Meer dan de helft van de online pure players betreft waarschijnlijk hobbyprojecten
Veruit de meeste webwinkels in Nederland zijn eenmansbedrijven: zo’n 94 procent. Bij slechts 1,1 procent van de online winkels werken meer dan vijf mensen. Voor fysieke winkels ligt het percentage eenmanszaken ergens rond de 45 procent. Volgens het CBS waren er vorig jaar 32.160 pure players actief in Nederland. In 2015 waren er nog 29.250 webwinkels zonder vestiging, wat betekent dat het aantal pure players in een jaar tijd met bijna 10 procent is toegenomen.
Nu waren er de afgelopen jaren veel mensen die de stap maakten om voor zichzelf te beginnen. De hoge werkloosheid en de mogelijkheid om misschien wel gemakkelijk wat bij te verdienen zullen daar ongetwijfeld een rol in hebben gespeeld. Een webshop beginnen kan ook al snel. Een inschrijving bij de KVK kost rond de 50 euro en je bent online, inclusief een shop, al voor tien euro per maand in business.
Terwijl je niets meer bent dan een handelsagent wordt je door het CBS al direct een pure player genoemd.
Geef je iets meer geld uit, bijvoorbeeld via CCV, dan heb je ook al direct spullen tot je beschikking die je kunt gaan verkopen. Voor die 50 euro heb je niet alleen de beschikking over voorraad, maar is ook direct het complete logistieke proces geregeld. Dropshipping met een mooi woord. Een zakelijke startersrekening openen, bijvoorbeeld bij de Rabobank, is het eerste jaar gratis. De belastingdienst is verder behulpzaam bij het starten van een eenmanszaak met startersaftrek, MKB winstvrijstelling en een btw-drempel. Leuker kunnen we eigenlijk het niet maken.
Tupperware-party
Heb je niets te doen, dan begin je gewoon een winkel en dat gebeurt dan ook op grote schaal. Terwijl je niets meer bent dan een handelsagent wordt je door het CBS al direct een pure player genoemd. De anatomie van zo’n pure player is dan ook niet ingewikkeld te ontleden. Een laptop, een zolderkamer, 650 euro en je bent in business. Iedereen kent in de familie en vriendenkring wel iemand met een online winkel en in de meeste gevallen heb je er ook iets gekocht. Daar zijn we immers vrienden voor.
Vergelijk het op zijn best met een tupperware-party: je nodigt wat vrienden uit en je zet al direct iets om. Mislukt je winkel dan is er nauwelijks schade. Je kunt op elk willekeurig moment toetreden en uittreden. Webwinkels gaan ook niet failliet, die worden gewoon opgeheven bij gebrek aan baten. De helft van de startende winkels wordt binnen een jaar opgeheven; dat zijn vooral webshops. Met name webwinkels gespecialiseerd in kleding en modeartikelen, het belangrijkste aandeel, zijn volgens de ING binnen een jaar offline.
Tot zover allemaal prima, anders wordt het wanneer het CBS, branche-organisaties en verdwaalde online retailgoeroes deze ontwikkeling context gaan geven. Wanneer het CBS schrijft dat er een afname is van het aantal fysieke winkels, maar dat die ontwikkeling wordt gecompenseerd door de snelle groei van het aantal pure players moeten er alarmbellen gaan rinkelen.
De afgelopen acht jaar kwam je met een vraag voor het financieren van een winkel bij een bank niet eens voorbij het informatieloket.
Winkels moeten zich aan wetten en regels houden. Artikel 2 van de winkelwet bijvoorbeeld. Het is verboden een winkel voor het publiek geopend te hebben: a. op zondag; b. op Nieuwjaarsdag, op Goede Vrijdag na 19 uur, op tweede Paasdag, op Hemelvaartsdag, op tweede Pinksterdag, op 24 december na 19 uur, op eerste en tweede Kerstdag en op 4 mei na 19 uur; c. op werkdagen voor 6 uur en na 22 uur. Regels die afwijken van wat online gangbaar is.
Fysieke winkels betalen belasting. Zoals precariobelasting. Voor een simpel reclamebord of een luifel moeten winkeliers soms al honderden euro’s per jaar afdragen aan de gemeente. De genoemde heffingen komen nog eens bovenop de onroerendezaakbelasting (ozb) die winkeliers moeten afdragen. Winkeliers moeten hun spullen verzekeren en in voorkomende gevallen vergunningen hebben die online veelal niet spelen. Je mag echt niet zomaar ergens een winkel beginnen.
Een fysieke winkel vergt een substantiële investering. Heb je een winkel dan koop je een pand of betaal je huur. De gemiddelde vierkante meter winkelprijs in Nederland is nu ongeveer 140 euro. Wil je meters huren op een aardige locatie, dan moet je al snel voor enkele jaren de verplichting aangaan om die meters te mogen huren.
