Moed is het spul waarvan innovatie gemaakt wordt
Innovatiekracht vraagt om meer dan scrum en lean startup, betoogde ik onlangs. In een paar voorbeelden legde ik uit over welke aspecten dat dan zoal gaat. Maar ik heb het centrale onderliggende thema nog niet benoemd: moed.
Innovatie is een ontdekkingsreis: we weten niet waar we uitkomen. Dát maakt het innovatie, immers. De zoektocht naar een herbruikbare raket van Elon Musk is één groot avontuur. De ontwikkeling van een zelfrijdende auto ook. En spannende avonturen vragen moed. Moed als pijler onder innovation culture. En daaronder versta ik de manier waarop je met jezelf, je team, de klant en het werk omgaat om innovatie voor elkaar te krijgen.
Moed doet denken aan ridders en zeevaarders die hun leven in de waagschaal stellen om een doel te bereiken of hun lief te beschermen. Moed is geen moed als er niets te verliezen is. Een hamster aaien is niet moedig, een alligator aaien wel. Over een lijn lopen niet, op een koord dansen wel. Het tegenovergestelde van moed is lafheid of apathie, en onrealistisch veel moed heet al snel roekeloosheid.
Terug naar het team dat wil innoveren. Hoe speelt moed daar dan een rol in? Waarom is moed daar zo belangrijk?
Moed is geen moed als er niets te verliezen is.
De moed om je baan te riskeren
Als je werkt in een grote corporate organisatie, heb je een baan. En als je een baan hebt, werk je al snel aan je carrière. En omdat je het grootste deel van je leven werkt, is die carrière best belangrijk en zou je zomaar de neiging kunnen hebben geen risico te nemen. Keurig op het paadje. Nergens een uitglijer.
Dan vraagt het moed om naar voren te stappen als de vraag komt wie de draak daar om het hoekje even in stukken wil hakken. Moed om erop te vertrouwen dat dat niet je baan kost.
De moed om niet aardig gevonden te hoeven worden
Steve Jobs vroeg ooit aan Jony Ive:
Why would you be vague? Just don’t care about how they feel! Otherwise you’re being vain, you want them to like you.
Niet bezig zijn met of die ander je aardig vindt, kan een project enorm versnellen. Wat niet betekent dat er geen best practises zijn om feedback zo constructief mogelijk te brengen of dat je jezelf als zo groot mogelijke eikel op moet stellen.
Maar eerlijke feedback kun je alleen geven als je niet per se aardig gevonden hoeft te worden. En dat vraagt moed, want in gedachten lig je jezelf misschien al eenzaam in slaap te huilen zonder dat iemand je ooit nog een toffe gozer of meid vindt.
De moed om te vertrouwen op je bedoelingen
Als de voorzitter van de raad van bestuur tijdens mijn presentatie op haar telefoon zit te rommelen, reageer ik daarop. Veel mensen vinden dat doodeng: “Misschien krijgen we dan wel ruzie!” Ik denk zo niet. Ik denk: “Misschien is haar zoontje wel net geopereerd en heeft zij duizend redenen om afwezig te zijn.”
Ik ga uit van háár beste bedoelingen en voel dus helemaal geen boosheid of krenking. En ik heb óók de beste bedoelingen, namelijk: samen zoveel mogelijk halen uit het moment. Dus ik zeg: “Ik merk dat het me een beetje afleidt. Zal ik anders even wachten tot je klaar bent?” Ik heb de moed om te vertrouwen op mijn bedoelingen en dat zij dat op haar beurt ook weer zal doen.
De moed om jezelf ondergeschikt te maken aan het geheel
Een groot ego is geen zegen. Als je het concept omarmt dat jij het epicentrum van de wereld bent, is er nog wel een stap te zetten om samen te innoveren. Daarbij is namelijk de innovatie het epicentrum, het gemeenschappelijke doel. En daar kom je alleen als iedereen zijn ego even opzijzet.
Dat vraagt veel moed. De moed om los te laten hoe je je verhoudt tot anderen. Voor sommigen is aanbieden om koffie te halen voor het team al een hele overwinning. Serieus: ik kom teams tegen waar je dan vanzelf de slaaf bent en stralend middelpunt van spot en hoon. “Ja, en poets ook even onze schoenen!” Echt gebeurd.
Voor veel mensen is de gedachte dat je bent wat je doet heel veilig.
De moed om jezelf te zijn
Voor veel mensen is de gedachte dat je bent wat je doet heel veilig: ik bén directeur van een florerende onderneming. Ik bén de projectleider van een succesvol project. Als je denkt dat je bent wat je doet, maakt dat je leven knap ingewikkeld. Want wat als het eens wat minder succesvol is? Ik zeg tegen mijn kinderen, twee geweldige kerels van elf, nóóit dat ze een eikel zíjn. Ik zeg wel eens dat ze eikelig dóen – mits daar reden toe is, uiteraard.
Als je voor jezelf bedenkt dat ‘doen’ en ‘zijn’ twee verschillende dingen zijn, geeft dat veel vrijheid in je doen en laten. Dan kun je falen zonder een faalaap te zijn. Dan kun je iets doms doen zonder dom te zijn. Dat is een bevrijdende les die ik van mijn ouders heb meegekregen en waar ik tot op de dag van vandaag dankbaar voor ben. Wees jezelf.
Veiligheid
Een veelgehoord begrip in innovatiecultuur is veiligheid. Er moet bijvoorbeeld de veiligheid zijn om fouten te maken en om jezelf kwetsbaar op te stellen. Als iedereen bovenstaande moed toont, ontstaat die veiligheid bijna vanzelf.
Andersom: mensen die voor onveiligheid zorgen zijn, psychisch zieken en religieuze extremisten daargelaten, per definitie mensen die bovenstaande principes niet hanteren. Immers: niemand schoffeert anderen omdat ‘ie zo ongelooflijk kumbaya met zichzelf is.
Niemand schoffeert anderen omdat ‘ie zo ongelooflijk kumbaya met zichzelf is.
Kijk de draak in de ogen
Terug naar de moed van ridders en draken. “Kijk altijd de draak in de ogen”, is een regel die ik zo vaak mogelijk toepas. Ik bedoel dan dat je niet weg moet lopen voor spannende situaties. Daag jezelf uit.
Waarom? “Als je doet wat je altijd deed, krijg je wat je altijd deed”, leert NLP ons. En innovatie heeft juist méér nodig dan dat. Dus wees moedig. Doe het voor jezelf, voor je team en voor innovatie.