The internet of things that think
Cambridge Analytica in de werkelijke wereld
Er is veel gezegd en geschreven over de impact van Cambridge Analytica en Facebook. Wat de gevolgen zijn van de continue beïnvloeding, van het verlies van een persoonlijke ruimte. Over de waarde van privacy en over de nieuwe realiteit, waarin we misschien al zijn beland. Bestaat privacy nog wel? Of is er meer sprake van verschillende privacies, afhankelijk van de context, zoals Rob van Kranenburg tien jaar geleden al beschreef bij de opkomst van Internet of Things? Wat betekent de verbinding van de fysieke ruimte via het internet of things – met de opkomst van ‘praatpalen’ als Google Home, Amazon Echo en Alexa, en Apple HomePod – hierbij?
De manier waarop Michal Kosinski het beschouwt, is een interessante zienswijze. Hij was de wetenschapper bij Cambridge die het oorspronkelijke onderzoek deed naar hyper-profiling, maar dat niet wilde verkopen aan de mensen achter het huidige Cambridge Analytica. Zij startten vervolgens een nieuw bedrijf op basis van het ‘gestolen’ onderzoek. De rest is geschiedenis. Kosinski meent dat privacy niet meer bestaat en dat we daar mee moeten dealen. Welke regelgeving we ook proberen te maken, het is een achterhoede-gevecht: we zijn traceerbaar via de kleinste verzamelingen data. Zijn betoog is echter niet pessimistisch. Hij ziet dat we vanuit de nieuwe realiteit moeten denken. Alles ligt op straat en iedereen weet alles. We moeten echter wel zorgen dat we regels opstellen over het gebruik van die data en over de verwerking ervan, zodat we er zelf zeggenschap over houden.
“Alles ligt op straat en iedereen weet alles”
Voor een belangrijk deel valt dit idee van regulatie natuurlijk onder het principe achter de GDPR. De geest van die regelgeving lijkt toch vooral dat het transparant moet blijven wat er met de data gebeurt en dat we daar zelf invloed op blijven houden. Hoe het in de praktijk zal werken, valt nog te bezien, maar het triggert in ieder geval wel de discussie en creëert bewustzijn. En dat is alleen maar winst.
Maar over GDPR wil ik het niet hebben. Laten we kijken naar een ander aspect: het veranderen van de context van dataverzameling. Kijken we naar Cambridge Analytica en Facebook, dan gaat het vooral om ons digitale leven op het scherm en op de mobiel. Nu is ons digitale leven de basis voor ons ‘gewone’ leven geworden, in zowel het gebruik van diensten als in onze sociale structuur, en daarmee onze identiteit. Maar wat is de invloed van het steeds meer verbonden raken van de fysieke wereld waarin we leven, nu de dingen ook aan het internet verbonden worden en we op steeds nieuwe manieren de digitale realiteit ontsluiten?
Praatpalen
Eén van de aanleidingen van dit stuk is de mogelijke introductie van de Nederlandse Google Home. Met de praatpaal bedoelen we de devices die je in huis neerzet en die je via spraakcommando’s vragen stelt over trivia, het weer, verkeer, en die ook berichten versturen en playlists afspelen. Via verbindingen met andere diensten kunnen ze ook het licht aandoen en een taxi bestellen.
Er is een opmars bezig, en Amazon Echo, Google Home en Apple HomePod zijn de drie belangrijke spelers. Wanneer ze officieel op de Nederlandse markt verschijnen is niet helemaal te achterhalen. Bij Google zal de Assistant eind van het jaar in het Nederlands beschikbaar moeten zijn, zo wordt aangegeven, of de Home komt is nog te bezien, en Amazon Echos kun je inmiddels in Nederland kopen, maar zij/hij praat nog geen Nederlands. Apple voert een iets andere strategie. Het valt te verwachten dat bij de Apple Worldwide Developers Conference in juni, de software een flinke update krijgt en dat in september het aantal landen waar het apparaat beschikbaar wordt, ook zal worden uitgebreid. In de VS zetten alle partijen groots in, wel elk met een eigen strategie.
