Als je gevonden wilt worden is Twitter nog steeds de juiste plek

16 maart 2016, 06:00

Twitter na 10 jaar nog steeds grote speeltuin voor onderzoekers

Het Twittergebruik in Nederland mag dan licht afnemen, het blijft voor onderzoekers nog steeds de grootste speeltuin van Nederland. Geen enkel ander platform stelt zoveel open data beschikbaar en daarom is het een feest voor data-analisten. In dit artikel antwoord op de vraag: waar in Nederland wonen de meest actieve Twitteraars?

Hoewel er steeds meer cijfers opduiken dat het Twittergebruik in Nederland hard achteruit holt, zijn er nog steeds 2,6 miljoen Nederlanders die gebruik maken van Twitter, waarvan 900.000 dagelijks. Het overgrote deel van deze accounts (steekproef: meer dan 90 procent) is openbaar en dus kan iedereen meelezen met de berichten die geplaatst worden. Hierdoor onderscheidt Twitter zich van andere platformen.

Binnen Facebook kun je alleen nog zoeken binnen alles wat op bedrijfspagina’s wordt geplaatst of door mensen met een openbaar profiel die een hashtag gebruiken. Ook LinkedIn staat het alleen toe dat je op bedrijfspagina’s kunt zoeken en biedt de mogelijkheid te zoeken binnen de blogs die geplaatst zijn via haar eigen blogplatform Pulse. Hierdoor is het aantal doorzoekbare berichten op Twitter vele malen groter dan op Facebook en LinkedIn.

Wat als je wilt dat je bericht gevonden wordt door een journalist?

Stel: terwijl je dit artikel zit te lezen zie je een wolf lopen in je tuin. Je belt 112, maakt een foto en deelt dit via je sociale media met het woord ‘wolf’ erin. Op dat moment kan iedereen je bericht vinden via Twitter en Instagram door te zoeken op ‘wolf’. Op Facebook of LinkedIn wordt het bericht alleen gedeeld met je vrienden en zal het bericht nooit te vinden zijn. In veel gevallen is dat geen enkel probleem, maar wat nu als je wél wat te melden hebt en je juist wel wilt dat journalisten je bericht kunnen vinden? Dan sporen ze je alleen op via Instagram of Twitter.

Wat als je wilt dat je artikel gevonden wordt door een journalist of bedrijf?

Stel dat je een prachtig artikel hebt geschreven voor Marketingfacts en je wilt dit met zoveel mogelijk mensen delen via sociale media. Als je het op al je platformen plaatst, zullen veel van je vrienden dit via Facebook zien en door het virale effect wellicht ook een aantal van hun vrienden.

Om mensen uit je omgeving te bereiken is Facebook dan ook een perfect medium. Een toekomstig data-analist die benieuwd is naar artikelen die geschreven zijn over dit onderwerp zal mijn artikel nooit vinden via een zoekopdracht op Facebook. Via LinkedIn kan dit wel, maar zal het artikel alleen gevonden kunnen worden als ik dit op Pulse, het eigen platform van LinkedIn, plaats. Hierdoor verkoopt Marketingfacts minder advertenties en trekt de site minder bezoekers. Voor bloggers die inkomsten genereren via advertenties is dit dus ook niet de oplossing.

Op Instagram kan ik een mooie foto maken van het artikel dat op Marketingfacts is geplaatst, maar kan ik de link niet kwijt in het bericht, alleen via een #linkinbio. De enige plek waar ik voor iedereen zichtbaar én vindbaar mijn link naar dit artikel op Marketingfacts kan delen, is op Twitter.

Bedrijven scannen ook jouw blogs

Nederlandse bedrijven gebruiken vrijwel allemaal een socialemediamonitoringtool. Als jij een goed blog hebt geschreven en deze wordt een aantal keer gedeeld zal deze echt onder de aandacht komen van het bedrijf. Niet alleen bij de afdeling webcare, ook de afdelingen corporate communicatie, PR en woordvoering krijgen berichten binnen die een bepaald bereik halen of meerdere keren gedeeld worden.

Als je wilt dat bedrijven het blog zelf vinden, dan is (naast je blog) Twitter daarvoor de snelste manier. Uit mijn ervaring als media-analist weet ik dat bedrijven waarde hechten aan alles wat er over een merk wordt gezegd en je als blogger echt onder de aandacht kunt komen van een organisatie.

