n8) hebben op PICNIC nog Open Museum gedaan, de Museumvereniging haar congres, DEN, Mediamatic, enz.

    Interessanter gaat het pas echt worden als we semantische toepassingen verzinnen die collecties gaan koppelen, en die context kunnen bieden voor andere domeinen als de muziek of geografie. Wie hier meer over wil weten moet in april maar naar Indianapolis gaan (www.archimuse.com/mw2009). Op MuseumLab komt ook wel eens een artikel voorbij.

    Dank voor de tip Inge!


    17 november 2008 om 14:03
    Peter Gorgels

    Over het onderzoeksproject CHIP. De beschrijving van Yola klopt in grote lijnen. Een kleine nuance: de methode die CHIP gebruikt om aanbevelingen te genereren is meer verwant met de Pandora methode (muzieksite, in Nederland helaas niet meer toegankelijk vanwege rechtenkwesties, zie www. pandora.com) dan de last.fm methode (hierbij worden smaken van mensen met elkaar vergeleken, vergelijkbaar met de beroemde Amazon aanbevelingen). Bij Pandora worden aanbevelingen gegeneerd op grond van toegevoegde metadata, net zoals bij CHIP. Bij CHIP wordt dan ook nog gebruik gemaakt van diverse “externe” thesauri die de metadata verder verrijken en semantische technogologie die de aanbevelingen “uitrekenen”.

    Wel worden er in CHIP nu ook sociale elementen toegevoegd.

    Peter Gorgels

    Rijksmuseum


    19 november 2008 om 08:39
    hildesmetsers

    Interessant artikel en comments. Het Last.fm / Pandora principe voor musea lijkt mij een super waardevol model: met name voor de groep die af en toe naar musea gaat. Dit is namelijk de groep die wel interesse heeft, maar de weg in de kunstwereld niet goed genoeg kent om veel meer werk te ontdekken. Zo’n model maakt dit wel mogelijk.

    Voor wat betreft het verhaal achter een kunstwerk. Ik ben het ermee eens dat het lezen van bordjes of het volgen van een audiotour daar niet de beste manier voor is. Het persoonlijke verhaal van andere bezoekers is interessant, maar ik vind het persoonlijke verhaal van de maker veel interessanter. Wanneer ik dit bijvoorbeeld in video zou kunnen horen en zien, zou dat voor mij echt een meerwaarde zijn.

    Terwijl je in het ‘traditionele’ museum zelf op zoek moet gaan naar het verhaal achter dat ene kunstwerk, bevinden zich onder de museumbezoekers veel experts met kennis op een specifiek onderwerp. In plaats van het lezen van de bordjes of het volgen van een audiotour kan je door het persoonlijke verhaal van een andere bezoeker een extra intensieve beleving krijgen.


    19 november 2008 om 14:49
    hildesmetsers

    @Martijn: interessant dat je spreekt op de Digitaal Erfgoed conferentie. Ik ben op 9 december ook aanwezig om te schrijven voor onze blog. Qua onderwerpen denk ik nog aan integratie van sociale netwerken met de eigen site en content syndicatie. Wellicht tot de 9e!


    25 november 2008 om 12:13
    martijnstaal

    Super, ik ben benieuwd!


    28 november 2008 om 13:48
    martijnstaal

    Hoi Jarl,

    Dat techniek niet heilig is, ben ik helemaal met je eens. Maar ik denk dat dit in veel gevallen juist wel interactie met het publiek en verrijking van de presentatie van bijvoorbeeld musea kan bevorderen. Techniek kan juist in dit geval stimuleren dat musea en tentoonstellingen voor een groter publiek beschikbaar komen, zowel binnen het fysieke museum als daarbuiten.

