Jacqueline de Gruyter (appril): “Ik betrek het hele ecosysteem van app-bouwen bij het festival”

11 april 2016, 11:07

Jacqueline de Gruyter over 5 jaar appril

Vandaag start appril festival: hét jaarlijkse Nederlandse event over, inderdaad, apps. Het is alweer de vijfde editie en in de afgelopen jaren is het festival, samen met de snel veranderende app-wereld, volwassen geworden. Nu: een terugblik op 9 jaar apps, een beschouwing op het huidige werkveld én een voorzichtige vooruitblik met Appril-oprichter Jacqueline de Gruyter.

De vijfde editie alweer! Hoe verklaar je het succes van appril?

“Ik vind het belangrijk om het hele ecosysteem van app-bouwen bij het festival te betrekken: van programmeur tot designer tot de advocaat die je app beschermt. Deze ‘holistische’ programmering is de kern van wat ik doe. Vaak zie je bij evenementen dat het programma uit één ‘koker’ komt, het belicht slechts een specifiek onderdeel van een onderwerp. Daardoor krijg je wel meer verdieping, maar mis je de kans om mensen met andere expertises te ontmoeten die aanvullend kunnen zijn voor jouw business. Ik ben een nieuwkomer in de branche en ben heel eigenwijs mijn eigen koers gaan volgen.”

Waarom vind je deze benadering zo belangrijk?

“Dat heeft te maken met de Nederlandse economie en maatschappij: we hebben hier geen natuurlijke bronnen, zoals bossen of olie, waarmee we ons geld kunnen verdienen. Wij moeten het, zeker in deze digitale revolutie, hebben van creativiteit en inventiviteit. En je kunt geen inventieve dingen bedenken zonder slimme mensen en goede opleidingen. En dan heb je ook nog opdrachtgevers nodig, anders kom je niet aan werk. Daarom moeten we laten zien wat voor mooie producten we maken, waarmee we bijdragen aan leefgenot en efficiënt werken. Met appril probeer ik al deze schakels te verenigen.”

Zijn we echt zo goed in Nederland?

“We staan in allerlei top-10 lijstjes, zoals die in de 2016 startup nation scoreboard van InnovationQuarter (pdf). Daaruit blijkt dat we het heel goed doen op alle pijlers, zoals skills and education en access to talent. In Europa staan we bij alle zes op nummer één. Het ondernemersklimaat is hier goed: we hebben overal wifi en fysiek is ook iedereen dichtbij. We hebben veel goede mensen op een klein gebied, daardoor kunnen we snel dingen testen, mooie dingen bouwen en slimmer en sneller oplossingen vinden.”

“Neelie Kroes heeft Nederland als start-up scene wat dat betreft goed gepromoot. Ze probeert daarnaast bijvoorbeeld de regels voor expats te versoepelen, wat nodig is, want we hebben mensen nodig om ons te helpen met het realiseren van apps. Dat is wel een leuke ontwikkeling geweest: in 2012 bouwden we apps nog zelf. Dat bleek duur te zijn en veel tijd te kosten, waarop we gingen outsourcen naar het buitenland. Dat was ook niet de juiste oplossing, onder andere omdat de ontwikkelaars de Nederlandse taal niet spreken. Dat zorgde voor problemen in de communicatie. We concluderen nu dat we de ontwikkelaars beter ter plekke in het team kunnen hebben.”

Apps bestaan nu 9 jaar. Hoe heeft ‘de app’ zich ontwikkeld?

“De eerste apps waren op zichzelf staande consumenten-apps die een aantal dingen heel goed kunnen, zoals de Buienradar. De markt is nu veel zakelijker geworden, een app is onderdeel geworden van de bedrijfsfilosofie. Denk aan de app van NS: consumenten verwachten gewoon dat een dergelijk bedrijf een goed functionerende app heeft. En als je als McDonald’s geen app hebt, wat doe je hier dan nog?”