Weinig gebruikcijfers van Twitter

Dat minder mensen in Nederland actief twitteren is een feit en blijkt uit elk onderzoek. Platformen die beter afgeschermd zijn voor je moeder, organisaties en onderzoekers zijn natuurlijk ook interessanter. Op Twitter ga je vooral als je gevonden wilt worden, maar vooral de jeugd wil dat juist niet. En dat is ook volkomen logisch.

Laten we daarom blij zijn dat er nog steeds 900.000 gebruikers zijn op Twitter die wel willen delen wat ze doen. Om trends in het gebruik van Twitter vast te leggen heeft Buzzcapture besloten ieder kwartaal een meting te doen naar het aantal Twitteraccounts uit de grootste Nederlandse steden dat de afgelopen drie maanden tenminste één tweet heeft gestuurd. Geen holy grail, maar wel een interessant meetmoment om op lange termijn een trend te zien in het Twittergebruik. Daarnaast levert het interessante insights op over het regionale Twittergebruik.

Deze steden kenden de meest actieve twitteraars in de afgelopen drie maanden:

Een account telt mee als de stad als locatie is meegegeven in het profiel. Hierbij is puur gekeken naar de gangbare naam. Bij Amsterdam telt alleen een account als daar locatie ‘Amsterdam’ staat en niet A’dam, 020 of Mokum.

Veel accounts die niets plaatsen

Het is ook mogelijk om te zien hoeveel accounts er in een stad zijn die wel geregistreerd zijn en de afgelopen drie maanden niets geplaatst hebben. In alle grote steden ligt het percentage accounts dat de afgelopen 3 maanden tenminste één tweet heeft geplaatst tussen de 30 en 37 procent. Dit betekent dat ongeveer twee van de drie aangemaakte accounts niet actief berichten plaatst. Dit zijn slapende accounts of mensen die een account hebben aangemaakt om te kunnen meelezen met andere accounts.

Speeltuin voor onderzoekers

Doordat Twitter zo open is, is er een enorme dataset beschikbaar voor onderzoek. Als sociale media-analist doe je dat voor organisaties, maar ook studenten kunnen fantastisch onderzoek doen. Bovendien neemt de dataset iedere dag toe en ontstaat zo een enorm archief waarvan steeds meer studenten en organisaties gebruik maken via monitoringtools.

Het meest interessante aspect van de analyse vind ik dat je Twitter verder kunt gaan ontleden. Zo hoef je niet iedereen op één hoop te gooien, maar kun je segmenteren. Doordat de Twitterlocatie meegegeven wordt, kun je als analist bijvoorbeeld vergelijkingen maken tussen Amsterdammers en Rotterdammers. Of Arnhemmers en Nijmegenaren. Of kun je als journalist specifiek zoeken op iedereen die in jouw werkgebied zegt te wonen. Deze optie staat nog los van de geo-locatie die mensen mee kunnen geven in hun berichten.

Dit kan erg interessante inzichten geven voor allerlei partijen. Buzzcapture maakte een top-10 van accounts met de meeste volgers per stad, deze lijsten zijn hier te bekijken.

Wachten op meer meta-data van Instagram

Het liefst zou ik bovenstaand onderzoek ook structureel voor Instagram doen. Dit is ook een enorm open platform waar veel openbare informatie te vinden is. Helaas voor onderzoekers heb je op Instagram alleen de mogelijkheid om bio’s te doorzoeken en geven gebruikers geen locatie op in hun profiel.

Als je Instagrammers met Amsterdam in de bio zoekt, vind je slechts 18.834 berichten en de enige voor mij bekende naam in de top-10 is Nicolette van Dam. Het lijkt er op dat er accounts zijn die veel volgers gekocht hebben om daarmee onder de aandacht te komen van merken.

Dit maakt het voor onderzoekers en organisaties lastiger om iets relevants te kunnen zeggen. Zodra Instagram extra meta-gegevens gaat vragen als locatie en een opruimactie gaat houden van gekochte accounts kun je ook in de zandbak die Instagram heet gaan spelen. Ik kan niet wachten!

Jaap van Zessen
Chef Digitaal bij AD.nl

Chef Digitaal bij AD.nl, verantwoordelijk voor het online bereik van het AD en alle regionale titels.

Categorie
Tags

Marketingfacts. Elke dag vers. Mis niks!