Amazon was de eerste op de markt en probeert de twee strategieën van Apple’s iOS en Google’s Android te combineren. Zo heeft het een laagdrempelige appstore, waarmee ontwikkelaars zelf zogenoemde ‘Skills’ kunnen programmeren. Het succes van toepassingen wordt daarmee sterk gedelegeerd en hopelijk aangezwengeld. Amazon heeft mede door de Skills-store het grootste aantal toepassingen: inmiddels zijn er naar verluid meer dan 30.000 skills.
“In de VS zetten alle partijen groots in, wel elk met een eigen strategie”
Google Home is inmiddels ook alweer anderhalf jaar op de Amerikaanse markt. Dat zet in op de kwaliteit van de dialoog, gelinkt aan de Assistant-filosofie. Het kunnen converseren met de praatpaal, en dus met de diensten erachter, is een cruciaal onderdeel. Je ziet bij Amazon dat het taalgebruik nog wel eens wil vervallen in staccato commanderen, Google heeft dat beter voor elkaar.
Ook Apple kiest zijn eigen weg. De focus ligt bij muziek, met een kwalitatief hoogwaardige speaker die je bedient via spraak. En natuurlijk kun je ook naar het weer vragen en berichten laten voorlezen, maar per saldo kan er minder dan via Siri op je telefoon. Het is natuurlijk maar het begin. Voor Apple is de relatief slechte kwaliteit van Siri een bottleneck om de praatpaal meteen breed uit te rollen als multipurpose interactie-device. Ik denk dat het verstandig is om eerst te zorgen dat het apparaat voor wat betreft de muziekfunctie geaccepteerd wordt. Het is veel makkelijker om Siri goed te laten werken binnen een specifiek domein.
Een voorbode
Wat de praatpalen laten zien, elk op een eigen manier, is waar we naartoe gaan met het Internet of Things. De eerste golf van IoT – die nog steeds volop gaande is – verbindt producten met elkaar en voegt sensoren toe aan producten of de omgeving. Data worden uitgelezen en in een dashboard getoond, of het product kan via een app op afstand worden bediend.
“Niet alleen maar een sensor en connectie naar het internet om de data op te vangen, maar intelligentie in elk product”
De nieuwe generatie IoT kenmerkt zich door ingebakken intelligentie in de producten. Dat kan heel specifiek zijn, waarbij je bewust een slim apparaat koopt, zoals een June-oven die zelf kan analyseren om een perfecte bereiding te vinden. Maar nog interessanter is dat ‘gewone’ producten slim worden en hun ‘gewone’ functies slimmer maken. De Apple HomePod is een goed voorbeeld. De chips in de speaker berekenen in minder dan een seconde hoe de lay-out van de kamer is en passen het geluidsprofiel daarop aan. Verplaats je de speaker, dan wordt het profiel meteen aangepast.
Interessant dat alles een computertje ingebouwd krijgt. Niet alleen een sensor en connectie naar het internet om de data te kunnen opvangen, maar intelligentie in elk product. De AirPods zijn een ander voorbeeld. Ook hier geldt dat de intelligentie niet per se nodig is voor de basisfunctie, maar de functie van de koptelefoon is veranderd. De AirPods waren voor mij een voorbode van een verandering van de rol van de mobiele telefoon. De slimheid die voorheen allemaal in de telefoon zat, wordt verspreid over de AirPods, de cloud en misschien wel over andere devices.
Het samenspel tussen kleine slimme entiteiten in ons dagelijks leven, is wat we gaan zien veranderen. Amy Webb bevestigde het beeld in haar toekomsttrends, die ik bij SXSW Conference zag.
