Digitale innovatie in het museum

4 april 2014, 04:59

Musea strijden om de aandacht van de vrije tijdsbesteding. Vroeger was een museumbezoek van een andere categorie maar meer dan ooit in een wereld waar tijd schaars is, zijn alle alternatieven om een zaterdagmiddag in te vullen een rechtstreekse concurrent geworden. En zeg nou zelf: wanneer ben je voor het laatst in een museum geweest? Wat is er gebeurd met musea sinds mijn jeugd ? Wat zetten musea tegenwoordig in aan arsenaal om bezoekers te boeien, en welke digitale innovaties spelen daarin een rol. Obama vond het blijkbaar interessant genoeg om er het museumplein voor af te zetten. En waarom zouden wij aanstaand museumweekend naar een museum moeten gaan?

Vroeger

Ik ben inmiddels iets over de veertig en geef eerlijk toe dat het een tijdje terug is dat ik voor het laatst in een museum was. Bij navraag onder leeftijdgenoten bleek ik gelukkig niet de enige te zijn.

Wie herkent het beeld niet als op de foto met Barack Obama: een schilderij aan de muur met daarnaast een tekstbordje met uitleg. Zo herken ik het nog van vroeger als je met de schoolklas naar een museum toe ging. Musea waren saai, maar verplicht. Niet echt een plek waar je als kind de avond tevoren zenuwachtig over was en niet van kon slapen. Wat dat betreft wint Sinterklaas het wel qua spanning. Ook een eerdere post van Marco Derksen over het museum van de toekomst uit 2009 deed me afvragen wat er is gebeurd sinds die tijd.

Met dat beeld trok ik de stoute schoenen aan en besloot ik het gebruikelijke loungecafé met goede koffie, wifi en stroom ter verruilen voor een museum.

In eerste instantie werd mijn beeld weer bevestigd van 20 jaar terug. Voornamelijk schilderijen met tekstbordjes. Wel nog een audiotour. Dat inspireerde me om na te gaan of er nu niets was gebeurd in 20 jaar. Of dat musea me wel degelijk op iets nieuws konden trakteren. Waar blijft mijn verrassing?

Museumland

Om deze post in perspectief te plaatsen: Nederland is een echt museumland. Met bijna 900 musea en 19,8 miljoen bezoekers, waarvan meer dan een kwart uit het buitenland, spelen we in de Champions League van de musea in Europa. Zeker als je kijkt hoe klein Nederland is in vergelijking met landen als Duitsland en Engeland.

Het is dan ook niet gek dat Obama weleens de Nachtwacht en Het Melkmeisje van dichtbij wil bekijken. Zo vaak komt hij nou ook weer niet langs.

Sinds 1981 kent Nederland de museumkaart waarmee je voor 50 euro een jaar lang onbeperkt musea kunt bezoeken. Sinds een aantal grote musea zich ook hebben aangesloten, is het aantal kaarthouders aanzienlijk gestegen tot recentelijk een miljoen kaarthouders. Logisch, want met 3 museumbezoeken heb je zo’n kaart er al uit.

Qua onderwerp gaat meer dan de helft van de musea over de geschiedenis en een kleine 20% over kunst. Verder zijn er musea over natuurhistorie, volkenkunde of wetenschap en techniek.

Aan bezoekers hebben de meeste musea een klassieke ’tang’ van zowel jeugd als ouderen boven de 50 jaar. De middengroep ontbreekt bij velen. Het zijn geen cultuurbarbaren, maar velen zijn dan zo druk met het sociale leven, de carrière en het gezin zelf, dat musea even niet voorkomen op het prioriteitenlijstje.

Veel musea willen wel meer die middengroep binnenhalen, maar afhankelijk van het onderwerp van het museum is dat wel of niet haalbaar. Voor een museum over de bijbelse geschiedenis is dat een behoorlijke uitdaging, terwijl het voor een wetenschapsmuseum als NEMO in Amsterdam of het Spoorwegmuseum Utrecht makkelijker lukt doordat het onderwerp die groep meer aanspreekt.

De middengroep van gezinnen met kinderen tref je dan ook daar aan waar het leuk toeven is met de kids. Veelal bepaalt moeder waar het weekend aan besteed wordt en dan is het criterium doorslaggevend dat het ook leuk voor de kleine moet zijn. Een museum met schilderijen en een peuter die een 15e eeuws borstbeeld doet wankelen, vormen geen relaxte middag voor een gezin.

Bezoekers boeien

Kinderen zijn tegenwoordig vergroeid met techniek en kunnen eerder ‘swipen’ dan dat ze netjes hun bord met lepel kunnen leegeten. Ouderen prefereren liever een tablet boven een klassieke PC, omdat het nou eenmaal veel gebruiksvriendelijker is, en direct werkt zonder dat kleinzoon opgetrommeld moet worden. Opa skypt met de kleinzoon en oma geniet met een kopje thee van de foto’s van de kleinkinderen die veel te weinig langskomen.