    En natuurlijk heb je altijd nog de keuze uit ‘analoge’ interactie. Maar hierbij blijft het ook een afweging van de voor- en nadelen. Voordelen zijn o.a. dat je minder ICT kennis in huis hoeft te hebben of te halen en dat het extra charme heeft, nadelen o.a. dat je behoorlijk wat FTE of vrijwilligers moet inzetten en dat er veel tijd & geld in opleidingen zal gaan zitten. Hoewel het lastig kan zijn om dit kwantitatief te maken, kan het maken van een business case (inclusief de ‘zachtere’ aspecten zoals presentatie, sociale interactie e.d.) veel extra inzichten in de mogelijkheden geven.

    Het lijkt me een goed idee om bij te praten op de DE conferentie. We geven sowieso op de DE conferentie op dag 1 (9 december) een presentatie in het blok van 14.00-15.15 uur over vindbaarheid voor en door gebruikers. Zullen we direct daarna afspreken?

    Ik ben ook benieuwd naar je onderzoek. Is dit publiek beschikbaar?


    1 december 2008 om 07:16
    hildesmetsers

    @Jarla, dank voor je uitgebreide reactie. Interessant dat jij het gebruik van sociale media ook bekijkt vanuit het tentoonstellingsontwerp en niet alleen vanuit marketing. Zoals ik ook al schreef op mijn blog, ben ik erg benieuwd hoe dit dan praktisch ingezet kan worden bij het ontwerp van tentoonstellingen.

    Ook ik ben het eens met de stelling dat techniek niet heilig is. Het is immers een middel. Net zoals Martijn zou ik je scriptie graag willen lezen. Kan dit? Ook lijkt het me leuk om af te spreken bij DE conferentie. Ik geloof dat je nog niet zeker wist of dat je erbij kan zijn, laten we nog even contact hebben als dat het geval is.


    1 december 2008 om 07:49
    Jarl Schulp

    Hallo Martijn,

    Hallo Hilde,

    Ditmaal dank voor jullie enthousiaste reacties. Op dit moment kan ik mijn onderzoek nog niet openbaar maken, omdat ik eerst alles netjes moet afronden met de geïnterviewden. First things first zeg maar. Zodra het kan laat ik het jullie direct weten.

    We kunnen natuurlijk wel over alles praten. Ik probeer jullie te ontmoeten op de conferentie. Ik zal jullie via linkedin benaderen voor meer offtopic dingen.

    @ Martijn:

    Ben het met je eens dat de sociale digitale interactie de aanwezigheid en de waarde van het museum kan verbreden. En toegankelijker kan maken voor een grotere groep mensen. Het kan voorzien in individuele behoeften van bezoekers.

    Zoals je aangeeft brengen getrainde medewerkers/personeel waarschijnlijk hoge kosten met zich mee. Aan de andere kant wijst de praktijk uit, dat bijna alle content – van buiten naar binnen een museum/tentoonstelling – gemodereerd moet worden om bruikbaar te zijn. Dit kan heel los zijn, maar ook rigide. Er zijn hierin veel vormen te bedenken. De moderatie van content is vaak een harde eis vanuit de opdrachtgever. Zeker operdrachtgevers buiten Nederland. Tekst is automatisch te modereren via kerwoorden en een database, maar de ontwikkelingen op het gebied van automatische beeldanalyse zijn binnen het commercieële gebruik niet ver genoeg. Hiervoor moeten werknemers vrij worden gemaakt.

    Zouden bezoekers zelf niet als vraagbakens/gidsen kunnen optreden? Dat zou kunnen mits de omgeving dit stimuleerd en de informatie overdracht hierop ontworpen is. En dan heb je ook geen kosten van personeel.

    Ik heb het gevoel dat het gaat over een mix van communicatiemiddelen (zoals jullie indirect al aangeven). Vandaar dat ik, zoals ik eerder schreef, sterk geloof in een constante samenwerking tussen disciplines binnen een project. Op deze manier kom je tot echt maatwerk voor de problemen van een klant en zijn relaties.

    Hopelijk tot op de converentie.

    Groet,

    Jarl


    2 december 2008 om 21:50

Marketingfacts. Elke dag vers. Mis niks!