Devices en privacy
En dan komen we terug bij de privacy-discussie. Wat nu als we die kennis van ons digitale leven gaan vermengen met ons gedrag in het werkelijke leven? Dat is natuurlijk het langetermijnspel waar Google op inzet. Eerst door de aankoop van Nest, een thermostaat die net als de HomePods en AirPods draait om een slimme binnenkant in een eenvoudig interactiemodel. De slimheid moet nog verbeteren, maar dat kan gemakkelijk met upgrades.
“Is Google niet net zo’n data-slurper als Facebook?”
Het binnentreden van Google in ons huis, eerst via de Nest-familie en daarna via Home, roept wel vraagtekens op. Is Google niet net zo’n data-slurper als Facebook, misschien wel meer? Wat dat betreft heeft Google geleerd van het Google Glass debacle. Google begrijpt dat design een cruciale rol speelt. De nieuwe Lead Product Design heeft producten ontwikkeld die een superzachte uitstraling hebben en met gemak onderdeel van ons interieur kunnen worden. De terechte vraag die in dit interview gesteld werd: is dit niet een verdoezeling van de scherpe randjes van data-extractie-strategieën? Ik denk dat het vast en zeker meespeelt, al is het misschien toch vooral ingegeven als een manier om Apple te beconcurreren.
Toekomstbeeld
De ontwikkeling gaat voorlopig door. In de VS heeft al 25 procent van de huishoudens met een WiFi-verbinding ook een slimme speaker van Amazon of Google. Als de systemen van Google en Amazon ook in het Nederlands werken, zal dat ook hier een vlucht nemen.
En niet alleen de nieuwe apparaten in ons huis zullen die slimheid hebben. Ook je wasmachine, je tv en alle andere huishoudelijke apparaten die je nieuw koopt, zijn vaak al voorbereid op een directe verbinding met de fabrikant. Ze zijn op z’n minst uitgevoerd met sensoren om eventuele problemen te signaleren, vaak voordat je het zelf in de gaten hebt. De producten zullen ook met elkaar gaan praten, hoewel daar nog wat standaarden voor moeten worden ontwikkeld. Bosch gaat daar ver in: het heeft IoT als onderdeel van de brandguide opgenomen en ontwikkelt producten als een platform voor digitale diensten, het Bosch IoT Manifesto.
In dit filmpje wordt in een mooi scenario geschetst hoe de verbonden dingen samen gaan werken om ons te behagen. In het denken over Artificial Intelligence is het concept van hybride systemen – met teams van humans en ‘non-humans’ – een belangrijk gegeven. De impact op ons leven zal groot zijn. Zeker als de identiteit die we digitaal hebben opgebouwd, ook in fysieke producten terecht gaat komen. Facebook heeft een groep die zich bezighoudt met productontwikkeling, Google noemden we al. Apple spreekt ook voor zich.
“GDPR zal als basis gelden voor het reguleren van data-gedrag, ook bij producten”
Een aantal voorlopers in de IoT-industrie heeft een groep verzameld die bekijkt wat we moeten afspreken om producten te maken die mensen straks kunnen blijven vertrouwen. Goede producten, betrouwbaar. GDPR zal daarin als basis gelden voor het reguleren van data-gedrag, ook bij producten.
Belangrijke en misschien wel bepalende partijen worden de dienstenmakers en -aanbieders. Dat zal worden losgekoppeld van de apparaten en gebruik maken van de platformen die op de apparaten draaien. Je kunt dat opsplitsen: het apparaat, het besturingsysteem, de cloud / data, de service, het (sociale) netwerk, de gebruiker. Verschillende combinaties zullen op de markt komen, verschillende strategieën worden gekozen. Het is een interessante tijd waarin veel zal gebeuren. Benieuwd naar de volgende stappen van Google? Volgende week bij I/O en in juni bij WWDC kijken we hoe snel we doorontwikkelen van the Internet of Things naar the Internet of Things that Think…