Bovendien is de generatie veertigers de aankomende stroom van verstokte museumbezoekers. Wat hebben de musea nu al in petto voor deze generaties?

Bij een rondje langs de velden zie je de verschillende musea al behoorlijk wat doen op het gebied van digitale innovatie. Niet alles slaagt of is even succesvol, maar er wordt tenminste geëxperimenteerd, geprobeerd, en vooral geleerd. Dat leren moet nog wel resulteren in meer samenwerken en van elkaars fouten en inzichten gezamenlijk betere dingen ontwikkelen, maar er gebeurt tenminste van alles.

Voorbeelden van digitale innovatie

Ik heb zo’n 20 musea gesproken, van groot naar klein, en enkele voorbeelden van digitale middelen wil ik noemen die me zijn bijgebleven. Ik doe de musea en haar conservatoren te kort met deze opsomming, maar het is een aantal voorbeelden die ik tevoren niet had kunnen bedenken om in een museum aan te treffen en die aangeven hoezeer musea bezig zijn zich opnieuw uit te vinden en hun draai te vinden in de maatschappij.

In het Catharijneconvent in Utrecht wordt bijvoorbeeld een iPad ingezet waarmee je door diverse lagen van een schilderij kan kijken. Zeer grappig hoe de ouderen ongeduldig wachten totdat de iPad vrijkomt en vervolgens een kwartier op het bankje elke knopje proberen en elke tekst uitlezen.

Bron afbeelding: Museum Catharijneconvent

Een interessant experiment stond in het Boerhaave in Leiden in een tentoonstelling over medicijnen en medicijngebruik waar elke keer een pil in een enorme pillendraaier viel als iemand een tweet stuurde met het woord pil, poeder of medicijn erin. Een modern middel om mensen bewust te maken hoe vaak we het wel niet over medicijnen hebben in ons dagelijks leven. Je kunt je voorstellen dat iedereen in het museum een tweet stuurde om te kijken of het echt werkte.

Bron afbeelding: Museum Boerhaave

Museum Rotterdam was geïnspireerd door een initiatief op Twitter waarbij de reis van de Titanic honderd jaar na dato werd getweet alsof het zich nu afspeelde. Museum Rotterdam heeft onder eigen account een ´live´ Twitterverslag gedaan van uur tot uur over de 5 dagen strijd voor het noodlottige bombardement op de stad in mei 1940. Hierbij werd onder andere gebruikgemaakt van dagboeken uit die periode. Wat begon als een idee, groeide als snel viraal uit tot een schare volgers die de verslaggeving tweet voor tweet volgde.

Een Frans oorlogsmuseum deed verslag in de persoon van Léon Vivien. Een Fransman die naar het front gestuurd wordt in de Eerste Wereldoorlog en daar op Facebook over postte als zou hij in deze tijd geboren zijn. Het was een succes met maar liefst 65 duizend likes.

Museum De Lakenhal heeft recent bij haar tentoonstelling dezelfde opzet gehanteerd door in de hoofdpersoon Gerrit Dou te posten als zou het zijn eigen facebook zijn geweest. Gerrit Dou was een schilder uit Leiden die in de leer was bij Rembrandt van Rijn.

Beelden aan Zee heeft nog een idee waarvan ik hoop dat het er nog een keer van gaat komen. Wat is er leuker aan een beeldenmuseum dan na afloop je favoriete beeldje te laten 3D-printen en mee te nemen? De makers van de beelden leven voor het grootste deel nog, dus die moeten hier wel hun medewerking aan verlenen. Ik hoop dat ze deze post lezen, want ik zou zeggen: werk mee en zorg dat mensen op een andere manier kennis maken met je kunst!

Uitdagingen

Maar al deze zaken gaan niet zonder horten of stoten. Innovatie brengt ook zijn uitdagingen met zich mee. Veel conservatoren vinden dat de kunst of het verhaal voorop moeten staan, en niet de techniek of innovatie. Het is een middel, geen doel op zich.

Ook lastig: levende kunstenaars. Volgens het auteursrecht is de auteur degene die een vinger in de pap heeft wat er met zijn werken gebeurt. Dat werkt door tot zelfs 70 jaar na het overlijden. Historische musea hebben het wat dat betreft wat makkelijker om werken te publiceren of te gebruiken, online of in social media.

Maar aan de andere kant van het spectrum hebben de nog levende kunstenaars het voordeel dat ze bezoekers inzicht kunnen geven in hun wereld. Het verhaal vertellen achter de kunst, niet door de conservator maar door de artiest zelf.

Daarnaast blijken de simpelste ideeën in uitvoering toch een stuk lastiger dan in eerste instantie bleek, een punt waar veel musea over struikelen. Of simpelweg de vraag of alles het elke dag doet. Veel natuurwetenschappelijke musea staan bommetje vol met allerlei digitale snufjes waar bezoekers aan kunnen zitten. Deze musea zitten met een kwaliteitsvraagstuk hoe je kunt zorgen dat 100 procent van die snufjes elke dag weer werkt. Van PC’s die niet opstarten tot beamerlampen die kapot gaan. Het zijn de dagelijkse zorgen van de verantwoordelijken voor de publiekspresentatie.