“Dit is wel een bijzondere ontwikkeling, want de acceptatie van internet duurde een jaar of tien, de acceptatie van de smartphone ging veel sneller. Nieuwe ontwikkelingen gaan nu ook razendsnel. Tijdens het Mobile World Congres eerder dit jaar in Barcelona riep iedereen dat we augmented reality in de gaten moeten houden, maar daar is nog nauwelijks content voor, dat is er pas over 4 à 5 jaar. De pornoindustrie zet er wel op in, las ik op nu.nl.”

Waar liggen de kansen voor app-bouwers nu dan wel?

Sowieso liggen die in het feit dat nieuwe technieken steeds sneller omarmd worden. Als bedrijf moet je wel vooruit blijven kijken. En verder: steeds meer appbouwers gebruiken het internet of things. Er zijn inmiddels heel veel data beschikbaar. In Nederland zijn we goed in het verwerken, integreren, kanaliseren en connecten van deze big data en het bouwen van structuren eromheen.”

“In een talk tijdens de vierde editie van appril vertelde Bart Breij (Tekstmeister) bijvoorbeeld dat Nederland vooral goed is in het bouwen van apps die structuur aanbrengen in het leven – waaronder de meest basale vorm: de kalenderapp. Hij noemde als voorbeeld Week Calendar. Deze Nederlandse app werd door Apple meermaals uit de App Store gehaald, naar verluid omdat het de eerste agenda-app was met een weekoverzicht en dat zo goed beviel, dat Apple dat domein voor zichzelf wilde houden. Week Calendar is een wereldwijd succes.”

“Ook denk ik dat we nu in een periode zitten waarin veel vragen naar boven komen: bedrijven hebben veel apps ontwikkeld voor allerlei verschillende smartphone-formaten en in verschillende programmeertalen. Alle apps in hun stal moeten ze nu onderhouden, dat kost veel tijd en geld. En de verschillen zijn ook onhandig als je de apps met elkaar wilt laten communiceren.”

“Laatst vroeg ik nog aan een webbouwer: ‘Worden programmeurs niet gek van al die verschillende talen? Zou het niet handig zijn dat we naar één taal gaan?’ Maar elke taal heeft zijn eigen voordelen: met HTML kun je bijvoorbeeld nog niet zulke specifieke, leuke dingen doen als met een app-taal. Dus wat er verder gaat gebeuren? Ik heb geen idee.”

Wordt alles misschien open source?

Open source past wel echt in de tijdgeest. Op allerlei vlakken worden dingen opengebroken. Muren worden neergehaald en WikiLeaks bijvoorbeeld bestaat pas 10 jaar. En nu zijn er de Panama Papers. Dat is het gevecht dat je ziet: mensen pikken het niet meer dat één iemand de baas speelt. Dus er komen steeds meer partijen die proberen het afgebakende open te breken en te delen, terwijl oude bedrijven ideeën willen beschermen.”

Heb je daar een voorbeeld van?

“KPN heeft bijvoorbeeld een landelijk dekkend netwerk specifiek voor internet of things-toepassingen, LoRa (uitleg op YouTube). Dit is een dienst die ze verkopen. Het Amsterdamse IT-bedrijf Glimworm heeft gezorgd dat op een route in Amsterdam allemaal iBeacons met deze LoRa-techniek geplaatst zijn. Die beacons communiceren bijvoorbeeld met een app die toeristen op hun telefoon kunnen installeren. Via deze app kunnen ze worden gewezen op zakkenrollers die actief zijn in een omgeving of op events die die avond plaatsvinden. Het voordeel van een ‘oude’ partij als KPN is dat de dienst altijd werkt en ze dat ze mensen in dienst hebben om snel problemen op te lossen. Hier betaal je dan ook goed voor.”

“Wienke Giezeman van het Internet of Things Network dacht: als ik nou tien routers koop, kunnen we heel Amsterdam op open source-basis voorzien van gelijksoortige beacons. Waar KPN het verkoopt als dienst, probeert Wienke via het iot-network diensten open source aan te bieden. App-makers kunnen een app verzinnen die samenwerkt met zijn infrastructuur en mogen het netwerk gewoon gebruiken.”

