Open access is geen vooruitgang zonder reputatiesysteem
In het huidige debat over ‘open access’ bij wetenschappelijke publicaties is er te weinig oog voor het belang van reputatie, kwaliteit en tijd. Zonder een goed ontwikkeld reputatiesysteem is open access helemaal geen vooruitgang.
Meerdere landen willen dat in 2020 alle wetenschappelijke publicaties gratis en zonder betaalmuur beschikbaar zijn op het web. Open access wordt dat genoemd. Het is de bedoeling om wetenschappelijke kennis, gefinancierd met publiek geld, toegankelijk te houden voor een breed publiek. Tevens wordt hiermee de macht van de grote uitgeverijen gebroken. Zij rekenen hoge tarieven voor de abonnementen op hun tijdschriften waarin wetenschappers publiceren.
Veel universiteiten vinden de kosten voor alle abonnementen te hoog geworden en hebben daarom al diverse abonnementen opgezegd, met name op kleinere tijdschriften. Universiteiten en uitgeverijen hebben jarenlang om tafel gezeten, maar met beperkt resultaat. De uitgeverijen konden tot nu toe vrijwel ongestraft hun abonnementstarieven verhogen, want wetenschappers konden immers toch niet zonder.
“Met open access worden uitgeverijen en hun tijdschriften buitenspel gezet”
Met open access worden uitgeverijen en hun tijdschriften buitenspel gezet. Daarmee gaat ook deels hun nuttige rol verloren als curator: het bewaken van de kwaliteit van artikelen en het bieden van een reputatiesysteem met tijdschrift-titels die al meer dan een eeuw een naam hebben opgebouwd en waar wetenschappers graag in publiceren. Deze titels helpen wetenschappers ook sneller relevante artikelen van hoge kwaliteit te vinden en zich in relatief korte tijd te oriënteren in hun vakgebied.
Ook de financiers van wetenschap hebben behoeften aan zo’n kwaliteits- en reputatiesysteem. Bij de financiering van wetenschappelijk onderzoek wordt vrijwel altijd gekeken naar de impact, die wordt afgemeten aan de kwaliteit en reputatie van het tijdschrift waarin een publicatie verschijnt. Financiers willen zoveel mogelijk geld stoppen in hoge kwaliteit. Hoe moet dat als er straks alleen nog open access is?
Kwaliteit en reputatie kunnen via de weg van de oude gerenommeerde titels van uitgeverijen worden vastgesteld, maar het kan ook anders. Veel valt te leren uit de platformeconomie en bedrijven als Google, YouTube en Facebook. De wetenschap staat voor dezelfde uitdagingen als die het ‘vrije’ internet bracht met breed toegankelijke content.
Voor open access kan gedacht worden aan drie opties: nieuwe expertsystemen, wederzijdse beoordelingen en lerende algoritmes.
1. Nieuwe expertsystemen
Allereerst zouden er nieuwe expertsystemen kunnen komen waarin gerenommeerde wetenschappers van bepaalde universiteiten, rond conferenties en netwerken van wetenschappers hun krachten bundelen en redactiewerk gaan doen. Vaak bestaan deze netwerken al rond de huidige tijdschriften. Zij zouden dit coöperatief en not for profit kunnen doen en daarmee een goedkoper alternatief kunnen bieden voor de huidige uitgeverijen. Aandachtspunt is echter wel om deze systemen te organiseren en voldoende open te houden voor vers bloed: nieuwe opkomende wetenschappers buiten het eigen netwerk of eigen denkrichting die nog een reputatie moeten opbouwen.
“Brede consensus over kwaliteit is nodig”
De financiers van wetenschappelijk onderzoek, vaak overheidsorganisaties, zouden ook een rol op zich kunnen nemen door met kwaliteitssystemen te komen die ook houvast bieden bij het toekennen van subsidies. Er zou in deze situatie een brede consensus moeten zijn over de kwaliteit en status van wetenschappelijke publicaties, die per wetenschappelijk domein kan verschillen. Wellicht zou het Nederlandse organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek (NWO) hier een rol kunnen spelen, al wordt de overheidsbemoeienis in de wetenschap dan niet alleen financieel maar ook inhoudelijk.
Een diversiteit van verschillende expertsystemen die per vakgebied ook weer kunnen verschillen lijkt het meeste toegevoegde waarde te bieden en recht te doen aan de diversiteit in de wetenschap.