Negen van de tien keer heb je voor het starten van een fysieke winkel financiële armslag nodig niet zelden kom je dan bij een bank uit. De afgelopen acht jaar kwam je met een vraag voor het financieren van een winkel bij een bank niet eens voorbij het informatieloket. Als je winkel een mislukking is, ben je een aardige berg geld kwijt. Niet alleen toetreding is kostbaar, ook uittreding is een serieus punt van aandacht.
Nieuwe tijden vragen om een nieuwe duiding
Mensen hebben behoefte om zaken met elkaar te vergelijken. Als je iets verkoopt ben je al snel een winkel. Niets is minder waar. Er zijn tal van verkoopactiviteiten die alles hebben van een winkel, maar toch niet geduid worden als winkel.
De meeste pure players zijn mede dankzij de lage toetreding mogelijkheden defacto niet meer dan parttime postorder hobbyprojecten.
Benzinestations bijvoorbeeld, in Nederland staan er meer dan 4000, je kunt er van alles kopen en toch zijn het, volgens het CBS, geen winkels. Bol.com wordt steevast aangewezen als online winkel terwijl bol.com echt meer overeenkomsten vertoont met een handelsplatform zoals Marktplaats. Toch noemen we Marktplaats geen winkel.
Dankzij blurring kun je tegenwoordig overal spullen kopen; bij de kapper en tal van horecazaken. Toch noemen we dat geen winkels. Marktkramen, ambulante handel; allemaal geen winkels. De postorder bedrijven die in hun hoogtijdagen meer dan vijf procent van de detailhandel verkopen voor hun rekening namen werden verzendhuizen genoemd. Geen winkels.
Als je echt iets wilt vergelijken, moet je misschien nog eens wat scherper kijken. De meeste pure players zijn mede dankzij de lage toetreding mogelijkheden defacto niet meer dan parttime postorder hobbyprojecten. Niet meer dan computeradressen, verkoopportalen zonder inventaris, zonder personeel, zonder precariobelasting.
Postorderbedrijven die vanaf een zolderkamer ongehinderd door regels of vestingvergunningen kunnen opereren. Verzendhuizen die niet gehinderd door toetredingsdrempels, openingstijdenwetgeving en gemeentelijke bureaucratie hun gang kunnen gaan. Als je kijkt naar de definitie van een postorderbedrijf heb je misschien wel iets van herkenning:
“Postorder is een term die gebruikt wordt voor het op afstand kopen van goederen die vervolgens per post of koerier worden afgeleverd. Er zijn verschillende manieren om de bestelling door te geven: op een formulier per post, fax of e-mail, of bijvoorbeeld per telefoon”
Fysieke winkels hebben wel last van de online winkels die op de een of andere merkwaardige manier lijken te ontsnappen aan bureaucratische gemeentelijke regelgeving. Omdat je online zomaar kunt beginnen, tegen veel lagere kosten, kun je genoegen nemen met lagere marges waardoor je wel degelijk concurreert met fysieke winkels.
Des te opmerkelijker is het dat online pure player-initiatieven waar echt geld wordt verdiend, eerder uitzondering dan regel zijn. Terwijl de toetredingskosten lager zijn wordt er buiten de bekendere niche spelers amper iets verdiend. Ik schreef al eerder een artikel over dit merkwaardige fenomeen “11 miljard online retailomzet, resultaat per saldo waarschijnlijk nul”.
Onzinnig om een willekeurige zolderartiest met een laptop te vergelijken met een winkel die moet voldoen aan alle wet- en regelgeving.
Nu is er niets mis met gemakkelijk beginnen, laat ik daar helder over zijn. Het ondernemerschap is prachtig en elke online eenmanszaak kan ook uitgroeien tot een wereldconcern. Nederland kent meer dan een miljoen eenmanszaken, een hoeveelheid die van economisch belang is en waarmee je rekening moet houden.
Maar als je iets met elkaar wilt vergelijken, zoals je overal leest en hoort, moet je misschien wel uitgaan van een level playing field. Dat is online en offline nu zeker niet het geval. Het zijn gewoon verschillende grootheden. Appels en peren.
Denkfout
Om fysieke winkeliers in te wrijven dat online winkels beter naar hun klant luisteren of slimmer innoveren is alleen al daarom onzinnig. Net zo onzinnig als een willekeurige zolderartiest met een laptop te vergelijken met een winkel die moet voldoen aan alle wet- en regelgeving.