De groep die hier een beetje buiten valt, zijn de kleinere musea. Vaak gedragen door een grote, groep enthousiaste vrijwilligers, ontbreken daar gewoon het geld, de tijd en kennis om digitaal te innoveren. Wat dat betreft zouden de grotere musea de kleintjes wellicht kunnen helpen. Want an sich is het zonde. Ik heb de mooiste verhalen gehoord van de curatoren die met passie spreken over de collectie die aanvoelt als een persoonlijke verzameling.

Ga zelf kijken

gastenboek Humanity House Den Haag

Bladzijde uit het gastenboek van Humanity House Den Haag – credits afbeelding: Robert Verduyn

Het is interessant om met musea te spreken en te zien dat er veel veranderd is. De museumkaart is aangeschaft en het goede voornemen is al omgezet in een aantal bezoeken met het gezin.

Wat ik vooral zou willen meegeven, is dat je het museum toch echt weer eens de kans moet geven als je er een tijd niet bent geweest. Er is veel veranderd, de stijfheid is er bij veel musea (niet allemaal) wel af. Sommige zijn heerlijke plekken geworden om rond te hangen en voor de kids zijn veel musea ook vele malen leuker geworden.

Ik heb zo mijn favorieten ontdekt, maar ik zou iedereen aan willen sporen om dat zelf ook te doen tijdens het aankomende Museumweekend op 5 en 6 april. De musea presenteren zich op hun best. Als Obama gaat, dan kan je toch niet achterblijven. Verruil de winkelstraat voor één keer voor een leuk museum. Je zult zien dat ik niet overdrijf.

P.S. Mocht je nog niet overtuigd zijn, kijk dan vooral nog even naar onderstaande pitch die 12 museumdirecteuren deden in DWDD om Obama te overtuigen naar hen toe te gaan.

Musea die hebben meegewerkt aan de interviews waarop dit artikel is gebaseerd, zijn: Catharijneconvent, Science Centre TU Delft, Het Prinsenhof, Volksbuurtmuseum, Aboriginal Art Museum Utrecht, Spoorwegmuseum, Centraal Museum, Universiteitsmuseum, Vermeer centrum Delft, Rijksmuseum, Tropenmuseum, Museon, Museum De Lakenhal, Maritiem museum, Museum Boerhaave, Beelden aan Zee, Mauritshuis, Museum Rijswijk, Humanity House, Nederlands Fotomuseum, Nationaal Militair museum, Museum Het Valkhof, Museum Rotterdam, Stedelijk Museum Schiedam.

Richard Lagrand
co-founder bij Muzze

Richard Lagrand is co-founder van de startup Muzze. Muzze is een slimme audiotour voor de smartphone voor tijdelijke tentoonstellingen. Daarnaast fanatiek kitesurfer, fotograaf en enthousiaste vader.

Categorie
Tags

7 Reacties

    Richard@iddiz

    @Jolanda: de wonderkamers heb ik ook bezocht. De kamers zijn interactief en routes en instructies worden gedaan met een tablet die uitgedeeld wordt die codes op de vloer scant waardoor een kamer ’tot leven komt’. Kinderen vinden het erg leuk om te doen.


    4 april 2014 om 06:46
    Jan Klink

    Digitale innovatie is ook voor kleine musea mogelijk als ze vrijwilligers weten te vinden die over ervaring met en kennis van ICT beschikken op grond van hun werk in het bedrijfsleven.

    Het kleine museum voor vlakglas- en emaillekunst in Ravenstein heeft zo eigen websites en een app op ipods ontwikkeld en past o.a. QR-codes toe voor toelichting bij de kunstwerken.


    4 april 2014 om 10:44
    Richard@iddiz

    @ Jan Klink. Dat heb ik ook gezien. Kleinere musea komen qua budgetten niet in de buurt van de grotere musea dus digitale innovatie komt dan echt aan op gesponsorde projecten of handige vrijwilligers met kennis van zaken en tijd. De musea die ik heb bezocht zouden wel meer willen maar de meeste energie gaat zitten in het draaiende houden van het museum zelf.


    4 april 2014 om 11:27
    Wim Apeldoorn

    Hi Richard,

    Zelf ben ik ook actief bezig geweest om musea met innovatieve concepten te benaderen. Waar ik zelf op vastloop is vaak de conservatieve denkwijze van de gesprekspartners.

    Ik zou graag met de musea in contact komen en verschillende concepten aan ze voorleggen die kunst tot leven laten komen.

    Als jouw ervaring anders is of je kent vooruitstrevende personen, dan kom ik graag met je in contact.


    6 april 2014 om 10:31

Marketingfacts. Elke dag vers. Mis niks!