2. Wederzijdse beoordelingen
In plaats van beoordelingen door experts kan er ook gekozen worden voor reputatiesystemen die gevoed worden met beoordelingen van lezers. Dit zou dus nog een stap opener zijn dan het systeem van peer reviewing dat de wetenschappelijke tijdschriften momenteel organiseren. Net zoals we nu hotels, webwinkels, vakanties en taxiritjes beoordelen, kan iedereen dan publicaties beoordelen. Ook kan gewerkt worden met aanbevelingen, waarbij de ene wetenschapper zijn leeslijst van must reads deelt met anderen in zijn netwerk.
De functie van sociaal netwerk wordt dan ook belangrijk. Platformen als ResearchGate en SocialMD spelen nu al een dergelijke rol die uitgebreid kan worden. Zij werken ook met reputaties en impact scores en geven daarvoor een algeheel cijfer per wetenschapper. Deze platformen kunnen verder uitgroeien tot nieuwe curatoren van de content.
3. Algoritmes
Tot slot spelen ook zelflerende algoritmes een grotere rol in het rangschikken van informatie op het internet. Deze algoritmes zouden gevoed kunnen worden door bij te houden welke artikelen het meest gelezen worden, het langst en het vaakste geciteerd worden en eventueel nieuwe nog vast te stellen factoren. Een expliciete beoordeling is hierbij niet meer per se nodig, al kunnen ook deze worden meegenomen.
Facebook en Google passen deze algoritmes al volop toe bij het ordenen van informatie en nieuws maar dat is niet zonder kritiek. Traditionele media wijzen erop dat het risico van informatiebubbels ontstaat omdat de algoritmes de gewoonte hebben om informatie te tonen die past bij eerdere opgebouwde voorkeuren van de lezer. ‘Hand-picked’ artikelen van een redactie kunnen dan een waardevolle aanvulling zijn.
Nieuwe verdienmodellen
Dit brengt ons weer bij de vraag van het verdienmodel: hoe kunnen nuttige functies worden betaald als dit niet gebeurt via het abonnement op een tijdschrift? Nu met open access de informatie gratis wordt, wil dat niet zeggen dat de nuttige functies zoals redactie, selectie en curatie geen prijs meer hebben. Nieuwe verdienmodellen zijn een grote uitdaging. Betalen met advertenties blijkt uiterst moeizaam, zo weten we uit de mediawereld. Hier lijken platformen met een groot aanbod en een betaalbaar all you can eat-abonnement, zoals Spotify en Netflix bieden, op dit moment het best te werken. Is zoiets denkbaar voor de wetenschap en is het dan wezenlijk goedkoper dan wat uitgeverijen nu bieden? In ieder geval zorgen zulke platformen voor nieuwe concurrentie met uitgevers en ze kunnen de rol van deze uitgevers overnemen.
“Nu informatie door open access gratis wordt, wil dat niet zeggen dat redactie, selectie en curatie geen prijs hebben”
Uitgeverijen zoals Elsevier en Springer hebben ondertussen niet stilgezeten. Zij hebben inmiddels nieuwe diensten en verdienmodellen ontwikkeld, zoals eigen zoektechnologie (naar analogie van Google Search) om snel informatie te vinden en intelligente systemen die meedenken met professionals en verbanden kunnen leggen tussen losse publicaties. Deze diensten kunnen professionals als artsen en juristen enorm veel tijd besparen maar komen met een hoge prijs.
Open alleen is niet genoeg
De stap naar volledige open access in 2020 geeft universiteiten en wetenschappers een sterkere positie ten opzichte van uitgevers. Die hebben nu nog een traditioneel monopolie op de distributie. Het kan de weg vrij kunnen maken voor nieuwe alternatieven. Zolang er echter geen goed uitgewerkt en gedragen systeem is ontwikkeld voor kwaliteit, reputatie en impact, is deze nieuwe manier van publiceren verre van een oplossing voor de wetenschap. Een systeem van wetenschappelijke publicaties vraagt om curatie en dat zal linksom of rechtsom georganiseerd, gecontinueerd en betaald moeten worden.
Open access kan zonder meer hand in hand gaan met de huidige uitgeverijen. Meer en meer uitgevers bieden auteurs de optie om tegen een betaling het artikel openlijk online te plaatsen.
Het lijkt mij een oplossing om te werken aan een internationaal verdrag dat uitgevers verplicht om een ‘pre-paid’ open access optie aan te bieden, voordat we wetenschappers verplichten om te publiceren in journals met een reputatie lager dan onze wetenschappers verdienen.