Zo voorkom je zonder verbodsbord lukraak geparkeerde fietsen
Hoe voorkom je dat fietsen overal over straat rondslingeren? De gemeente Katwijk laat zien hoe een paar slimme lijnen op de grond het gedrag uitlokken dat je graag wilt zien. Er komt geen verbodsbord aan te pas. Ondertussen weten fietsers precies wat de bedoeling is en stallen ze hun fiets als makke schapen op de plek waar dat bedoeld is. Welke psychologie schuilt daarin?
‘Hier geen fietsen plaatsen’, dat is wat je in veel gemeenten op allerlei plekken leest. En ondanks dat we allemaal begrijpen wat dat betekent is het voor het brein bijzonder onduidelijk. Door aan te geven wat er ‘niet mag’ maak je de situatie namelijk onnodig complex. Het brein leest wat er niet mag en moet zelf een alternatief verzinnen dat wél past. Door meteen aan te geven wat wél de bedoeling is sla je als gemeente dus een belangrijke mentale stap over.
Twee eigenschappen bepalen het succes
Wil je fietsers (of anderen) laten doen wat de bedoeling is? Dan bepalen twee eigenschappen het succes van een situatie:
- Cognitieve belasting
- Positieve of negatieve benadering
Maak de cognitieve belasting zo klein mogelijk. Fietsers zoeken een plek om te parkeren, zijn misschien nog in gesprek en zijn met hun gedachten al bij wat ze daarna gaan doen. Dat is geen moment om van het brein een alternatief te vragen, nadat een verbodsbord heeft laten weten dat stallen daar niet mag.
Maak de cognitieve belasting zo klein mogelijk
Geef in plaats daarvan aan waar iemand de fiets wél kwijt kan. Daar hoeft niemand bij na te denken, omdat simpelweg op die plek stallen voldoende is.
En benader het positief. Dus geef nadrukkelijk aan wat wél de bedoeling is. En voorkom dat je (alleen) wijst op wat er niet mag of niet kan. Die positieve benadering maakt het voor mensen veel makkelijker om er zonder na te denken in mee te gaan.
Slimme strepen op de grond
De blauwe vakken in de gemeente Katwijk vormen een goed voorbeeld van hoe je hiermee psychologisch beïnvloedt. De vakken laten precies zien waar de fietsen moeten staan (op de grond zijn fietsen geschilderd om ook bij lege vakken de bedoeling aan te duiden). Bovendien is het een positieve benadering, waar dus geen verbodsbord aan te pas hoeft te komen.
De eerste fietsen in het vak zorgen voor een descriptieve sociale norm
Een bijkomend voordeel is dat de eerste fietsen in het vak zorgen voor een descriptieve sociale norm. Het toont dat anderen hun fiets netjes in het vak plaatsen, zoals de bedoeling is. In situaties van onzekerheid (‘waar moet ik mijn fiets stallen?’) is een descriptieve norm bijzonder krachtig. Andere fietsers die aan komen rijden volgen het goede voorbeeld, zodat het effect zichzelf versterkt.
En is er dan helemaal geen uitdaging meer over? Dat wel, want hoe voorkom je dat fietsers hun fiets alsnog rond laten slingeren als de vakken vol zijn? Er moet vanaf iedere plek zichtbaar zijn waar de vakken in de buurt zich bevinden. Of het moet op een andere manier duidelijk worden waar meer plekken beschikbaar zijn.