“Ze zijn nu begonnen met de app ‘Hoos je bootje’: een bal met een beacon ligt in je bootje en als er te veel water in komt, ziet de booteigenaar dat via die app. Dan kun je zelf gaan hozen of via de app aangeven dat het bootje gehoost moest worden. Daar kun je een vergoeding tegenover zetten. Iedereen kan en mag meedoen op dit netwerk, maar iemand die een router van het open source-systeem in huis heeft op vakantie is, dan ligt het systeem er uit tot diegene weer terug is. Beide systemen hebben dus zo zijn voor- en nadelen.”

[Good to know: Wienke Giezeman spreekt vrijdag tijdens appril over ‘Building a global IoT data network’]

We zitten nu dus nog tussen twee werelden in. Hoe ziet dat er over een paar jaar uit?

Internet of things wordt groot, alles wordt geconnect. Sommige mensen roepen dat een app weg gaat, maar dat zie ik niet gebeuren. Of dat de browser verdwijnt en dat alles een app wordt. Apps gaan wel van vorm veranderen, maar hoe? Daar kan ik geen antwoord op geven. Wat er wel aankomt is een nieuwe dimensie als het gaat om iot, op het gebied van de manier waarop apparaten met elkaar praten.”

“Verder denk ik dat digitalisering verder gaat. In de haven van Rotterdam staan nu bijvoorbeeld negen zeecontainers vol met vrachtbrieven, want die worden zeven jaar verplicht bewaard. Dat moet digitaal! Dan zou je moeten zorgen dat al die brieven digitaal worden, dat het gewoon een file is die wordt opgeslagen op een server, oftewel dat apps worden geïntegreerd in een bedrijfsproces.”

“Ook daar zitten we nog in een hybride tijdperk: de helft is geautomatiseerd en de helft niet. Maar hoe het er precies uit gaat zien? Dat is echt niet te zeggen. Technieken gaan zo hard. Je kunt niet langer dan een half jaar of driekwart jaar vooruit denken.”

En eh… waarom heeft appril nog geen app?

“Haha! Ja, twee jaar geleden en vorig jaar hadden we een app. Maar een app met alleen het programma vind ik heel saai, hij werd ook weinig gedownload. Ik zie de meerwaarde ervan ook niet in, het programma staat ook op de mobiele site. Als ik een app maak, moet die echt meerwaarde leveren en wat dat betreft zijn mijn wensen heel groot: het moet dan een soort van forum zijn, waarop je met mensen kunt connecten, waar je video’s kunt plaatsen, etcetera. Deze wensen zijn veel te groot om in een app te proppen. Dan maak ik liever geen app.”

Wat kunnen we in de toekomst verwachten van appril?

“We hebben nu het festival, ik werk aan een event met Appsterdam in augustus, in oktober komt er een hackaton aan en volgend jaar tijdens het World Mobile Congres in Barcelona organiseren we een event. En ik ben aan het kijken of we een roadshow kunnen organiseren, waarmee we het land door gaan met aantal thema’s: een soort appril on tour.”

Maar nu eerst: appril festival 2016!

“Deze editie van appril vindt voor het eerst plaats in de Jaarbeurs in Utrecht: de app werd zakelijker, dus het festival was ook toe aan een zakelijke partner. Maar ik zal altijd de community blijven betrekken bij wat ik doe!”

appril 2016

Janine (1983) is tekstschrijver bij een grote organisatie. Tot 2019 was ze freelance journalist, blogger en copywriter voor diverse media. In 2011 startte ze haar eigen website Nordic Vibes. Naast schrijven is ze vooral bezig met voeding en gezondheid, in haar zoektocht naar onuitputtelijke energie.

Categorie

Marketingfacts. Elke dag vers. Mis niks!