Als je ook maar iets beter kijkt, dan zie je dat met name de traditionele postorderbedrijven zijn weggevaagd door het internet. Het aandeel dat postorderaars hadden op hun hoogtepunt, circa vijf procent, komt dicht bij het huidige aandeel van de online winkels. De grote extra online groei komt niet voor rekening van goederen; het zijn de diensten, zoals muziek, reizen, tickets en de financiële dienstverlening, die online succesvol zijn.
Het vergelijken van online winkels met fysieke winkels is een denkfout. Het zijn gewoon verschillende categorieën. Organisaties als Thuiswinkel.org, die zich afzetten tegen de fysieke winkel, maken handig gebruik van die misduiding. De boodschap ‘wij online winkels,groeien wel en fysieke winkels niet’ trekt leden.
Het internet zorgt voor nieuwe mogelijkheden en nieuwe concepten waar de consument uiteindelijk van profiteert. Er wordt geprobeerd nieuwe ontwikkelingen te duiden met oude begrippen, dat werkt niet. Nieuwe ontwikkelingen vragen nadrukkelijk om nieuwe duidingen.
Bronnen: Winkeltijdenwet, Thuiswinkel.org, CBS, NRC
De blogs van Tadek vallen te prijzen, omdat journalistiek op het gebied van e-commerce (en start-ups in het geheel) wel een kritische noot, fijn onderzoek en goede vragen kan gebruiken. Soms slaat hij wat mij betreft echter weleens door. Dat brengt discussie op gang, wat dan wel weer goed kan zijn.
“Meer dan de helft van de online pure players zijn waarschijnlijk hobbyprojecten” is net zo’n relevante titel op een marketingblog als “Meer dan 99% van de voetballers is een amateur” op een voetbalsite.
Het aantal ‘webshops’ ingeschreven bij de KvK als graadmeter gebruiken -zoals CBS blijkbaar doet- is natuurlijk raar. Er is een hoop hobbyisme, maar dat definieert de e-commerce markt niet, noch is dat waar de meest (omzet)groei zit in deze markt. De vergelijkingen die in dit artikel worden getrokken en de aannames die hier worden gedaan zijn verkeerd of op z’n minst irrelevant.
En dan kom je tot een conclusie als “Omdat je online zomaar kunt beginnen, tegen veel lagere kosten, kun je genoegen nemen met lagere marges waardoor je wel degelijk concurreert met fysieke winkels.” Een gedachte die onder winkeliers wellicht rond 2010 speelde, maar waar ze inmiddels (vaak door het aan den lijve te ondervinden) ook wel van terug zijn gekomen. Het is echt een misvatting dat het runnen van een webshop of e-commerce organisatie eenvoudiger of ‘veel goedkoper’ is dan het runnen van een winkel of fysieke retailorganisatie. Dat in combinatie met het feit dat de e-commercemarkt zo hard groeit (winstmaximalisatie zonder grote investeringen op dit moment zou voor de lange termijn niet zo slim zijn) maakt het ook niet zo opmerkelijk dat er nog geen legio e-commerce bedrijven dikke zwarte cijfers schrijven onder aan de streep.
Over het omzetaandeel van online: Uiteraard, de transactie van niet-fysieke producten is online vele malen makkelijker en de marktaandelen daar voor online zijn al veel hoger. Maar dat het online vooral om reizen, muziek en tickets gaat is natuurlijk onzin. Absoluut gezien wordt er ook meer aan goederen dan aan diensten verhandeld in NL. Het totale aandeel online binnen goederen groeit enorm en we zitten echt nog maar aan het begin, denk aan bijv. wat er met food nog kan/gaat gebeuren.
Stijn dank voor je reactie. Dit artikel gaat niet over volwassen webshops. Ik beschrijf de eenvoudige vrijwel kosteloze toe- en uittreding voor e-commerce initiatieven en de overeenkomsten met postorderaars. Ik beschrijf het verschil in regelgeving met fysieke winkels. Ik schrijf ook dat meer dan helft van de webshops hobbyprojecten zijn.
Dat je vervolgens in je reactie alleen inzoomt op webshops die wel professioneel gerund worden, waarvan ik het bestaan overigens nergens ontken, maakt reageren op jouw reactie niet eenvoudig.
Bijna de helft van de webshops is na een jaar alweer verdwenen, gedurende dat jaar wordt er wel iets verkocht. In meer dan de helft van de gevallen dus onder de reële kostprijs, was het immers zo dat er wel goede marges gemaakt konden worden dan zou het initiatief ook het tweede jaar waar overigens nog eens 25% sneuvelt overleven. Dat zijn geen aannames dat zijn gewoon de cijfers. En ja in sommige gevallen overleven webshops. Ik schrijf nergens dat het online alleen om reizen of muziek zou gaan. Er is wel verschil tussen het online verkopen van diensten en goederen.
Die acht procent goederen is nog steeds maar een procent of drie meer dan het marktaandeel dat postorderbedrijven hadden. Postorderbedrijven die overigens wel heel goed rendeerden met het marktaandeel dat ze hadden.
Al het e-commerce investeringsgeweld om online goederen te verkopen heeft die markt na twintig jaar met een procent over drie opgerekt. Tot nu toe, jij kunt misschien in de toekomst kijken ik hou het even bij vandaag. Om die online e-commerce markt te ontwikkelen wordt in sommige gevallen jarenlang onafgebroken onder kostprijs gewerkt zoals bijvoorbeeld in het geval van Bol dat al een jaar of zeventien aan mag modderen gefinancierd door investeerders die roepen dat het allemaal gaat om marktaandeel.
Spullen worden gewoon online te goedkoop weggezet met verlies als gevolg. Online onder de kostprijs werken om te groeien heeft vanzelfsprekend effect op de marges van de fysieke winkeliers. Een consument kan het geld maar één keer uitgeven.
Voor jouw mag zoiets irrelevant zijn voor een winkelier in de straat die zich aan wet en regelgeving moet houden, elk jaar netjes belasting betaalt en ondertussen stuk wordt geconcurreerd door zolderkamer cowboys met een laptop, die zich niet aan winkelregels hoeven te houden en die het na een of twee jaar weer voor gezien houden is het zeer relevant.
“Dat je vervolgens in je reactie alleen inzoomt op webshops die wel professioneel gerund worden, waarvan ik het bestaan overigens nergens ontken, maakt reageren op jouw reactie niet eenvoudig.”
Snap ik, maar dat is wel een beetje wederzijds als je het in in je artikel en je reactie zowel hebt over hobbyisten (die geen geld verdienen want hobby) en het investeringsbeleid van bol.com. Twee verschillende discussies.
Ik zou het verstandig vinden als we (met z’n allen, inclusief het CBS) voor de cijfers en de discussie de hobbyisten gewoon weglaten. Kijken naar wat consumenten doen (kopers, omzet) ipv KvK inschrijvingen tellen. Dat ben ik ook met je eens. Want met alle respect (zeker als ze dingen zelf maken), de hobbyisten maken op het totaal mini niet echt verschil en zijn niet echt heel relevant voor (cijfers over) de markt op dit moment, hoewel jij dit blijkbaar anders ziet. Overigens kun je er vanuit gaan dat ik (en elke andere webshop) meer last heb van ‘zolderkamer cowboys’ dan iemand met een fysieke winkel. Als ik een fysieke winkel zou hebben, zou ik daar dus al helemaal geen tijd en energie in steken.
Het punt dat ik ook probeerde te maken is dat door professionalisering v/d markt en de eisen van de consument (maar ook wetgeving bijv. op gebied van retouren) zowel toetreding als omzet maken een stuk moeilijker worden.
Ja, iedereen kan met de goedkoopste software en een standaard dropship agreement bij een leverancier die voor iedereen openstaat wellicht een webshopje starten, maar zal daar geen omzet mee scoren. Als dit een bedreiging is voor je business, of je nu aan online of offline retail doet, dan moet je misschien gaan nadenken over je eigen toegevoegde waarde en bestaansrecht.
Ik reageerde met het voorbeeld van Bol op hetgeen je in je eerste reactie schreef.
“Het is echt een misvatting dat het runnen van een webshop of e-commerce organisatie eenvoudiger of ‘veel goedkoper’ is dan het runnen van een winkel of fysieke retailorganisatie. Dat in combinatie met het feit dat de e-commercemarkt zo hard groeit (winstmaximalisatie zonder grote investeringen op dit moment zou voor de lange termijn niet zo slim zijn) maakt het ook niet zo opmerkelijk dat er nog geen legio e-commerce bedrijven dikke zwarte cijfers schrijven onder aan de streep”.
Dat was een inhoudelijke reactie. Niets wederzijds.
Elke euro handel die iemand mag doen terwijl hij niet volgens dezelfde regels als jij hoeft te werken deugt niet. Ik schreef dat toetreden goedkoop is en dat je webshops niet moet vergelijken met fysieke winkels omdat er andere regels en wetten gelden. Elke euro handel heeft impact. Daarover verschillen we van idee. Daar wilde ik het maar bij laten.
Redactie: Normaal val ik niet zo over een spelfoutje hier en daar maar een grote fout in de kop komt toch niet zo serieus over. ‘Meer dan de helft ‘zijn’?
@Barbara: je hebt helemaal gelijk, dat is een flinke. Heb ‘m gelijk aangepast. Dank voor het melden!
Gerelateerde artikelen
Marketingfacts. Elke dag vers. Mis niks!
Marketingfacts. Elke dag vers. Mis niks!